Herziening, regels voor de bank voor aanleveren informatie

Deel deze pagina

TRB-2021-4572-AD
Algemeen Directeur, 18 maart 2021
TRB-2021-4572-HV
Tuchtcommissie (herzieningsbeslissing), 9 juni 2021

De bank heeft een melding ingediend, waarna de Algemeen Directeur onder meer klantgegevens bij de bank heeft opgevraagd. De bank heeft geweigerd deze klantgegevens te verstrekken. De Algemeen Directeur stelde zich op het standpunt dat de bank de gevraagde gegevens had moeten verstrekken. De Algemeen Directeur heeft de melding daarom afgewezen.

De bank heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De Tuchtcommissie zet in de herzieningsbeslissing uiteen welke regels gelden voor de bank voor het aanleveren van informatie.

De Tuchtcommissie verlangt dat alle stukken in niet-geanonimiseerde vorm worden gevoegd in het dossier. Dit waarborgt een behoorlijke procesgang en is in het belang van een effectieve verdedigingsmogelijkheid voor de persoon op wie het onderzoek ziet. De Tuchtcommissie wijst erop dat de Algemeen Directeur een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de juistheid en de volledigheid van zijn onderzoek. Daaraan kan niet worden voldaan als de Algemeen Directeur, door anonimisering of een andere vorm van verwijdering van gegevens, geen volledig inzicht heeft in de door de bank aangeleverde stukken. Een behoorlijke procesgang brengt mee dat de bank binnen een daartoe gestelde termijn zonder enige terughoudendheid de juiste en volledige informatie verstrekt. Voorkomen moet worden dat hierbij vertraging optreedt. De bank heeft de verantwoordelijkheid hieraan bij te dragen. De Tuchtcommissie oordeelt dat de tuchtrechtelijke procedure de grondslag biedt om persoonsgegevens te verwerken. De Tuchtcommissie verlangt daarom van de Algemeen Directeur en daarmee ook van de banken dat stukken volledig en niet-geanonimiseerd of gepseudonimiseerd worden aangeleverd.

De verplichting informatie te verstrekken geldt alleen dan niet als het verstrekken daarvan in redelijkheid niet van de bank kan worden gevergd of wanneer de bank daardoor in strijd met wet- of regelgeving zou handelen. Het gaat hiermee om uitzonderingen. De bank moet terughoudend zijn met een beroep op een uitzonderingsgrond. In het geval hierop een beroep wordt gedaan, moet de bank dat motiveren. Het is vervolgens de Algemeen Directeur die beslist of de bank al dan niet terecht een beroep op een uitzonderingsgrond heeft gedaan.

De Tuchtcommissie oordeelt dat het beroep van de bank op een uitzonderingsgrond in de onderhavige zaak niet opgaat. De AVG biedt in algemene zin geen beletsel gegevens te verstrekken aan de Algemeen Directeur. De bank had de klantgegevens daarom moeten verstrekken. De Tuchtcommissie wijst er verder op dat een erkenning van de bankmedewerker van de verweten feiten geen reden is om de gegevens niet te verstrekken.

De Tuchtcommissie zou in een zaak als deze tot het oordeel zijn gekomen dat het herzieningsverzoek moet worden afgewezen. Omdat de bank echter aan een e-mail van de Algemeen Directeur de indruk kon ontlenen dat zij de gevraagde gegevens alsnog had mogen verstrekken, moet die gelegenheid alsnog worden geboden. De Tuchtcommissie wijst daarom het herzieningsverzoek toe en draagt de Algemeen Directeur op onderzoek te doen en een nieuwe beslissing te nemen.

 

Download volledige uitspraak .PDF Download volledige uitspraak .PDF