Handelwijze met betrekking tot brieven melder – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4520-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 11 april 2021

Voortzetting van de sepotbeslissing van de Algemeen Directeur van 10 maart 2021.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter oordeelt dat de verantwoordelijkheid om op brieven van melder te reageren volgens intern bankbeleid niet bij beëdigde lag. Hij kan daar dan ook niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor worden gehouden. Beëdigde heeft het nodige gedaan door de brieven aan de juiste afdeling te sturen. Voorts overweegt de voorzitter dat aan de melding een civielrechtelijk geschil ten grondslag ligt. Evenmin kan beëdigde worden verweten dat hij aan melder geen stukken ter inzage heeft gegeven. De voorzitter is het eens met de Algemeen Directeur dat niet is gebleken dat beëdigde tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Onheuse bejegening kan niet worden vastgesteld – sepot

TRB-2021-4564-AD en TRB-2021-4564-HV
Algemeen Directeur, 17 februari 2021
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 23 februari 2021

De melding houdt in dat beëdigde melder in een e-mail onterecht van fraude zou hebben beschuldigd en dat beëdigde melder in een telefoongesprek onheus zou hebben bejegend. De Algemeen Directeur seponeert deze melding. Hij is namelijk van oordeel dat uit de e-mail geen beschuldiging van fraude blijkt. Verder kan de inhoud van het telefoongesprek niet worden vastgesteld, omdat beëdigde de onheuse bejegening heeft betwist en de inhoud van het telefoongesprek niet is vastgelegd. Nu de Algemeen Directeur dat niet kan vaststellen, kan niet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een onheuse bejegening door beëdigde.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft het herzieningsverzoek afgewezen en geoordeeld dat zij het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur.

Zakelijk geschil – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2021-4561-AD en TRB-2021-4561-HV
Algemeen Directeur, 14 januari 2021
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 23 februari 2021

De melding houdt in dat melder geen klacht bij de bank mag indienen, niet wordt teruggebeld en niet meer welkom is op het bankkantoor. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat onvoldoende aannemelijk is dat de bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het weigeren van de toegang tot het bankkantoor betreft een beslissing van de bank die niet door de Algemeen Directeur kan worden getoetst.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Melder stelt dat de bankmedewerker zich niet aan de gemaakte afspraken over het afwikkelen van een faillissement houdt. Het gaat daarmee om een zakelijk geschil tussen melder en de bank. De bankmedewerker heeft de adviseur van de melder over het standpunt van de bank geïnformeerd. De melder was daarom ook bekend met dit standpunt. De voorzitter ziet geen reden om tot herziening over te gaan.

Civielrechtelijk geschil – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4553-AD 
Algemeen Directeur, 10 december 2020

TRB-2021-4553-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 7 januari 2021

De melding houdt verband met een vordering van de bank uit hoofde van een hypothecaire lening, waarbij de woning van melder het onderpand vormt. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de melding in de kern ziet op een zakelijk geschil met de bank. Het is daarnaast onvoldoende aannemelijk dat de bankmedewerker zich persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gedragen.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De melding gaat om een verschil van mening met de bank over financiële onderwerpen. Het gaat daarmee om een civielrechtelijke kwestie en het behoort niet tot de taak van de tuchtcommissie om deze geschilpunten te beoordelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken.

Gebruik vertrouwelijke informatie in procedure – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4493-AD; TRB-2020-4494-AD; TRB-2020-4496-AD; TRB-2020-4501-AD; TRB-2020-4503-AD; TRB-2020-4504-AD
Algemeen Directeur, 25 augustus 2020

TRB-2020-4493-HV; TRB-2020-4494-HV; TRB-2020-4496-HV; TRB-2020-4501-HV; TRB-2020-4503-HV; TRB-2020-4504-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 30 oktober 2020

Volgens de melder hebben bankmedewerkers de geheimhouding van vertrouwelijke informatie geschonden. Zij zouden van die informatie hebben gebruikgemaakt in procedures die de melder heeft aangespannen. De Algemeen Directeur stelt geen onderzoek in naar aanleiding van deze melding, omdat hij geen tuchtrechtelijk beletsel ziet waarom het gebruik van deze informatie in die procedures ontoelaatbaar zou zijn. De stukken zijn daarbij uitsluitend in het kader van een civielrechtelijke procedure gebruikt en daarmee alleen tussen partijen en de rechter gewisseld. Dat is niet hetzelfde als ‘op straat’ komen liggen, zoals melder stelt.

De melder heeft een herzieningsverzoek ingediend tegen deze beslissing. Volgens de melder hebben de bankmedewerkers hun taken niet naar behoren uitgevoerd door er niet op toe te zien dat een van de bankmedewerkers de bankierseed zou afleggen.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af omdat dit verzoek betrekking heeft op een andere gedraging. Dat de Algemeen Directeur daarop niet is ingegaan, kan daarom geen reden zijn de beslissing te herzien. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst erop dat een melder niet meerdere keren dezelfde melding kan doen.

Bankierseed niet afgelegd – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4482-AD
Algemeen Directeur 29 juli 2020

TRB-2020-4482-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 24 september 2020

De melding houdt in dat een medewerker vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met derden. De Algemeen Directeur wijst de melding af omdat de medewerker geen bankierseed heeft afgelegd. Zijn gedragingen kunnen daarom niet aan het bancaire tuchtrecht worden getoetst.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur. De voorzitter voegt daaraan toe dat toetsing van de gedragingen van de medewerker er niet toe zou hebben geleid dat het herzieningsverzoek zou worden toegewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 29 juli 2020 4482 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 24 september 2020 4482 herzieningsbeslissing

Raadplegen rekeninggegevens zonder zakelijke aanleiding-herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4443-HV
Herzieningsbeslissing 8 september 2020

Vervolg op beslissing Algemeen Directeur 26 juni 2020

Melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht.

De voorzitter stelt vast dat de handelingen van beëdigde in strijd zijn met gedragsregels 1 en 4 en dat daarmee de bankierseed is geschonden. Desondanks wijst de voorzitter het herzieningsverzoek af. Deze beslissing steunt op het feit dat de raadplegingen lang geleden hebben plaatsgevonden, het geringe aantal raadplegingen en dat beëdigde al nadelige gevolgen heeft ondervonden. Een tuchtprocedure zou in deze geen doel meer dienen.

Download hier de Herzieningsbeslissing 4443

Gebruik vertrouwelijke stukken in civiele procedure – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4506-AD
Algemeen Directeur, 30 juli 2020
TRB-2020-4506-HV
Herzieningsuitspraak, 6 september 2020

De melding houdt in dat een advocaat, werkzaam bij de bank, in een procedure bij de civiele rechter vertrouwelijke stukken heeft ingebracht. Volgens de melder heeft de bankmedewerker daardoor vertrouwelijke informatie niet geheimgehouden.

De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de bank zich in een procedure bij de civiele rechter vrij moet kunnen verweren door het inbrengen van stukken. Het is vervolgens aan de civiele rechter om te bepalen of en zo ja welke bewijswaarde wordt toegekend aan de ingebrachte stukken. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker zelf op een onzorgvuldige en/of onveilige manier met vertrouwelijke informatie is omgegaan.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter bespreekt de door de bankmedewerker in de civiele procedure ingebrachte stukken. Deze stukken zijn onderdeel van het geschil van de melder met de bank en mochten daarom worden ingebracht. De bankmedewerker heeft niet gehandeld in strijd met de gedragsregel dat zij vertrouwelijke informatie geheim moeten houden.

De beslissing van de Algemeen Directeur vind je hier.
De uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie vind je hier.

Wijze van afwijzing kredietverstrekking bij onvoldoende bedrijfscontinuïteit – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4517-AD en TRB-2020-4518-AD
Algemeen Directeur, 23 juli 2020
TRB-2020-4517-HV en TRB-2020-4518-HV
Herzieningsuitspraken, 18 augustus 2020

Melder heeft in het kader van een BMKB-C regeling een krediet aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen omdat er onvoldoende uitzicht is op bedrijfscontinuïteit. De bankmedewerkers hebben vervolgens onderzocht of er een (andere) mogelijkheid was voor kredietverstrekking aan de ondernemingen, waarbij de woning van melder als onderpand zou dienen. De melder meent dat dit in strijd zou zijn met de gedragsregels, omdat de bankmedewerkers melder er op die manier toe aanzetten haar woning in de waagschaal te stellen.

De Algemeen Directeur wijst de melding af. De bankmedewerkers hebben alle mogelijkheden voor kredietverstrekking grondig onderzocht, waarbij ook mogelijke zekerheden zijn betrokken. Daarmee hebben de bankmedewerkers geprobeerd tegemoet te komen aan de kredietaanvraag van melder. Er is niet gebleken dat de bankmedewerkers daarmee in strijd met het klantbelang hebben gehandeld, omdat slechts onderzocht werd óf het mogelijk was om aan melder een gepast krediet te kunnen aanbieden. Verder is onvoldoende komen vast te staan dat de bankmedewerkers bij de afwijzing van de kredietaanvraag een ongepaste toon zouden hebben aangeslagen.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur en de redenen die hij daarvoor in zijn beslissing geeft.

Klachtafhandeling door bank – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4471

De melder heeft bij de bank een klacht ingediend over een bankmedewerker en was niet tevreden over de behandeling van zijn klacht. Een telefoongesprek tussen hem en de bankmedewerker ervoer de melder als onprettig. De melder dient hierop een melding in bij Tuchtrecht Banken. De Algemeen Directeur oordeelt dat geen aanleiding bestaat de melding te onderzoeken.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Uit de melding blijkt dat de melder het niet eens is met de manier waarop de bank zijn klacht heeft behandeld. Dat is echter een beslissing van de bank. De inhoud van de melding is niet voldoende om een tuchtrechtelijk onderzoek naar de gedragingen van de bankmedewerker te rechtvaardigen. De manier waarop de melder het telefoongesprek heeft ervaren is daarvoor onvoldoende.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 14 april 2020: 4471 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 23 juni 2020: 4471 herzieningsbeslissing