Heeft de bankmedewerker zich schuldig gemaakt aan rekeninggluren? Bij de bank zijn klachten over de bankmedewerker binnengekomen. De klachten waren voor de bank aanleiding om de opdracht met de bankmedewerker te beëindigen. De bankmedewerker heeft kort na zijn ontslag in de systemen van de bank opgezocht wie de klacht had ingediend, maar ook de gegevens van twee andere klanten opgezocht om lopende zaken over te dragen. Daarnaast heeft hij eigen (rekening)gegevens bekeken.
Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of vind hier de volledige beslissing: beslissing Algemeen directeur, 29 maart 2024, TRB-2024-4848-AD. De betrokken bank heeft een herzieningsverzoek ingediend. Lees hier de uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, 29 mei 2024, TRB-2024-4848-HV.
Rekeninggluren is het zonder zakelijk aanleiding bekijken van rekeninggegevens. De Algemeen directeur is van oordeel dat het bekijken van de rekeninggegevens van de bankklanten een zakelijke grondslag had. Dit levert geen schending op van een van de regels van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed.
Het bekijken van de eigen (rekening)gegevens daarentegen is in strijd met de interne regels van de bank. In deze regels staat onder meer dat het medewerkers niet is toegestaan om de systemen van de bank te gebruiken voor privé doeleinden. Daaronder valt ook het raadplegen van eigen gegevens in de systemen van de bank. Dat hiermee (wel) gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode zijn overtreden, is op zichzelf een feit, aldus de Algemeen directeur.
Aangezien het echter slechts een eenmalige overtreding betreft en het om uw eigen gegevens gaat acht de Algemeen directeur deze eenmalige misstap (afgezet ook tegen het feit dat de bankmedewerker een lange arbeidsgeschiedenis in de bancaire sector heeft, zonder eerdere incidenten) dermate marginaal dat voortzetting van de procedure niet opportuun wordt geacht.
De betrokken bank is het niet eens met de beslissing van de Algemeen directeur en heeft om herziening van de beslissing gevraagd.
In het verzoek tot herziening geeft de bank aan dat het verweer van de bankmedewerker niet overeenkomt met de resultaten van het eigen onderzoek van de bank.
De voorzitter van de Tuchtcommissie deelt de zienswijze van de betrokken bank niet. De juistheid van de de verklaring van de bankmedewerker wordt niet weerlegt door de uitkomsten van het eigen onderzoek van de bank. De voorzitter van de Tuchtcommissie is van oordeel dat de Algemeen directeur, door uit te gaan van de juistheid van die verklaring, op begrijpelijke gronden heeft kunnen beslissen dat wel degelijk een zakelijk doel ten grondslag heeft gelegen aan de raadplegingen.
Verder deelt de voorzitter van de Tuchtcommissie de overwegingen van de Algemeen directeur ten aanzien van de het bekijken van de eigen rekeninggegevens door de bankmedewerker. Het verzoek om herziening van de beslissing wordt afgewezen.