document toegevoegd aan hypotheekdossier en handtekeningen gekopieerd

Deel deze pagina

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft ten behoeve van een hypotheekaanvraag van een klant van de bank een addendum bij een koopakte opgesteld en onder dit addendum  de uit de koopakte gekopieerde handtekeningen van de koper en verkoper geplakt. Daardoor leek het alsof de klant van de bank (koper) en de andere partij (verkoper) zelf dit addendum hebben ondertekend, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt dat klanten van een bank er te allen tijde op moeten kunnen vertrouwen dat op een integere manier wordt omgegaan met informatie en documenten die zij aan de bank verstrekken. Door ondertekening van een stuk staan klanten in voor de juistheid van de door hen verstrekte informatie. De handelwijze van de bankmedewerker raakt daarmee de kern van het vertrouwen dat door klanten in de bank mag worden gesteld. Dat de inhoud van het addendum in dit geval conform de wens van partijen was, doet hieraan niet af. De bankmedewerker is immers voorbijgegaan aan het feit dat de bank en overige betrokkenen moeten kunnen uitgaan van de authenticiteit van stukken.

In de overwegingen merkt de Tuchtcommissie op dat zij de bankmedewerker aanvullende vragen had willen stellen over onder meer de feitelijke gang van zaken en de omstandigheden waaronder de bankmedewerker zijn werkzaamheden moest verrichten. Echter nu de bankmedewerker niet op de zitting is verschenen en daardoor geen nadere toelichting op zijn handelwijze heeft kunnen geven, heeft de Tuchtcommissie Banken geen rekening kunnen houden met eventuele andere feiten en omstandigheden.

De Tuchtcommissie Banken acht de gedragsregel 1 en 4 geschonden en legt aan de bankmedewerker als maatregel een beroepsverbod van twee weken op.

De bankmedewerker heeft beroep aangetekend om zo de mogelijkheid te krijgen om aanvullende vragen, die de Tuchtcommissie Banken had willen stellen over de feitelijke gang van zaken en de omstandigheden waaronder hij zijn werkzaamheden moest verrichten, alsnog te beantwoorden. De bankmedewerker voert aan dat Er geen sprake is geweest van persoonlijk gewin, er niemand is bevoordeeld of benadeeld en hij zegt  veel spijt te hebben van zijn foutieve handelwijze. De mogelijke gevolgen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod hebben voor hem  een grote impact.

Lees hier de beslissing van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4846-TC.

Wat is het oordeel van de Commissie van Beroep Banken

De Commissie van Beroep geeft aan dat het de bankmedewerker ernstig is aan te rekenen dat hij op de verschillende te onderscheiden momenten niet alleen een verkeerde afweging heeft gemaakt, maar ook heeft verzuimd in overleg te treden met zijn leidinggevende of advies in te winnen bij een andere collega over hoe het beste te handelen. De handelwijze van de bankmedewerker is aan te merken als overtreding van de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector. Daarmee is de klacht gegrond.

Met schending van deze integriteitsnorm kan ook naar het oordeel van de Commissie van Beroep niet worden volstaan met een voorwaardelijk beroepsverbod.

Het opleggen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod ziet de Commissie van Beroep Banken als een krachtig signaal aan de bankmedewerker en de samenleving dat met het opleggen van een voorwaardelijk beroepsverbod van langere duur niet volstaan kan worden. Met een onvoorwaardelijk beroepsverbod wordt duidelijk gemaakt dat het vervalsen van stukken ongeacht de achterliggende bedoelingen uit den boze is.

Alles afwegende acht de Commissie van Beroep Banken een onvoorwaardelijk beroepsverbod van twee weken passend en geboden. Dat – zoals de bankmedewerker stelt – het opleggen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod door de bank zal worden aangemerkt als melding van een nieuw incident kan de Commissie van Beroep niet volgen omdat met deze beslissing enkel een (definitief) oordeel wordt gegeven over het incident uit 2022 waarop deze beslissing ziet. Dat de uitkomst van deze tuchtprocedure negatieve gevolgen kan hebben op zijn loopbaan is een onvermijdelijk gevolg van het normoverschrijdend gedrag van de bankmedewerker zelf.

Lees hier de beslissing van de Commissie van Beroep Banken TRB-2024-4846-CB.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.