Sluiten schikkingsovereenkomst met debiteur van gefailleerde onderneming – herzieningsverzoek toegewezen

TRB-2020-4472 – TRB-2020-4473

Beëdigde 1 (4472) en beëdigde 2 (4473) hebben namens de bank een schikkingsovereenkomst gesloten met de debiteur van een gefailleerde onderneming. De melding houdt in dat de bank – gelet op de rechtspraak van de Hoge Raad – als pandhouder daartoe niet bevoegd was. Melder is de curator van de gefailleerde onderneming. Hij verwijt beëdigde 1 en beëdigde 2 dat zij met de melder geen contact hebben opgenomen toen zij in strijd met de rechtspraak meenden deze schikkingsovereenkomst te kunnen aangaan.

De Algemeen Directeur heeft beide meldingen afgewezen. Volgens hem heeft melder een civielrechtelijk geschil met de bank en is voor de beoordeling daarvan in deze tuchtrechtelijke procedure geen plaats. Verder is de Algemeen Directeur van oordeel dat de beslissing deze schikking te treffen een beslissing van de bank betreft en geen individuele gedraging van beëdigde 1 en beëdigde 2 is. Daarom valt hen geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Melder heeft om herziening van deze beslissingen verzocht.

De voorzitter heeft het verzoek om herziening toegewezen. De voorzitter is van oordeel dat door de schikkingsovereenkomst aan te gaan zonder melder vooraf te informeren aanleiding is te onderzoeken of sprake is geweest van een zorgvuldige uitoefening van de functie en een zorgvuldige afweging van belangen door de bankmedewerkers. Verder dient onderzocht te worden waarom en hoe beëdigde 1 en beëdigde 2 tot het aangaan van de minnelijke schikking zijn gekomen. De voorzitter draagt de Algemeen Directeur op onderzoek in te stellen en binnen vier maanden opnieuw te beslissen of hij een klacht voorlegt aan de Tuchtcommissie.

Download hier de beslissingen van de AD: Beslissing AD 4472 en Beslissing AD 4473

Download hier de herzieningsbeslissing: 4472 & 4473 herzieningsbeslissing

 

Informeren over Geld Terug Service – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4440-AD
Algemeen Directeur, 6 februari 2020
TRB-2020-4440-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 18 april 2020

Volgens de melder heeft hij met zijn creditcard een concertkaartje gekocht dat vals zou zijn. De melder wil deze betaling annuleren. De bank heeft dit beroep op de ‘Geld Terug Service’ geweigerd. De bankmedewerker heeft een toelichting gegeven op deze beslissing. Volgens de melder zet de bankmedewerker hierbij aan tot het plegen van huisvredebreuk. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding. Het conflict tussen de melder en de bank over de ‘Geld Terug Service’ betreft een civielrechtelijk conflict.  Het tuchtrecht is niet de geëigende weg is om dat conflict te beslechten. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De bank beschrijft op welke manier de melder het geld kan terugvragen. Uit de informatie van de bank volgt niet dat de bank of de bankmedewerker de melder zou aanzetten tot huisvredebreuk. Het blijkt niet dat de bankmedewerker tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 6 februari 2020: 4440 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 18 april 2020: 4440 herzieningsbeslissing

Onvoldoende onderbouwing betrokkenheid fraude – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4459

De melding houdt in dat met gestolen paspoorten en vervalste handtekeningen op naam van melder hypotheken zouden zijn verstrekt. Volgens melder zou de betrokken bankmedewerker aan deze fraude hebben meegeholpen. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat uit de door de melder verstrekte stukken onvoldoende kan worden afgeleid dat de betrokken bankmedewerker persoonlijk betrokken is geweest bij de door de melder gestelde fraude.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter is met de Algemeen Directeur van oordeel dat uit de brieven en bijgevoegde documenten van melder niet blijkt dat de betrokken bankmedewerker betrokken is bij de frauduleuze gedragingen waarvan melding is gemaakt.

Download hier de beslissing: Beslissing AD 4459
Download hier de herzieningsbeslissing: 4459 herzieningsbeslissing

Opmerking ter onderbouwing juridisch standpunt – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4458

Volgens een klant van de bank heeft een bankmedewerker tijdens een procedure bij Kifid niet integer gehandeld. De bankmedewerker zou, door te verklaren dat de klant een periode heeft stilgezeten, met opzet alle fatsoensnormen hebben overschreden. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding en legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie Banken. De melding heeft betrekking op de inhoud van een processtuk. Procespartijen, waaronder de bank, moeten zich in beginsel vrij kunnen verweren. Het voert te ver om het waarheidsgehalte van uitlatingen van een procespartij te onderzoeken.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De bankmedewerker heeft de opmerking gemaakt als onderdeel van haar juridische verweer namens de bank. De opmerking diende ter onderbouwing van een juridisch standpunt. De bankmedewerker heeft de grenzen van de gedragsregels behorend bij de bankierseed niet overschreden.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 3 maart 2020: 4458 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 16 maart 2020: 4458 herzieningsbeslissing

Doen eigen bankzaken met behulp systemen bank – herzieningsverzoek toegewezen

TRB-2020-4327

Vervolg op sepotbeslissing van de Algemeen Directeur van 6 februari 2020 (Beslissing AD4327).

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek toe. Het belang van naleving van de gedragsregels en de toetsing daarvan door de Tuchtcommissie zijn in dit geval doorslaggevend. Aan de bankensector moet duidelijkheid worden gegeven over de vraag welke gevolgen worden verbonden aan het handelen in strijd met de gedragsregels wanneer alle omstandigheden die daarbij in een specifieke situatie aan de orde zijn, in aanmerking worden genomen.

De Algemeen Directeur wordt opgedragen binnen een termijn van vier maanden een klacht voor te leggen bij de Tuchtcommissie.

Download hier de herzieningsbeslissing: 4327 herzieningsbeslissing

Communicatie stopzetten krediet – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2019-4414

De bank informeert een klant over het stopzetten van een rekeningcourant-krediet. Volgens de klant heeft een bankmedewerker in de communicatie gelogen door te stellen dat hij weigerde medewerking te verlenen aan de afbouw van het krediet. De klant wilde langskomen bij de bank voor een gesprek, maar dit werd door de bankmedewerker afgehouden.

De Algemeen Directeur wijst de melding af. Het conflict over de beslissing over het stopzetten van het krediet betreft een conflict met de bank. Dat de bankmedewerker persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, volgt niet uit de melding. Uit de communicatie blijk niet dat de bankmedewerker heeft gelogen. De bankmedewerker heeft andere opties dan een persoonlijk gesprek (zoals beeldbankieren) aangeboden voor overleg. Het is daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de bankmedewerker het verzoek tot een persoonlijk gesprek niet heeft gehonoreerd.     

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter is van oordeel dat een door deze bankmedewerker verzonden brief zich niet verhoudt tot een eerder verzonden brief.  De eerder gegeven mogelijkheid tot bespreking van het opzeggen van het krediet werd in deze latere brief niet meer gegeven. Omdat de bank het krediet eenzijdig opzegt en vanwege de financiële consequenties voor de klant mag worden verwacht dat de bank met bijzondere zorgvuldigheid omgaat met de belangen van de klant. Dat het niet mogelijk bleek een persoonlijk gesprek te voeren en dat dit slechts via beeldbankieren kon, is niet klantvriendelijk. Dit leidt echter niet tot herziening van de beslissing in verband met het volgende. Nadat de klant een klacht had ingediend bij de bank, werd alsnog aan hem een uitnodiging gestuurd voor een gesprek met de bankmedewerker of een collega. Dit gesprek is ook bedoeld om alternatieven voor het stopzetten van het krediet te bespreken. Omdat de bank de nodige stappen zal zetten, bestaat onvoldoende aanleiding een tuchtrechtelijke procedure te beginnen.   

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 31 oktober 2019: 4414 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 20 februari 2020: 4414 herzieningsbeslissing

Handelingen bankmedewerker bij persoonlijk krediet – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2019-4404

Volgens een klant van de bank heeft een bankmedewerker bij het afsluiten van een persoonlijke lening zich niet gehouden aan wet- en regelgeving. De klant stelt verder dat de bankmedewerker ten onrechte vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met haar moeder. Tot slot zou de bankmedewerker bij de rechter-commissaris niet de waarheid hebben gesproken als getuige.

De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding en legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie Banken om de volgende redenen. Het afsluiten van de lening heeft plaatsgevonden in 2014 en daarmee voor de invoering van de bankierseed. Daarom kan de gedraging niet tuchtrechtelijk worden getoetst. Het delen van de informatie met de moeder vond plaats ongeveer vijf jaar voor de melding en vond mede op initiatief van de melder plaats. De verklaringen die door de bankmedewerker bij de rechter-commissaris zijn opgelegd zijn reeds aan een rechterlijke toetsing onderworpen.   

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Gedragingen van bankmedewerkers die hebben plaatsgevonden voordat zij de bankierseed hebben afgelegd, worden niet onder het bancaire tuchtrecht getoetst. Het is niet aannemelijk geworden dat de verklaringen die de bankmedewerker bij de onderzoeksafdeling van de bank en bij de rechter-commissaris heeft afgelegd bewust niet naar waarheid zijn geweest. Ten aanzien van het delen van de informatie met de moeder onderschrijft de voorzitter van de Tuchtcommissie de beslissing van de Algemeen Directeur. Dat de melder geen machtiging heeft gegeven, maakt dat niet anders omdat een machtiging niet altijd is vereist. Het is ook niet gebleken dat de melder nadeel heeft ondervonden.     

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 30 oktober 2019: 4404 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 13 januari 2020: 4404 herzieningsbeslissing

Ontzegging toegang bank, herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2019-4416.

De melding houdt in dat de melder de toegang wordt geweigerd tot de bank en dat sprake is van pesten, treiteren en discriminatie. De Algemeen Directeur wijst de melding af omdat een voldoende nauwkeurige aanduiding van de betrokken bankmedewerker ontbreekt. De Algemeen Directeur overweegt verder dat als de betrokken medewerker wel voldoende was aangeduid, dit niet zou leiden tot een onderzoek. Uit de melding volgt namelijk onvoldoende wat het persoonlijk aandeel van betrokken bankmedewerker is geweest bij het weigeren van de toegang tot het bankkantoor.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter is het met de melder eens dat met gering onderzoek de betrokken bankmedewerker zou kunnen worden geïndividualiseerd. In die zin heeft de melder de bankmedewerker voldoende nauwkeurig aangeduid. De kwestie waarover de melding gaat, leent zich echter niet voor een beoordeling door de tuchtrechter. De Tuchtcommissie kan niet beoordelen of de bank terecht de melder de toegang weigert. Dit betreft een beslissing van de bank. Van een verwijtbare gedraging van de bankmedewerker is niet gebleken. 

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: 4416 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: 4416 herzieningsbeslissing

Geen voortzetting hypothecaire lening – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2019-4331 – TRB-2019-4342 – TRB-2019-4343 – TRB-2019-4344 – TRB-2019-4345

Melder heeft meldingen ingediend gericht tegen vijf bankmedewerkers. Deze meldingen hebben betrekking op de behandeling van het verzoek van melder om een hypothecaire lening na het overlijden van haar echtgenoot voort te zetten. Onderdeel van de klacht is dat deze bankmedewerkers niet hebben ingestemd met die voortzetting. De Algemeen Directeur heeft deze meldingen afgewezen en per melding te kennen gegeven wat de redenen daartoe zijn.

Melder heeft van alle beslissingen herziening gevraagd.

De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft de herzieningsverzoeken afgewezen. De voorzitter stelt voorop dat het bancaire tuchtrecht niet is bedoeld om een zakelijke beslissing van de bank inhoudelijk te toetsen. De bankmedewerkers hebben namens de bank het standpunt hebben ingenomen dat de bank niet verplicht is mee te werken aan de voortzetting van de hypothecaire lening. Dat melder het niet eens is met deze beslissing, maakt niet dat de bankierseed is geschonden. Dat de bankierseed mede inhoudt dat het klantbelang centraal moet worden gesteld, betekent niet dat de bank de klant in het gelijk moet stellen als zij het niet met de klant eens is. Verder is niet gebleken dat de bankmedewerkers bij de behandeling van het dossier van melder onzorgvuldig, of anderszins in strijd met de bankierseed te werk zijn gegaan. Evenmin is van intimidatie gebleken.

Download de beslissingen van de Algemeen Directeur hier: 4331, 4342, 4343, 4344, 4345

Download de herzieningsbeslissing hier: 4331, 4342-4345

Informatieverstrekking klachttermijn Kifid – Meldingen afgewezen, herzieningsverzoeken afgewezen.

TRB-2019-4363 en TRB-2019-4364.

Datum beslissingen Algemeen Directeur: 26 augustus 2019
Datum beslissing voorzitter Tuchtcommissie: 24 september 2019

De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar twee meldingen van dezelfde melder  omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de bankmedewerkers tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld. Volgens de melder had de eerste bankmedewerker onjuiste informatie verstrekt over de termijn waarbinnen een klacht kan worden ingediend bij Kifid. De tweede bankmedewerker die de daarover door de melder ingediende klacht heeft behandeld, heeft volgens de melder een onjuiste beslissing genomen. Het klantbelang zou daardoor niet centraal zijn gesteld.  

De melder heeft om herziening van deze beslissingen verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst de herzieningsverzoeken af. De bankmedewerkers hebben niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De eerste bankmedewerker heeft geen onjuiste termijn voor het indienen van een klacht bij Kifid vermeld. Dat de melder met betrekking tot de beslissing op zijn klacht het niet eens is met de conclusies van de tweede bankmedewerker, maakt niet dat deze bankmedewerker de bankierseed heeft geschonden. Dat de bankmedewerker het klantbelang centraal moet stellen, betekent niet dat hij in een geschil de klant telkens gelijk moet geven. 

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur: Dossier 4363 beslissing AD, Dossier 4364 beslissing AD

Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 4363/4364 herzieningsbeslissing