Leidinggevende handtekeningendossier – Sepot

TRB-2019-3989.

De Algemeen Directeur is ambtshalve een onderzoek naar beëdigde gestart in verband met mogelijke betrokkenheid bij het kopiëren van handtekeningen van klanten door bankmedewerkers. Niet kan worden vastgesteld dat beëdigde eerder dan 19 augustus 2016 kennis droeg van het kopiëren van handtekeningen door bankmedewerkers. Dat voor die datum door beëdigde niet is ingegrepen valt daarom tuchtrechtelijk niet te verwijten. Beëdigde heeft voorts vanuit zijn leidinggevende rol getracht een positieve rol te leveren aan het scheppen van de randvoorwaarden voor een goede beroepsuitoefening van de hypotheekadviseurs. Ook in zoverre is beëdigde niet op een tuchtrechtelijk verwijtbare wijze tekort geschoten. Omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde de bankierseed heeft geschonden, seponeert de Algemeen Directeur de zaak. Omdat het een ambtshalve onderzoek van de Algemeen Directeur betreft, staat tegen deze beslissing geen mogelijkheid van herziening open. De beslissing is daarom definitief.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3989 beslissing AD

Leidinggevende handtekeningendossier – Sepot

TRB-2019-3990.

De Algemeen Directeur is ambtshalve een onderzoek naar beëdigde gestart in verband met mogelijke betrokkenheid bij het kopiëren van handtekeningen van klanten door bankmedewerkers. De over beëdigde afgelegde verklaringen zijn onvoldoende om te kunnen concluderen dat aan beëdigde een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde de bankierseed heeft geschonden, seponeert de Algemeen Directeur de zaak. Omdat het een ambtshalve onderzoek van de Algemeen Directeur betreft, staat tegen deze beslissing geen mogelijkheid van herziening open. De beslissing is daarom definitief.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3990 beslissing AD

Onzorgvuldig geformuleerde brief – Sepot, herzieningsverzoek afgewezen.

TRB-2019-4323.

De beëdigde heeft een onzorgvuldig geformuleerde brief aan de klant (tevens: melder) verzonden in reactie op berichtgeving van de klant op sociale media. De klant heeft hieruit opgemaakt dat werd gedreigd om de hypotheek op te zeggen. Door de beëdigde zijn daarvoor zowel schriftelijk als telefonisch excuses gemaakt. De Algemeen Directeur oordeelt dat de bankierseed in onvoldoende ernstige mate is geschonden en seponeert de zaak.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter gaat ervan uit dat beëdigde niet heeft bedoeld dat de gehele bankrelatie zou worden opgezegd en/of de hypotheek zou worden opgeëist. Dat de brief wel die indruk heeft gewekt is begrijpelijk en daarmee zeer vervelend. Beëdigde is bewust dat zij de brief zorgvuldiger heeft moeten opstellen en heeft excuses gemaakt. De fout is voldoende rechtgezet. Het starten van een tuchtrechtelijke procedure tegen beëdigde zou disproportioneel zijn. De mate waarin de bankierseed is geschonden is daarvoor onvoldoende ernstig.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing AD 4323

Download hier de herzieningsbeslissing: Beslissing TC 4323

Sepot – Vermoeden betrokkenheid bij fraude onvoldoende aannemelijk

TRB-2019-3974-AD
Algemeen directeur, 17 juli 2019

De bank heeft onderzoek uitgevoerd naar interne fraude. Bij een bankkantoor zijn zakelijke rekeningpakketten verdwenen. Bij meerdere van deze rekeningen hebben frauduleuze bijschrijvingen plaatsgevonden. Omdat volgens de bank aannemelijk is dat de beëdigde betrokken is bij de fraude, heeft de bank een melding over beëdigde ingediend.

De Algemeen Directeur legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie en seponeert de zaak. Op grond van de door de bank verstrekte informatie is onvoldoende aannemelijk dat de beëdigde betrokken is bij de verdwijning van de rekeningpakketten. De Algemeen Directeur acht wel voldoende aannemelijk dat de beëdigde zijn computer onbeheerd heeft achtergelaten in het bijzijn van een klant. Beëdigde is daardoor onvoorzichtig omgegaan met de binnen de bank beschikbare informatie. Deze gedraging is, gelet op de omstandigheden, onvoldoende ernstig om beëdigde daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

De melder heeft de mogelijkheid om herziening te vragen van de beslissing bij de voorzitter van de Tuchtcommissie.

Download hier de beslissing: Beslissing AD 3974

Sepot – Benaderen klanten rond vertrek bij bank

TRB-2019-4314.

De bankmedewerker was beleggingsspecialist en zou boventallig worden verklaard. Hij stuurt aan vijf klanten een bericht over zijn vertrek. In deze berichten verzoekt hij de ontvangers om discreet met deze informatie om te gaan, omdat zijn vertrek bij de bank uitsluitend in beperkte kring bekend is. De bankmedewerker deelt verder zijn privé-nummer met de vraag of hij de klant op een later moment op de hoogte mag houden van zijn toekomstige werkzaamheden, mogelijk bij een eigen adviesbureau. Op een later moment stuurt hij soortgelijke berichten aan twee andere klanten.

De Algemeen Directeur legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie. De melding heeft in de kern betrekking op de vraag of het de bankmedewerker was toegelaten om klanten te benaderen ten behoeve van werkzaamheden na zijn dienstverband bij de bank. Dit betreft een civielrechtelijke kwestie, waarin de Algemeen Directeur zich niet mengt. Voor zover de melding inhoudt dat klanten zijn benaderd voor privédoeleinden, oordeelt de Algemeen Directeur dat de verzending van de berichten geen voldoende ernstige schending van de bankierseed oplevert.

Download hier de beslissing: beslissing AD 4314

Sepot – Indienen valse verzekeringsclaim

TRB-2018-3960-AD
Algemeen directeur, 13 november 2019

Op basis van onderzoek heeft de Algemeen Directeur geconcludeerd dat beëdigde heeft meegewerkt aan het indienen van een valse verzekeringsclaim door een collega om daar financieel voordeel mee te behalen. Gelet op de bijzondere en persoonlijke omstandigheden zijn de gedragingen van beëdigde van onvoldoende ernst om verder tuchtrechtelijk ingrijpen te rechtvaardigen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3960 beslissing AD

Door directievoorzitter verzonden onzorgvuldige brief

TRB-2018-3995-AD,
Algemeen directeur, 11 oktober 2018

De Algemeen Directeur is een onderzoek gestart naar een directievoorzitter van de bank die een brief aan een klant had gestuurd. De klant had vernielingen aangericht bij de bank. Namens de bank is hiervan aangifte bij de politie gedaan. Aan de klant is verzocht om een andere bank te kiezen. In de brief staat dat de klant heeft verzocht om de tegen hem gedane aangifte in te trekken. In de brief staat voorts dat de bank niet ingaat op dit verzoek, maar dat een constructieve reactie op de inhoud van de brief daar mogelijk verandering in brengt.

De Algemeen Directeur acht de inhoud van de brief blijk geven van een onzorgvuldige werkwijze. Allereerst kan de reactie op het verzoek van de klant (tot intrekking van de aangifte) worden getypeerd als het gebruikmaken van een onfatsoenlijk pressiemiddel om bij de klant medewerking te bewerkstelligen bij het verzoek van de bank aan de klant (om een andere bank te kiezen). Ten tweede wordt de klant tenminste onvolledig geïnformeerd, nu geen uitleg wordt gegeven over de vraag of het intrekken van de aangifte als zodanig wel mogelijk is. Dit klemt temeer omdat de klant twee weken na de verzending van de brief voor de rechter dient te verschijnen. De Algemeen Directeur oordeelt dat, mede omdat tijdens een norm-overdragend gesprek de directievoorzitter inzicht in zijn handelen heeft getoond, de zaak van onvoldoende ernst is om aan de Tuchtcommissie Banken voor te leggen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3995 beslissing AD

Slechts vermoeden indienen valse verzekeringsclaim

TRB-2018-3958-AD
Algemeen directeur, 29 augustus 2018

De bank diende een melding in waaruit volgt dat de beëdigde vermoedelijk een valse verzekeringsclaim had ingediend. De beëdigde zou voorts niet transparant zijn geweest jegens de bank over de reden van zijn afwezigheid op de dag dat hij op het politiebureau was.

De Algemeen Directeur oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de beëdigde de bankierseed (in voldoende ernstige mate) heeft geschonden. Uit de melding volgt slechts een vermoeden van het indienen van een valse verzekeringsclaim, terwijl dat door de beëdigde wordt ontkend. De Algemeen Directeur oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de beëdigde onvoldoende transparant zou zijn geweest over de reden van zijn afwezigheid.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3958 beslissing AD

Wijzigen omschrijving overboeking op rekeningafschrift – sepot

TRB-2018-3949-AD
Algemeen directeur, 20 augustus 2018

Op basis van onderzoek heeft de Algemeen Directeur geconcludeerd dat de beëdigde een rekeningafschrift heeft vervalst en dit rekeningafschrift heeft ingediend als bewijsstuk bij een kredietaanvraag. De Algemeen Directeur is van oordeel dat ten aanzien van deze gedragingen voldoende raakvlakken met de functie van de beëdigde als bankmedewerker aanwezig zijn, om in tuchtrechtelijke zin relevant te zijn. De ernst van de schending is echter onvoldoende om de oplegging van een maatregel te rechtvaardigen.  

Download hier de volledige beslissing: Beslissing AD 3949

Geen voldoende ernstig tuchtrechtelijk verwijt; sepot

TRB-2018-3941-AD
Algemeen directeur, 12 juli 2018

Op basis van onderzoek heeft de Algemeen directeur geconcludeerd dat niet is komen vast te staan dat verweerder klantgegevens van de bank aan derden heeft verstrekt. Uit het onderzoek is evenmin gebleken dat verweerder aan derden zou hebben verzocht een overval te plegen.

Download hier de volledige tekst van de beslissing: Beslissing AD 3941