Gebruik vertrouwelijke stukken in civiele procedure – herzieningsverzoek afgewezen

Deel deze pagina

TRB-2020-4506-AD
Algemeen Directeur, 30 juli 2020
TRB-2020-4506-HV
Herzieningsuitspraak, 6 september 2020

De melding houdt in dat een advocaat, werkzaam bij de bank, in een procedure bij de civiele rechter vertrouwelijke stukken heeft ingebracht. Volgens de melder heeft de bankmedewerker daardoor vertrouwelijke informatie niet geheimgehouden.

De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de bank zich in een procedure bij de civiele rechter vrij moet kunnen verweren door het inbrengen van stukken. Het is vervolgens aan de civiele rechter om te bepalen of en zo ja welke bewijswaarde wordt toegekend aan de ingebrachte stukken. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker zelf op een onzorgvuldige en/of onveilige manier met vertrouwelijke informatie is omgegaan.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter bespreekt de door de bankmedewerker in de civiele procedure ingebrachte stukken. Deze stukken zijn onderdeel van het geschil van de melder met de bank en mochten daarom worden ingebracht. De bankmedewerker heeft niet gehandeld in strijd met de gedragsregel dat zij vertrouwelijke informatie geheim moeten houden.

De beslissing van de Algemeen Directeur vind je hier.
De uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie vind je hier.