Onvoldoende aanleiding een tuchtrechtelijk onderzoek te starten – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2022-4646-AD t/m TRB-2022-4651-AD
Algemeen directeur, 21 april 2022
en
TRB-2022-4646-HV t/m TRB-2022-4651-HV
Herzieningsbeslissing, 20 juli 2022

Melders, handelend in hun hoedanigheid van curator, zijn van mening dat de bankmedewerkers bij de afwikkeling van een faillissement bewust en onterecht de bevindingen in een rapport tijdens de procedures die volgden op het faillissement verzwegen hebben.

De Algemeen directeur doet geen nader onderzoek naar de melding. De Algemeen directeur oordeelt dat het advies van de advocaat van de banken, als specialist en advocaat, het bewuste rapport niet in de procedures in te brengen leidend was en dat de bankmedewerkers erop mochten vertrouwen dat de geadviseerde handelwijze verdedigbaar was. Verder is onvoldoende aannemelijk geworden dat de bankmedewerkers een rol hadden bij het innemen van stellingen in de procedure en jegens schuldeisers. Ook is volgens de Algemeen directeur onvoldoende aannemelijk geworden dat de bankmedewerkers de belangen van de overige schuldeisers onvoldoende hebben meegewogen, waarbij de Algemeen directeur heeft gewezen op de bijzondere positie van de afdeling bijzonder beheer van de banken.

De melders zijn in herziening gegaan.

De voorzitter van de Tuchtcommissie kan zich vinden in de beslissing van de Algemeen directeur en ziet onvoldoende aanleiding een tuchtrechtelijk onderzoek te starten. Zij voegt daaraan toe dat de vraag of het rapport ingebracht had moeten thuishoort in de civiele procedures tussen partijen en inmiddels ook in die civiele procedures is beantwoord. De bancaire tuchtprocedure leent zich niet voor het beantwoorden van vragen die in hoofdzaak verweven zijn met een weging van factoren in een andere procedure.

Link naar de beslissingen van de Algemeen directeur:TRB-2022-4646-AD; TRB-2022-4647-AD; TRB-2022-4648-AD; TRB-2022-4649-AD; TRB-2022-4650-AD; TRB-2022-4651-AD.

Link naar de beslissingen van de Voorzitter van de Tuchtcommissie: TRB-2022-4646-HV t/m TRB-2022-4651-HV.

Melding onvoldoende onderbouwd

TRB-2022-4638-AD
Algemeen Directeur, 10 mei 2022

TRB-2022-4638-HV
Herzieningsbeslissing, 15 juli 2022

De melding houdt in dat de bankmedewerker onethisch zou hebben gehandeld. De bankmedewerker was leidinggevende van melder en had volgens melder gezien zijn functie een zakelijk contact van de bank erop moeten wijzen dat diens bedrijf geen opdracht van de bank had gekregen en voor eigen rekening en risico bezig was. Ook had de bankmedewerker volgens melder voor hem moeten opkomen in het door de bank naar melder ingesteld onderzoek.

De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen omdat melder onvoldoende heeft onderbouwd waarom de bankmedewerker had moeten ingrijpen. Verder was de bankmedewerker niet betrokken bij het onderzoek naar melder, zodat de Algemeen Directeur niet inziet dat de bankmedewerker van het uitblijven van hulp aan melder een tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen worden gemaakt.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De plaatsvervangend voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De plaatsvervangend voorzitter ziet in wat melder schrijft onvoldoende onderbouwing dat de bankmedewerker verkeerde in een positie of bepaalde wetenschap had die maakt dat hij anders had moeten handelen dan hij kennelijk heeft gedaan.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Onvoldoende aannemelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen

TRB-2022-4632-AD
Algemeen Directeur, 10 mei 2022

TRB-2022-4632-HV
Herzieningsbeslissing, 15 juli 2022

De melding houdt in dat de bankmedewerker onethisch zou hebben gehandeld tijdens een door hem uitgevoerd onderzoek naar melder. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen omdat er onvoldoende aanleiding is te veronderstellen dat de bankmedewerker bij het naar melder uitgevoerde onderzoek niet conform opdracht dan wel onzorgvuldig heeft gehandeld.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De plaatsvervangend voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De plaatsvervangend voorzitter is het met de Algemeen Directeur eens dat er onvoldoende aanwijzingen zijn die rechtvaardigen dat een tuchtrechtelijk onderzoek naar de bankmedewerker wordt gestart. Er is onvoldoende aanleiding te concluderen dat de bankmedewerker in de uitvoering van zijn werk mogelijk gedragsregels heeft geschonden.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Geen opdracht nader onderzoek door Algemeen Directeur

TRB-2022-4631-AD
Algemeen Directeur, 10 mei 2022

TRB-2022-4631-HV
Herzieningsbeslissing, 15 juli 2022

De melding houdt in dat beëdigde tegen de onderzoeksafdeling van de bank niet heeft verklaard dat een collega een opdracht aan een bedrijf had verstrekt. Volgens verweerder was beëdigde daar blijkens een e-mail wel van op de hoogte.

De Algemeen Directeur heeft geconstateerd dat melder en beëdigde met betrekking tot de genoemde e-mail lijnrecht tegenover elkaar staan. Melder en beëdigde hebben beiden een andere versie van deze e-mail overgelegd. Thans kan niet worden vastgesteld welke e-mail authentiek is. Dit betekent dat evenmin kan worden vastgesteld dat beëdigde een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De Algemeen Directeur heeft de zaak daarom geseponeerd.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De plaatsvervangend voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De plaatsvervangend voorzitter zal de Algemeen Directeur niet opdragen nader onderzoek te doen. Het is onwaarschijnlijk dat enig onderzoek de duidelijkheid zal verschaffen die vereist is in een tuchtrechtelijke procedure.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Melding is onduidelijk over welk tuchtrechtelijk verwijt wordt gemaakt

TRB-2022-4630-AD
Algemeen Directeur, 10 mei 2022

TRB-2022-4630-HV
Herzieningsbeslissing, 15 juli 2022

De melding houdt in dat de bankmedewerker buiten alle regels om een opdracht aan een bedrijf zou hebben verstrekt. De bank heeft vanwege die opdracht een onderzoek naar melder ingesteld. Volgens melder zou de bankmedewerker ten onrechte tijdens dit onderzoek buiten schot zijn gehouden.

De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat uit de melding niet af te leiden valt welk tuchtrechtelijk verwijt de bankmedewerker kan worden gemaakt.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht en daarbij verzocht dat nader onderzoek wordt gedaan naar de bankmedewerker.

De plaatsvervangend voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De plaatsvervangend voorzitter is het met de Algemeen Directeur eens dat niet duidelijk is geworden waarom sprake zou zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de bankmedewerker. De plaatsvervangend voorzitter zal de Algemeen Directeur niet opdragen nader onderzoek te doen. Het is onwaarschijnlijk dat enig onderzoek de duidelijkheid zal verschaffen die vereist is in een tuchtrechtelijke procedure.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Beëdigde mocht uitgaan van de informatie onderzoeksafdeling – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2022-4626-HV
Herzieningsbeslissing, 20 juli 2022

Voortzetting van TRB-2021-4626-AD

Melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter oordeelt dat het begrijpelijk is, en misschien zelfs haar plicht, dat beëdigde bij twijfel over de authenticiteit van de pagina van de overeenkomst de onderzoeksafdeling vraagt daar onderzoek naar te doen. Beëdigde mocht vervolgens van de informatie van de onderzoeksafdeling uitgaan.

Onvoldoende aanknopingspunten dat de bankmedewerker tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

TRB-2022-4757-AD
Algemeen Directeur, 22 maart 2022

TRB-2022-4757-HV
Herzieningsbeslissing, 13 mei 2022

Volgens de melder heeft de bankmedewerker vertrouwelijke informatie niet geheim gehouden door een brief binnen de bank door te zetten naar een collega. De bankmedewerker zou verder geweigerd hebben deel te nemen aan een gesprek met melder en compliance signalen niet hebben laten onderzoeken.

De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen omdat van een bankmedewerker met zijn functie niet kan worden verwacht dat hij/zij persoonlijk brieven van klanten beantwoordt en zonder meer op verzoeken van klanten ingaat. Ook  is het niet onzorgvuldig dat de brief is doorgezet en was het gelet op de ontbrekende onderbouwing  niet onbegrijpelijk dat er niet een compliance onderzoek is gestart.  De Algemeen Directeur concludeert dat onvoldoende aannemelijk is dat de bankmedewerker een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter kan zich verenigen met de gronden die de Algemeen Directeur heeft aangedragen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de bankmedewerker is niet gebleken.

Rol bankmedewerker bij civiele zaak – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2022-4674-AD
Algemeen Directeur, 2 februari 2022
TRB-2022-4674-HV
Herzieningsbeslissing, 6 april 2022

Melder beklaagt zich over de partijdige rol die de bankmedewerker zou hebben gespeeld door een civielrechtelijke zaak tegen melder te beginnen.

De Algemeen Directeur wijst de melding af, omdat melder zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Zij oordeelt dat de bank bij financiële geschillen in beginsel vrijelijk een juridisch standpunt moet kunnen innemen. Uit het vonnis van de rechtbank blijkt dat de bank niet zonder enige reden een rechtszaak is gestart. De bankmedewerker valt dus geen tuchtrechtelijk verwijt te maken dat hij een rechtszaak tegen melder is gestart.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Verzoek kopie nota, geen tuchtrechtelijk verwijt – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2022-4699-AD
Algemeen Directeur, 28 januari 2022
TRB-2022-4699-HV
Herzieningsbeslissing, 22 februari 2022

Melder beklaagt zich dat hij voor overschrijvingen een kopie van de nota moet meesturen, terwijl dat eerder niet hoefde. De Algemeen Directeur heeft beslist de melding niet te onderzoeken, omdat dit een beleidsbeslissing van de bank betreft en geen individuele gedraging.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter oordeelt dat de bank de voorwaarde aan haar dienstverlening mag stellen dat melder een ondertekende nota meestuurt. Die voorwaarde is niet onredelijk. De bankmedewerker die over dit beleid informeert, handelt niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Vragen in het kader van Know Your Customer beleid – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4677-AD
Algemeen Directeur, 16 december 2021

TRB-2022-4677-HV
Herzieningsbeslissing, 3 maart 2022

Melder beklaagt zich over de vragen die de bankmedewerker in het kader van het Know Your Customer beleid heeft gesteld. Ook zou de bankedewerker niet meer hebben gereageerd op een e-mail van melder.

De Algemeen Directeur wijst de melding af, omdat de bankmedewerker geen gedragsregels heeft geschonden. De bankmedewerker heeft de vragen gesteld in het kader van de wettelijke “ken uw klant”-verplichting van de bank. Daarnaast heeft, anders dan melder stelt, de bankmedewerker contact met hem gezocht.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter overweegt dat de bank een wettelijke plicht heeft te voorkomen dat bankrekeningen voor witwassen worden gebruikt. Dit betekent dat iedere klant van de bank met een onderzoek in het kader van Know Your Customer geconfronteerd kan worden als sprake is van een signaal dat de bank verder moet onderzoeken. Bij melder was hier aanleiding voor. De bankmedewerker heeft hierin niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De voorzitter overweegt verder dat het gebrek aan informatie over de voortzetting van het onderzoek door de bank en de consequenties daarvan niet zodanig is, dat de gedragsregels voor bankiers zijn overtreden.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken.