Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door klachtbehandelaar? Gepost op 8 mei 2025 te 13:15.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Melder, klant van de bank, is naar aanleiding van de afhandeling een door hem ingediende klacht bij het klachtloket van de bank van mening dat de klachtbehandelaar tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing de Algemeen directeur of volg de link naar de beslissing TRB-2024-4900-AD, van 27 mei 2024 en de herzieningsbeslissing TRB-2024-4900-HV, van 2 september 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur De Algemeen directeur heeft na ontvangst van de melding een verkort onderzoek gehouden. Uit het verkorte onderzoek stelt de Algemeen directeur vast dat de inhoudelijke discussie ziet op een (ouder) civielrechtelijk geschil waarover het bankentuchtrecht niet kan oordelen. Verder ziet de melding op hoe de bankmedewerker de melder heeft bejegend. Bij de beoordeling daarvan ziet de Algemeen directeur in de uitgebreide melding en het beperkte onderzoek dat hij vervolgens deed, geen gedragingen aan de zijde van de bankmedewerker die voldoende reden zouden vormen voor verder onderzoek. Dat de melder geen gelijk heeft gekregen omtrent zijn klacht is voor hem natuurlijk vervelend, overweegt de Algemeen directeur, maar de wijze van de behandeling van de klacht en wijze van communicatie levert geen aanknopingspunten op voor verder tuchtrechtelijk onderzoek. De Algemeen directeur staakt het onderzoek en zal geen Klacht voorleggen aan de Tuchtcommissie Banken. De Melder heeft hierop een herzieningsverzoek ingediend. Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken De Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken heeft het herzieningsverzoek afgewezen. In zijn motivering van de beslissing geeft de Voorzitter aan dat de klacht ziet op het handelen van bankmedewerker als klachtbehandelaar en, vanuit zijn hoedanigheid als hoofd van de afdeling klachtbehandeling, het klachtbehandelingsbeleid binnen de bank. Melder verwijt de bankmedewerker dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie binnen de bank. In het herzieningsverzoek wordt hoofdzakelijk aandacht besteed aan de (wijze van) beslechting van een geschil van civielrechtelijke aard waarop het bancaire tuchtrecht geen betrekking heeft en voor wat betreft het handelen van bankmedewerker in het kader van de klachtbehandeling niet van nieuwe aanknopingspunten is gebleken, aldus de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken. Reden waarom het herzieningsverzoek wordt afgewezen.
Vertrouwelijke informatie buiten de bank gebracht Gepost op 8 mei 2025 te 13:11.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Levert het (ongeoorloofd) naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie van de bank een schending op van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed? Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing van de Algemeen directeur TRB-2024-4908-AD 14 juni 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur Uit de melding die is ingediend door de bank blijkt dat de bankmedewerker, ten tijde van zijn vertrek bij de bank, ongeoorloofd vertrouwelijke informatie naar buiten heeft gebracht. De bankmedewerker heeft kort voor het einde van zijn dienstverband bij de bank naast privédocumenten ook zakelijke documenten inclusief enkele klantgegevens vanuit zijn zakelijke e-mailaccount overgezet naar zijn privé-omgeving. De bankmedewerker stelt zich op het standpunt dat zijn handelen weliswaar niet geheel correct is geweest maar dat er zich wel verzachtende omstandigheden voordeden. Zo stelt de bankmedewerker dat het gebruikelijk was om privébestanden in de zakelijke omgeving te hebben waardoor dit gemakkelijk door elkaar kon lopen. De betreffende stukken zijn volgens de bankmedewerker zonder slechte intentie meegekomen. De stukken zouden niet relevante en verouderde informatie bevatten die niet bruikbaar zijn voor zijn nieuwe functie bij een buitenlandse bank. De Algemeen directeur stelt vast dat de bankmedewerker onzorgvuldig heeft gehandeld, hetgeen een schendig van (de gedragscode verbonden aan) de bankierseed oplevert (meer specifiek: gedragsregels 1, 4 en 5), hetgeen in beginsel grond is om een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken. Op grond van hetgeen de bankmedewerker in zijn verweer naar voren heeft gebracht en omdat hij heeft onderkend en inzicht heeft getoond dat hij anders had behoren te handelen heeft de Algemeen directeur besloten een minnelijke schikking aan de bankmedewerker voor te leggen. Bij zijn overwegingen betrok de Algemeen directer nog dat de bank had aangeven de melding te willen intrekken. Intrekking van een melding is om formele redenen niet mogelijk waardoor niet aan het verzoek van de bank kon worden tegemoetgekomen. Algemeen directeur heeft een minnelijke schikking voorgesteld inhoudende een geldboete van € 500,-De minnelijke schikking is geaccepteerd.
Vertrouwelijke informatie buiten de bank gebracht Gepost op 8 mei 2025 te 13:08.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De melding ziet op een bankmedewerker die kort voordat hij de bank zou gaan verlaten, naar aanleiding van een reorganisatie, vertrouwelijke informatie (ongeoorloofd) buiten (de beveiligde omgeving van) de bank heeft gebracht. De informatie is door de bankmedewerker buiten de bank gebracht door deze te mailen van zijn zakelijk e-mailaccount naar zijn privé e-mailaccount. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-4885-AD, 5 november 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur De bank heeft een melding bij Tuchtrecht Banken ingediend, nadat uit een intern onderzoek bleek dat de (oud)bankmedewerker bankgegevens naar zijn privé e-mailadres had verstuurd. Het onderzoek heeft plaatsgevonden nadat de bankmedewerker al uit dienst was. De bank heeft de bankmedewerker schriftelijk verzocht tot verwijdering van de gegevens. Naast het indienen van de melding heeft de bank kennelijk geen aanleiding voor het treffen van eventuele overige maatregelen jegens de bankmedewerker, die toen al uit dienst was. In zijn toelichting heeft de bankmedewerker aangegeven dat hem een deadline was gesteld voor het opschonen van zijn zakelijke laptop voor het veilligstellen van privé-documenten. Onder tijdsdruk heeft hij de schifting tussen de veilig te stellen privé-documenten en de daarvan te onderscheiden bankdocumenten abusievelijk een aantal tot deze laatste categorie behorende documenten er niet uit gefilterd zodat toen abusievelijk ook die documenten zijn meegezonden. Direct na constatering van dit laatste heeft de bankmedewerker de desbetreffende documenten verwijderd. Al met al is dus weliswaar sprake van het buiten (de beveiligde omgeving van) de bank brengen van bankinformatie maar zonder dat dit zijn intentie is geweest. Hij geeft aan dat hij scherper had dienen te zijn, maar dat hij wel te goeder trouw handelde. Daarnaast heeft de bankmedewerker aangegeven dat naar zijn mening de (daadwerkelijke) gevoeligheid van de informatie in kwestie dient te worden gerelativeerd. De Algemeen directeur is van oordeel dat de bankmedewerker in strijd met de door hem in acht te nemen regels van de bank en niet integer en onzorgvuldig gehandeld, hetgeen een schending van (de gedragscode verbonden aan) de bankierseed (meer specifiek: gedragsregels 1, 4 en 5) oplevert. In de visie van de Algemeen directeur maakt in ieder geval deze samenloop van punten (van – kort geduid – onzorgvuldigheid) dat weliswaar sprake is van verzachtende omstandigheden, maar niet zodanig dat het aanleiding geeft om geheel af te zien van (iedere vorm van) tuchtrechtelijke sanctionering. Hetgeen qua feitelijke (werk)omstandigheden in de periode voorafgaand aan zijn vertrek overigens nog naar voren is gebracht, zoals een hoge werkdruk (mede doordat hij in die periode zowel nog reguliere werkzaamheden alsook overdrachtswerkzaamheden diende te verrichten), maakt dat onvoldoende anders. Voorts betrekt de Algemeen directeur in zijn weging dat na constatering van de gemaakte fout is gehandeld zoals mocht worden verwacht, door de desbetreffende bankdocumenten te verwijderen en door zich open en toetsbaar op te stellen, zowel ten opzichte van de bank als ten opzichte van de Algemeen directeur. De Algemeen directeur stelt een schikking voor in de vorm van een voorwaardelijke geldboete van € 500,-. De schikking is aanvaard. De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Schending afspraken nevenwerkzaamheden? Gepost op 8 mei 2025 te 13:04.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bank is met de bankmedewerkster een beëindigingsregeling overeengekomen, waarbij de bankmedewerkster in staat wordt gesteld een eigen bedrijf op te zetten. In de melding verwijt de bank dat in strijd met de afspraken klanten van de bank zijn benaderd. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Algemeen directeur, TRB-2024-4865-AD, 15 mei 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur De Algemeen directeur stel vast dat voor de bank en bankmedewerker niet ter discussie staat dat (als onderdeel van de overeengekomen beëindigingsregeling) de bank en de bankmedewerkster afspraken hebben gemaakt over hoe diende te worden gehandeld als een klant van de bank (ook) klant wenste te worden bij het bedrijf van de bankmedewerkster. De precieze inhoud van die afspraken is echter wél onderwerp van discussie. Met betrekking tot het discussieonderwerp – de precieze inhoud van de gemaakte afspraken – merkt de Algemeen directeur enerzijds op dat de door de bank gestelde inhoud niet letterlijk en uitdrukkelijk uit de schriftelijke dossierstukken volgt doch anderzijds dat ook verder dan sec de letterlijke tekst van een voorschrift moet worden gekeken, in de zin dat óók oog dient te worden gehouden voor de (kenbare) strekking ervan. Gesteld kan worden dat ter zake van dat laatste de bankmedewerkster onvoldoende scherp is geweest: gegeven de (niet ter discussie staande) strekking van de gemaakte afspraken – te weten voorkoming van iedere mogelijke vorm en schijn van belangenverstrengeling – had de bankmedewerkster kunnen en moeten bedenken dat haar lezing (interpretatie) van de afspraken (mogelijk) niet door de bank zou worden gedeeld. De Algemeen directeur ziet evenwel gelet op hetgeen naar voren is gebracht geen reden om eraan te twijfelen dat de bankmedewerkster wel met goede intenties en te goeder trouw heeft gehandeld. Kortom, aan uw handelen lag dus kort gezegd onvoldoende scherpte ten wortel en niet méér dan dat. De Algemeen directeur overweegt dat in het voordeel van de bankmedewerkster meeweegt dat de schriftelijke vastlegging van hetgeen met de bank (in de persoon van haar leidinggevende) is afgesproken wellicht nog net iets scherper had gekund. Daarmee kunnen mogelijke misverstanden voorkomen worden. De Algemeen directeur ziet geen aanleiding om een tuchtklacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken of enige andere maatregel op te leggen.
Niet doelbewust buiten de bank brengen van gegevens Gepost op 8 mei 2025 te 12:54.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Uit een onderzoek van de bank is gebleken dat in de periode tussen 1 december 2022 en 1 januari 2023 de bankmedewerkster in totaal 2027 bestanden vanaf haar zakelijke laptop heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Tussen deze bestanden bevonden zich bedrijfsgevoelige informatie van zakelijke klanten van de bank, interne vertrouwelijke documenten van de bank en HR gerelateerde documenten van andere medewerkers van de bank. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2024-4960-TC, 23 oktober 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De bankmedewerkster heeft zowel bij de bank als in het gesprek met klager verklaard dat zij slechts haar persoonlijke documenten wenste veilig te stellen en om die reden een gehele folder genaamd ‘My Documents’ heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Zij realiseerde zich niet dat dat zij hiermee ruim 2000 bestanden, waaronder persoonsgegevens van medewerkers van de bank en vertrouwelijke stukken van de bank alsmede van haar klanten, buiten de beveiligde omgeving van de bank bracht. Zij heeft benadrukt dat zij nimmer kwade bedoelingen heeft gehad en dat het een onhandige handeling is geweest. De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster de bankierseed heeft geschonden. Door bestanden vanaf haar werklaptop naar een externe schijf te kopiëren. heeft zij vertrouwelijke informatie van de bank buiten de omgeving van de bank gebracht. Dit handelen is niet alleen niet integer en niet zorgvuldig, maar ook in strijd met de regels waaraan de bankmedewerkster zich diende te houden. Meer specifiek heeft zij de gedragsregel 1, 4, 5 en 7 geschonden. De in het klachtrapport ook genoemde gedragsregels 2 en 6 acht de tuchtcommissie niet geschonden. Gelet op de specifieke feiten en omstandigheden van dit geval acht de Tuchtcommissie Banken een beroepsverbod niet passend. In het voordeel van de bankmedewerkster weegt de tuchtcommissie mee dat zij het kwalijke van haar handelen inziet en oprecht spijt heeft betuigd. De tuchtcommissie neemt van de bankmedewerkster aan dat zij niet wist dat zij ook vertrouwelijke informatie van de bank naar een externe schijf had gekopieerd. Zij heeft onzorgvuldig gehandeld maar niet doelbewust de vertrouwelijke gegevens buiten de beveiligde omgeving van de bank willen brengen. De Tuchtcommissie Banken heeft in deze tuchtprocedure direct na de mondelinge behandeling ter zitting op 11 september 2024 mondeling uitspraak gedaan. De tuchtcommissie heeft als maatregel een berisping aan de bankmedewerkster opgelegd. De uitspraak is op 23 oktober 2024 aan partijen toegezonden.
Raadplegen rekeninggegevens en stalken klant van de bank Gepost op 8 mei 2025 te 12:45.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bank heeft een melding ingediend over het zonder zakelijke reden raadplegen van rekeninggegevens door een oud bankmedewerkster, die in tijdelijk dienst werkzaam was voor de bank. De melding volgde op een onderzoek na een bij de bank binnengekomen klacht van een klant van de bank. Uit het onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meerdere rekeningen heeft bekeken en de informatie onder meer heeft gebruikt om een klant, haar voormalig advocaat, te volgen. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4891-TC, 20 november 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De Tuchtcommissie Banken stelt het navolgende vast: de bankmedewerkster heeft de onderzoeksbevindingen die betrekking hebben op de raadplegingen zonder zakelijke aanleiding erkend. Verder heeft zij tijdens het gesprek met de bank aangegeven dat zij ten tijde van de raadplegingen zware persoonlijke omstandigheden speelden in verband met een recente echtscheiding en uithuisplaatsing van haar kinderen. Daarnaast heeft zij aangegeven de raadplegingen te hebben gedaan uit willekeur en verveling. Over de ingediende klacht bij de bank, waarmee het onderzoek naar de bankmedewerkster is aangevangen, deelt zij mede dat dit de advocaat betreft die haar bijstond inzake de uithuisplaatsing van haar kinderen. De Tuchtcommissie Banken overweegt ook in deze uitspraak dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat. Voorts overweegt de Tuchtcommissie Banken dat de bankmedewerkster de uit de raadplegingen verkregen informatie heeft gebruikt om een klant van de bank in privé (op ongewenste wijze) te benaderen. Daarmee heeft zij evident niet bijgedragen van het vertrouwen van de samenleving in de bank. En bovendien stelt de Tuchtcommissie Banken is de bankmedewerkster niet open en eerlijk geweest over haar gedrag. Uit het gesprek van de bankmedewerkster met de bank volgt immers dat zij niet volledig openheid van zaken heeft gegeven en het kwalijke van haar handelen onvoldoende lijkt in te zien. De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4, 6, en 7 heeft geschonden. De door de Algemeen directeur voorgestelde maatregel, een beroepsverbod voor de duur van acht maanden wordt door de tuchtcommissie te licht bevonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod op voor de duur van twaalf maanden. De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster Gepost op 8 mei 2025 te 11:51.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bankmedewerkster heeft rekeninggegevens van bankklanten doorgespeeld. Zij wisselde raadplegingen met een zakelijk doel af met raadplegingen zonder een zakelijke aanleiding en/of toestemming van de klant van de bank. De bankmedewerkster heeft de verwijten erkend een aangegeven dat zij niet precies wist wát er met de gegevens van de klanten van de bank gedaan zou worden en wat daarvan de gevolgen zouden kunnen zijn. Klager heeft de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van drie jaren op te leggen Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4879-TC van 23 oktober 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4, 5, 6 en 7 heeft overtreden doordat zij rekeninggegevens van klanten van de bank heeft geraadpleegd, zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding bestond. Voorts heeft de bankmedewerkster de bankgegevens van de klanten van de bank gedeeld met derden teneinde bankhelpdeskfraude mogelijk te maken. Dat de bankmedewerkster zich aan dit handelen schuldig heeft gemaakt, staat niet ter discussie; zij heeft dit erkend. De bankmedewerkster heeft allesbehalve integer gehandeld. De tuchtcommissie is van oordeel dat er sprake is van een zeer ernstige schending van de bankierseed, vooral vanwege het feit dat de bankmedewerkster, door het delen van de vertrouwelijke gegevens van de klanten van de bank, ook betrokken is geweest bij bankhelpdeskfraude, waarvan veel klanten van de bank slachtoffer zijn geworden. De Tuchtcommissie Banken verklaart de klacht gegrond en ziet maar één passende maatregel, te weten een beroepsverbod voor de (maximale) duur van drie jaar. De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Onbevoegd handelen: zeer ernstige schending bankierseed Gepost op 8 mei 2025 te 11:32.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerker meerdere keren buiten zijn bevoegdheden is getreden. In verweer geeft de bankmedewerker aan dat voor wat betreft de gestelde bevoegdheidsoverschrijding dat hij sinds zijn indiensttreding bij de bank in 2002 diverse bevoegdheden had welke nadien vanwege reorganisaties zijn beperkt. Daarbij werd de rol van zijn functie ingeperkt tot het begeleiden en leveren van input, met welke veranderingen de bankmedewerker moeite had. Dit omdat de bankmedewerker zijn functie al lange tijd vervulde, hij een goede en langdurige verstandhouding met zijn klanten had en door de veranderingen een verschuiving in de wederzijdse verwachtingen tussen de bankmedewerker en zijn klanten optrad. Lees hieronder de samenvatting of klik op de link voor de volledige uitspraak: Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4871-TC, 23 oktober 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de binnen de bank geldende bevoegheidsmatrix. Zo heeft hij onbevoegd een financieringsofferte uitgebracht, kende hij zelfstandig coulancevergoedingen en verleende hij, zonder daartoe bevoegd te zijn, de vrijgave van een borgtocht. De tuchtcommissie overweegt dat het herhaaldelijk onbevoegd handelen namens de bank op zichzelf reeds een zeer ernstige schending van de bankierseed oplevert. Dit mede vanwege het feit dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor zowel de bank als de betrokken klant(en). Reeds daarom is de tuchtcommissie van oordeel dat een beroepsverbod van aanzienlijke duur op zijn plaats is. De tuchtcommissie rekent de bankmedewerker aan dat hij onvoldoende heeft laten blijken het kwalijke van zijn handelen in te zien. Al met al concludeert de tuchtcommissie dat de in de Klacht voorgestelde maatregel van zes (6) maanden beroepsverbod geen recht doet aan de ernst van de overtredingen. Aan de bankmedewerker wordt een zwaardere maatregel opgelegd, te weten een beroepsverbod van negen (9) maanden. De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Rekeninggluren uit nieuwsgerigheid Gepost op 7 mei 2025 te 14:22.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bankmedewerkster heeft van een elftal bekenden de rekeninggegevens bekeken zonder dat daartoe een zakelijk aanleiding was. Voorts heeft zij via de banksystemen haar eigen bankzaken geregeld. In haar toelichting geeft de bankmedewerkster aan dat zij de rekeninggegevens uit nieuwsgierigheid maar ook uit verveling en uit persoonlijk belang heeft bekeken. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of lees in de link de volledige uitspraak TRB-2024-4951-TC van 20 november 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerkster in strijd met de Gedragscode verbonden aan de bankierseed heeft gehandeld. De bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) geven veel informatie prijs over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens is dan ook niet zorgvuldig en moet als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat. Voor het doen van eigen bankzaken via de systemen van de bank geldt dat dit evenmin zorgvuldig is. De tuchtcommissie overweegt dat voornoemd handelen door de bankmedewerkster als een ernstige schending van de bankierseed moet worden aangemerkt. Bij de vaststelling van de maatregel betrekt de Tuchtcommissie Banken dat de bankmedewerkster oprecht berouw en inzicht lijkt te hebben getoond in het laakbare van haar handelen en dat haar opdracht bij de bank is beëindigd. Alles afwegende is de tuchtcommissie van oordeel dat in het Klachtrapport een passend voorstel is gedaan zodat daarbij zal worden aangesloten. De Tuchtcommissie oordeelt dat regel 1 en 4 van de aan de bankierseed verboden Gedragscode zijn geschonden en legt een beroepsverbond voor de duur van drie maanden op.
Melding onvoldoende onderbouwd: afgewezen Gepost op 7 mei 2025 te 13:46.Geschreven door olavwagenaar Kern van de beslissing Melder stelt dat de partner van de bankmedewerkster woonfraude zou hebben gepleegd en belasting zou hebben ontdoken. De bankmedewerkster zou daarbij ook zelf betrokken zijn geweest. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-5070-AD, 23 augustus 2024 en/of de herzieningsbeslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-5070-HV, 29 oktober 2024. Melder heeft naast deze melding nog twee andere meldingen ingediend. Klik op link voor deze beslissingen: TRB-2024-4878-AD en TRB-2024-5132-AD. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur De Algemeen directeur ziet in de melding een vervolg op een eerder door de melder ingediende melding. De melding betreft primair een (privé)geschil tussen de melder en de partner van de bankmedewerker. Op welke wijze de bankmedewerker hierbij direct betrokken zou zijn middels haar eigen handelen, volgt onvoldoende uit de bijlagen die de melder ter onderbouwing van de melding heeft meegestuurd, aldus de Algemeen directeur. Voorts blijkt uit de melding niet van enige betrokkenheid van de bankmedewerker met de gestelde ongeoorloofde handelingen waarvan de partner van de bankmedewerker wordt beticht. De Algemeen directeur wijst de melding af. Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken De Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken ziet in het verzoek om herziening geen aanknopingspunten die verder onderzoek naar mogelijk handelen in strijd met de bankierseed zouden rechtvaardigen. De Voorzitter wijst het verzoek om herziening af.