Onvoldoende aannemelijk dat bij koop en verhuur van een woning privé de bankierseed is geschonden

TRB-2021-4622-AD
Algemeen Directeur, 13 juli 2021

Melder verwijt beëdigde een woning met voorkennis te hebben gekocht en zonder vergunningen te hebben verhuurd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat de koop en verhuur van een woning privé voldoende raakvlakken heeft met de functie van beëdigde bij de bank. Een niet integere handelwijze bij de aankoop en/of verhuur van een woning privé zou het vertrouwen in de bancaire sector kunnen schaden. De gemelde gedraging kan daarom tuchtrechtelijk worden getoetst. Evenwel is onvoldoende aannemelijk geworden dat de bankierseed is geschonden. Beëdigde heeft direct actie ondernomen om het gebrek – een benodigde maar ontbrekende omgevingsvergunning – te herstellen. Van handelen met voorkennis is niet gebleken.

Onderzoeken wegens het weigeren informatie te verstrekken

TRB-2021-4369-AD, TRB-2021-4370-AD en TRB-2021-4371-AD
Algemeen Directeur, 17 mei 2021

De Algemeen Directeur is zelfstandig een onderzoek gestart naar drie bankmedewerkers naar aanleiding van het herhaaldelijk weigeren informatie te verstrekken in tuchtrechtelijke onderzoeken. De Algemeen Directeur geeft algemene overwegingen over de positie en onafhankelijkheid van het bancaire tuchtrecht. De Algemeen Directeur seponeert de zaken, omdat de informatie door de bank uiteindelijk is verstrekt.

 

Plegen van diefstallen is onvoldoende aannemelijk geworden – sepot

TRB-2021-4505-AD
Algemeen Directeur, 15 april 2021

De melding houdt in dat beëdigde zich schuldig zou hebben gemaakt aan twee diefstallen. De Algemeen Directeur oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde deze twee diefstallen heeft gepleegd. Hij seponeert dan ook de zaak.

Belangenverstrengeling en tekortkoming bij melden neven- activiteiten en giften niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gebleken.

TRB-2021-4511-AD
Algemeen Directeur, 23 februari 2021

De bank heeft onderzoek uitgevoerd naar vastgoedactiviteiten van beëdigde. Omdat beëdigde volgens de bank mogelijk betrokken was bij een ABC-transactie dient de bank een melding in. De melding houdt verder in dat beëdigde zijn nevenactiviteiten en giften aan relaties niet in het daartoe aangewezen systeem heeft geregistreerd en dat hij zich (gedurende het onderzoek van de bank) onvoldoende transparant heeft opgesteld.

De Algemeen Directeur legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie en seponeert de zaak. Op grond van de door de bank verstrekte informatie is onvoldoende aannemelijk dat beëdigde betrokken is geweest bij een ABC-constructie. Daarnaast heeft beëdigde zijn nevenactiviteiten en giften aan relaties wel gemeld. Hoewel dit niet volgens de voorgeschreven procedure was, mocht beëdigde, gelet op de omstandigheden, erop vertrouwen dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. De Algemeen Directeur concludeert wel dat beëdigde eerder melding had moeten maken van het feit dat een klant van de bank betrokken was bij de koop van een appartement. Het nalaten hiervan is, gelet op de omstandigheden, echter onvoldoende ernstig om hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Tot slot concludeert de Algemeen Directeur dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde zich onvoldoende transparant zou hebben opgesteld. Beëdigde heeft gedurende het onderzoek alle informatie verstrekt die van hem werd gevraagd.

Handelwijze met betrekking tot brief melder: geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4526-AD
Algemeen Directeur, 10 maart 2021

De melding houdt in dat beëdigde niet op brieven van melder zou hebben gereageerd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien deze melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde was geen behandelaar meer van het dossier en heeft de brief direct doorgestuurd naar de betreffende behandelaar. Beëdigde heeft daarmee gehandeld zoals van hem als redelijk handelend en redelijk bekwaam bankmedewerker mag worden verwacht. Bovendien heeft de advocaat van de bank eerder melder al meegedeeld dat op zijn brieven niet meer zal worden gereageerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De beslissing op de herziening vind je hier.

Handelwijze met betrekking tot brieven melder: geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4520-AD
Algemeen Directeur, 10 maart 2021

De melding houdt in dat beëdigde niet op brieven van melder zou hebben gereageerd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien deze melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde had geen persoonlijke rol in de kwestie en heeft ervoor zorg gedragen dat deze brieven werden afgehandeld door de binnen de bank aangewezen afdeling. Beëdigde heeft daarmee gehandeld zoals van hem als redelijk handelend en redelijk bekwaam bankmedewerker mag worden verwacht. Bovendien heeft de advocaat van de bank eerder melder al meegedeeld dat op zijn brieven niet meer zal worden gereageerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De beslissing op het herzieningsverzoek vind je hier.

Civielrechtelijk geschil over benaderen klanten na vertrek bij de bank

TRB-2021-4476-AD
Algemeen Directeur, 3 maart 2021

De bank heeft een melding ingediend die inhoudt dat beëdigde, na haar vertrek bij de bank, klanten van de bank heeft benaderd. Dit zou zij hebben gedaan om hen te werven als klanten voor haar onderneming. Beëdigde zou verder volgens de bank een collega van de bank hebben verzocht of aangezet tot het raadplegen van klantgegevens ten behoeve van de onderneming.

De Algemeen Directeur seponeert de zaak. Voor zover de melding gaat over het benaderen van klanten gaat het om een civielrechtelijke kwestie, waarvan de beoordeling primair is voorbehouden aan de civiele rechter. Het is niet gebleken dat de bankierseed (in voldoende ernstige mate) zou zijn geschonden. Het stond beëdigde verder vrij na haar vertrek bij de bank een voormalig collega te benaderen met een verzoek over een klant van de bank. De voormalig collega van beëdigde is degene die de afweging moest maken of het hem vrij stond informatie over deze klant te verstrekken.

Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen tijdens adviestraject

TRB-2021-4480-AD
Algemeen Directeur, 11 januari 2021

Melders stellen dat beëdigde zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen tijdens een adviestraject. Volgens melders heeft beëdigde een hypotheekadvies gegeven zonder zorgvuldig onderzoek te doen. Zij zou daarover niet transparant zijn geweest. Beëdigde zou verder moedwillig en op grond van onjuiste argumenten een veel duurdere lening hebben aangeboden.

Bij de beoordeling van de melding stelt de Algemeen Directeur voorop dat hij geen oordeel velt over de vraag of het hypotheekadvies passend is geweest. Dat betreft een civielrechtelijk vraagstuk, waarvoor hij niet bevoegd is. De Algemeen Directeur beoordeelt of de werkzaamheden van beëdigde hebben voldaan aan de professionele standaard die voor haar werkgebied geldt. Van beëdigde mag worden verwacht dat zij, na het zorgvuldig inwinnen van informatie, een gedegen advies uitbrengt waarin de financiële gevolgen en risico’s voor de klant duidelijk worden gemaakt. De Algemeen Directeur is van oordeel dat de werkzaamheden van beëdigde in dit geval aan die professionele standaard hebben voldaan. De Algemeen Directeur komt tot de conclusie dat beëdigde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en seponeert de zaak.

Geen vervalsing interne notitie BKR-codering

TRB-2020-4545-AD
Algemeen Directeur, 1 december 2020

De melding houdt in dat beëdigde een interne notitie van de bank over een BKR-codering zou hebben aangepast/vervalst ten behoeve van een kortgeding. De Algemeen Directeur volgt melder niet. Beëdigde was immers ten tijde van het kortgeding al uit dienst, waardoor hij de notitie niet kan hebben aangepast. Er kan hem dan ook in dit kader geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De Algemeen Directeur seponeert daarom de zaak.

Geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt leidinggevende – sepot

TRB-2020-4473-AD-2
Algemeen Directeur, 25 september 2020

Vervolg op herzieningsbeslissing 14 mei 2020

De Algemeen Directeur is van oordeel dat melder (curator van een failliete onderneming) over een voorgenomen schikking tussen de bank en een debiteur van de failliet had moeten worden geïnformeerd, omdat melder daarbij een zwaarwegend (klant)belang had. Dit kan echter niet beëdigde worden aangerekend. Hij wist niet dat melder niet zou worden geïnformeerd. Van hem als leidinggevende kan verder niet worden verwacht dat hij specifiek erop had moeten toezien dat zijn ondergeschikte melder op voorhand zou informeren. Beëdigde kan dan ook geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.