Weigeringen door bank van aanlevering niet-geanonimiseerde stukken

TRB-2018-3670H en TRB-2018-3677H. 

Door de bank zijn tegen beëdigden meldingen ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft de Algemeen Directeur onderzoeken ingesteld en heeft hij de bank in beide dossiers meermalen verzocht om de aanlevering van niet-geanonimiseerde stukken. De bank heeft dit telkens geweigerd. De Algemeen Directeur heeft daarop de zaken geseponeerd, nu het – door tijdsverloop – niet langer opportuun is een klacht aan de Tuchtcommissie voor te leggen.

Van beide beslissingen is door de bank herziening aan de Voorzitter van de Tuchtcommissie gevraagd. Een van de verzoeken wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu deze niet aan de vereisten voldoet.

Daarnaast verwijst de Voorzitter van de Tuchtcommissie in beide herzieningsbeslissingen naar de beslissing van de Tuchtcommissie met betrekking tot de aanlevering van (niet-geanonimiseerde) stukken van 1 maart 2017. Gelet op dit oordeel kan er volgens de Voorzitter van de Tuchtcommissie geen enkel misverstand over bestaan dat de stukken in niet-geanimiseerde vorm dienen te worden aangeleverd. Nu de bank telkens heeft geweigerd de stukken in niet-geanonimiseerde vorm aan te leveren – ook nadat de bank op de beslissing van 1 maart 2017 is gewezen – acht de Voorzitter van de Tuchtcommissie het oordeel van de Algemeen Directeur begrijpelijk en juist. Er is geen aanleiding de beslissingen te herzien.

Download hier de herzieningsuitspraken:
Herzieningsbeslissing dossier 3670
Herzieningsbeslissing dossier 3677

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur:
Beslissing algemeen directeur dossier 3670
Beslissing algemeen directeur dossier 3677

Medewerkers vergunninghoudende onderneming geen bankierseed afgelegd

TRB-2018-3885H, TRB-2018-3886H en TRB-2018-3887H. 

Een melder diende meldingen in tegen drie medewerkers van een onderneming. Hoewel het bedrijf waar de medewerkers tegen wie een melding werd ingediend tot 27 september 2016 werkzaam waren bij een op grond van art. 1:104 Wft door DNB aangemerkte vergunninghoudende onderneming, hebben de medewerkers van deze onderneming, na overleg met de Minister van Financiën, niet de bankierseed afgelegd. Nu de medewerker geen bankierseed heeft afgelegd, is het bancaire tuchtrecht op hem niet van toepassing en kunnen zijn gedragingen niet worden getoetst aan de daarop van toepassing zijnde gedragsregels.

Download hier de beslissingen van de algemeen directeur:
Beslissing AD 3885
Beslissing AD 3886
Beslissing AD 3887

Download hier de herzieningsuitspraken:
Beslissing HV 3885
Beslissing HV 3886
Beslissing HV 3887

Melding over kredietinperking, overgang bijzonder beheer en kwade opzet

TRB-2018-3840H. 

Er is een melding ingediend tegen een beëdigde over een kredietinperking en overgang naar Bijzonder Beheer. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bekrachtigt het oordeel van de Algemeen Directeur dat deze onderdelen van de melding een civielrechtelijk conflict betreffen, waarvoor in de tuchtprocedure geen plaats is. Voor zover de melding betrekking heeft op de stelling dat sprake is geweest van het moedwillig traineren van een  financieringsvoorstel en persoonlijke rancune en kwade opzet aan de zijde van beëdigde, is de melding onvoldoende aannemelijk geworden. In het dossier zijn geen aanknopingspunten dat van dergelijk handelen sprake zou zijn geweest, temeer daar de beëdigde deze stellingen gemotiveerd heeft betwist.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: Beslissing AD 3840 
Download hier de herzieningsuitspraak: Beslissing HV 3840

Dreigen met aangifte – inzien en doorsturen bankafschriften – niet reageren op e-mails

TRB-2017-3835H, TRB-2017-3836 en TRB-2017-3837. 

De meldster heeft meldingen tegen drie beëdigden ingediend bij Stichting Tuchtrecht Banken. De meldingen moeten worden geplaatst in de context van een langslepend civielrechtelijk conflict – waarover de tuchtrechter niet oordeelt.

1. In de eerste melding klaagt meldster erover in een brief door de bank te zijn beschuldigd van dreigen en dat de bank dreigt met het doen van aangifte tegen haar. De melding en het herzieningsverzoek zijn afgewezen, omdat niet is gebleken dat aan de beëdigden een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De brief stond niet op zichzelf en was een weloverwogen beslissing die steun vond binnen de bank. De beëdigde heeft zich voor verzending hierover laten informeren en heeft uitgebreid advies ingewonnen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3835 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3835 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

2. In de tweede melding klaagt meldster dat een beëdigde haar rekeningafschriften zou hebben bekeken en aan een advocaat van de bank zou hebben gestuurd. De melding en het herzieningsverzoek worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat de beëdigde – als medewerker van bijzonder beheer –  deze gegevens zonder zakelijke aanleiding heeft ingezien. Daarnaast is niet komen vast te staan dat de beëdigde de afschriften aan de advocaat heeft gezonden. Bovendien staat het de bank vrij een advocaat in te schakelen en in dat kader met een advocaat vertrouwelijke informatie te delen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3836 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3836 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

3. In de derde melding wordt geklaagd dat de beëdigde niet reageert op e-mailberichten. Ook deze melding en het herzieningsverzoek worden afgewezen. Aan meldster was duidelijk verzocht zich te wenden tot haar contactpersonen bij bijzonder beheer of de advocaat van de bank. Desalniettemin bleef meldster andere personen (waaronder beëdigde) binnen de bank benaderen. Het niet langer reageren op de e-mails van meldster was een weloverwogen beslissing die steun vond binnen de bank. Gelet hierop kan aan de beëdigde kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3837 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3837 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Melding gericht tegen handelingen van de bank en civielrechtelijk conflict

TRB-2017-3714H. 

De melding ziet op de gedragingen van de bank met betrekking tot de aan het bedrijf van melder in verband met een kredietverstrekking in rekening gebrachte rente. De Algemeen Directeur heeft de melding niet in behandeling genomen, omdat uit de melding onvoldoende volgt wat de persoonlijke rol van de beëdigde is geweest waarvoor hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De melding ziet slechts op handelen van de bank. Voor het overige ziet de melding op een civielrechtelijk conflict. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt dit oordeel en wijst het verzoek tot herziening af.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur:3714 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3714 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Handelen niet in de hoedanigheid van bankier en geen raakvlakken met bank

TRB-2017-3702H. 

De melding ziet op handelingen van een bankmedewerker verricht in zijn hoedanigheid als lid van de Klachtencommissie van de Politie. Zowel de Algemeen Directeur als de Voorzitter van de Tuchtcommissie oordelen dat de melding niet tot een gegronde klacht kan leiden, omdat de gedragingen niet vallen onder het bancaire tuchtrecht en geen raakvlakken hebben met de bank.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3702 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3702 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Afleggen onjuiste verklaring onvoldoende onderbouwd. Marginale toets melding.

TRB-2017-3701H. 

De melding houdt in dat de beëdigde onjuiste verklaringen tijdens een zitting bij KiFiD zou hebben afgelegd. De Algemeen Directeur heeft de melding niet nader onderzocht, omdat aan de beëdigde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De Voorzitter van de Tuchtcommissie overweegt dat de gemelde feiten wel degelijk een schending van de bankierseed zouden kunnen opleveren. In het onderhavige geval is daarvan echter geen sprake. Meldingen die zien op dergelijke uitlatingen zullen slechts marginaal worden getoetst. De melder moet in ieder geval aannemelijk maken dat de betreffende bankmedewerker zich ten aanzien van de onderbouwing van zijn of haar uitlatingen heeft gebaseerd op informatie, die naar de bankmedewerker wist of behoorde te weten, onwaar was. Nu de melding hier niet aan voldoet, wordt het verzoek tot herziening afgewezen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3701 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3701 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

 

Civielrechtelijk conflict / niet vereist dat bankmedewerker persoonsgegevens aan melder verstrekt

TRB-2017-3679H, TRB-2017-3682H, TRB-2017-3683H en TRB-2017-3684H. 

De meldingen hebben betrekking op de gang van zaken bij het opeisen van een boeterente op een zakelijk krediet. De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de meldingen, omdat sprake is van een civielrechtelijk conflict. Verder is een bankmedewerker niet verplicht zijn persoonsgegevens aan een melder te verstrekken ten behoeve van het indienen van een melding bij Stichting Tuchtrecht Banken. De Voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt het oordeel van de Algemeen Directeur dat sprake is van een civielrechtelijk conflict. Verder overweegt de Voorzitter van de Tuchtcommissie dat voor het indienen van een melding niet is vereist dat een bankmedewerker zijn persoonsgegevens aan een melder verstrekt. Het niet verstrekken van persoonsgegevens kan dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt opleveren.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3679 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3679 herzieninguitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3682 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3682 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3683 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3683 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3684 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3684 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Zorgvuldige beoordeling van verzoeken tot inzage in (origineel) kredietdossier

TRB-2017-3640H. 

De melding houdt onder meer in dat de beëdigde het vertrouwen van de klant in de bank heeft geschonden door geen inzage in originele kredietdossiers te geven. Er zou onvoldoende rekening zijn gehouden met het klantbelang van melder, zijnde de mogelijkheid om te onderzoeken of er met de handtekeningen op de documenten zou zijn gefraudeerd. De Algemeen Directeur heeft besloten geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Er is niet gebleken dat de beëdigde onzorgvuldig heeft gehandeld. De beëdigde heeft de verzoeken van melder conform het beleid van de bank en in overleg met de afdeling juridische zaken en zijn leidinggevende beoordeeld. Door de beëdigde is aan melder verzocht zijn verzoeken nader te onderbouwen en zijn alternatieve oplossingen aangeboden.  De Voorzitter van de Tuchtcommissie onderschrijft de beslissing van de Algemeen Directeur. De Voorzitter van de Tuchtcommissie merkt op dat de beëdigde op zeer zorgvuldige manier is omgegaan met de belangen van de melder als (voormalig) cliënt van de bank en dat het op de weg van de melder had gelegen om zijn verzoek tot herziening nader te onderbouwen.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3640 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3640 Herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Bijzondere overwegingen over de afdeling Bijzonder Beheer en klantbelang

TRB-2017-3622H en TRB-2017-3623H.

De melder heeft een melding ingediend tegen twee bankmedewerkers, waarin in verschillende onderdelen wordt geklaagd over de opzegging van financieringen door de beëdigden namens de bank. Het financieringsdossier bij de bank was in behandeling bij de afdeling Bijzonder Beheer. De Algemeen Directeur heeft besloten de melding niet aan de Tuchtcommissie voor te leggen, omdat aan de beëdigden geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en sprake is van een civielrechtelijk conflict.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie overweegt dat het tuchtrecht uitsluitend ziet op (gedragingen van) individuele bankmedewerkers. Beslissingen van de bank, uitgevoerd door bankmedewerkers dienen in beginsel te worden aangemerkt als gedragingen van de bank. Van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid bij dergelijke beslissingen zal niet snel sprake zijn. Verder overweegt de Voorzitter van de Tuchtcommissie dat de afdeling Bijzonder Beheer van de bank een tweeledig doel dient: (i) begeleiding van de onderneming bij de voortzetting en herstel van de onderneming en (ii) het bewaken van het kredietrisico voor de bank. Het is daarbij mogelijk dat namens de bank beslissingen worden genomen die voor de klant van de bank nadelig uitvallen. Dit maakt echter niet dat reeds hierom moet worden geoordeeld dat het belang van de klant niet centraal is gesteld en dat daarom een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Alle handelingen van de beëdigden tegen wie in de onderhavige zaak meldingen zijn ingediend, zijn gedaan binnen het beleid van de bank. Aan de beëdigden kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Daarbij merkt de Voorzitter van de Tuchtcommissie op dat overduidelijk sprake is van een civielrechtelijk geschil waarvoor het tuchtrecht niet de geëigende weg is om dit geschil te beslechten. De Voorzitter van de Tuchtcommissie ziet dan ook geen aanleiding om de beslissing van de Algemeen Directeur te herzien.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3622 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3622 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: 3623 Beslissing AD
Download hier de herzieningsuitspraak: 3623 herzieningsuitspraak Voorzitter Tuchtcommissie