Klacht over een bank(ier), naar Tuchtrecht Banken of Kifid? Gepost op 22 oktober 2024 te 12:59.Geschreven door olavwagenaar Ben je niet tevreden over jouw bank, wat kan je dan doen? Afhankelijk van de klacht die je hebt zijn er verschillende mogelijkheden. De meest voor de hand liggende is uiteraard de klacht eerst met jouw contactpersoon bij de bank te bespreken. Maar wat als je er niet samen uitkomt? Er zijn diverse mogelijkheden om je klacht bespreekbaar te maken. Dat kan door jouw klacht door een onafhankelijke instantie te laten beoordelen. In dit blog een uitleg wat je kan doen als jij een klacht hebt over een bank of bankmedewerker. Klacht bij de bank Voor iedere klachtoplossing geldt: bespreek het eerst met jouw contactpersoon bij de bank. Vaak kom je er wel uit. Maar als dat niet zo is? Maak dan eerst gebruik van de klachtprocedure bij de bank. Kijk op de website van jouw bank hoe de klachtenprocedure is ingericht. Kom je er dan nog niet uit? Dan kan je naar een onafhankelijke instantie gaan en daar je probleem voorleggen. Denk hierbij aan de kantonrechter of de rechtbank. Maar er zijn ook instanties die minder formeel en daarmee makkelijker bereikbaar zijn, zoals Kifid en Tuchtrecht Banken. Wat is het Kifid? Het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening) is een onafhankelijk instituut waar consumenten klachten kunnen indienen over financiële dienstverleners, zoals banken, verzekeraars en assurantietussenpersonen. Het doel is om geschillen op een laagdrempelige manier op te lossen zonder dat een rechter nodig is. Een klacht bij Kifid kan alleen worden ingediend over een van de aangesloten leden. De leden van Kifid zijn banken, verzekeringsmaatschappijen maar ook andere financiële dienstverleners, zoals verzekeringsadviseurs. De klacht moet betrekking hebben op een beslissing van de bank of een van de andere leden aangesloten bij Kifid. Voorbeelden zijn het weigeren van een lening, het beëindigen van de klantrelatie of een schadeclaim op jouw verzekering toe te kennen. Heb je een klacht over een beslissing van een bank en wil je meer informatie hoe de klachtenprocedure bij Kifid werkt, klik dan op deze link. Wat is de Stichting Tuchtrecht Banken Tuchtrecht Banken is de onafhankelijke stichting die gaat over de uitvoering van het tuchtrecht behorende bij de bankierseed. Heb je een klacht over een bankmedewerker dan meldt je dat via onze website. We nemen jouw melding in behandeling en kunnen -als er voldoende aanleiding is- onderzoek doen naar wat zich heeft afgespeeld. Vinden wij dat sprake is van schending van een of meer gedragsregels dan wordt een Klacht voorgelegd aan de onafhankelijke Tuchtcommissie Banken. In plaats van een tuchtrechtelijke procedure kan in bepaalde gevallen met de bankmedewerker een schikking worden overeengekomen. Banken kunnen ook een melding indienen wanneer ze vinden dat een bankmedewerker de gedragsregels heeft geschonden. De procedure die we volgen is hetzelfde, dus eerst wordt, indien daartoe voldoende aanleiding is, een onderzoek opgestart om vast te stellen of er sprake is van een schending van de gedragsregels. Ook handhaaft Tuchtrecht Banken een register waarin beëdigden (bankmedewerkers en ex-bankmedewerkers) aan wie een maatregel is opgelegd of waarmee een schikking is getroffen, worden opgenomen. Dit Register is alleen toegankelijk voor de aangesloten banken. Klacht over een bankmedewerker Bankmedewerkers in Nederland moeten zich houden aan de bankierseed. Dit is een belofte waarin ze zeggen hun werk eerlijk en zorgvuldig te doen, en het belang van de klant centraal te zetten. Nederland is het eerste land dat een bankierseed heeft ingevoerd. Inmiddels heeft ook België een bankierseed ingevoerd, waarbij zij het Nederlandse model (grotendeels) hebben gevolgd. Vind jij dat een bankmedewerker niet correct heeft gehandeld en mogelijk de gedragsregels heeft geschonden door bijvoorbeeld gegevens van jou te bekijken zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding voor was, of jouw gegevens heeft gedeeld met anderen buiten de bank, dan, of zijn eigen belang heeft laten voorgaan, dan wel heeft gefraudeerd, dan kan je dat melden bij Tuchtrecht Banken. Het verschil tussen Kifid en Tuchtrecht Banken Kort samengevat: met een klacht over het niet integer handelen van een bankmedewerker ga je naar Tuchtrecht Banken, met een klacht tegen de bankinstelling ga je naar Kifid. Ander verschil is dat Tuchtrecht Banken geen (financiële) schadevergoeding toewijst, Kifid kan wel een schadevergoeding toewijzen. Heb je vragen, wil je meer weten? Wil je meer informatie kijk dan op de website van Tuchtrecht Banken of van Kifid. Wil je meer weten over de procedure bij Tuchtrecht Banken dan kan je ook het contactformulier op onze website invullen. We nemen dan contact met je op.
Tuchtrecht versus civiel recht: wat is het verschil? Gepost op 5 september 2024 te 15:22.Geschreven door olavwagenaar Dat wetgeving uitgebreid is en veel regelt, is geen nieuws onder de zon. Maar wat er in de wetten staat en wat erin geregeld wordt is al veel minder bekend. We bespreken hier twee specifieke rechtsgebieden: het (banken)tuchtrecht en het civiele recht. Het verschil tussen tuchtrecht en civiel recht Het tuchtrecht is gericht op het handhaven van normen binnen specifieke beroepsgroepen of sectoren, terwijl het civiel recht zich richt op geschillen tussen individuen, bedrijven of entiteiten. Het belangrijkste doel van het tuchtrecht is het bewaken van de integriteit, professionaliteit en ethiek binnen een bepaalde beroepsgroep. Voordat iemand tot de beroepsgroep wordt toegelaten, moet hij of zij de eed afleggen. Dit is wettelijk zo vastgelegd. Het civiel recht, ook wel burgerlijk recht genoemd, richt zich op (rechts)personen en bevat -als voorbeelden- eigendomsrecht, overeenkomstenrecht, erfrecht en huwelijksvermogensrecht. Hierna zal alleen verder worden ingegaan op een deel van het civiele recht. Namelijk het sluiten van overeenkomsten en de mogelijke geschillen die na het aangaan van een overeenkomst kunnen ontstaan. Zoals geschillen over het naleven van de gemaakte afspraken, het afdwingen van het herstel van gebreken (garanties) en of het toekennen van schadevergoeding aan benadeelde partijen. Tuchtrecht enkele voorbeelden uit de praktijk Medisch tuchtrecht Waarschijnlijk het bekendste tuchtstelsel is het medisch tuchtcollege. Alle medici zoals artsen, verpleegkundigen, apothekers, psychiaters leggen de medische eed (de eed van Hippocrates) af en vallen onder het medisch tuchtrecht. Het medisch tuchtrecht bewaakt de kwaliteit van de gezondheidszorg om de veiligheid van patiënten te waarborgen en te garanderen. Maakt een arts een grove fout maakt tijdens een operatie, dan kan er een tuchtrechtelijke klacht worden ingediend bij het medisch tuchtcollege. Als het medisch tuchtcollege de klacht gegrond verklaart, kan dit leiden tot oplegging van een maatregel aan de arts Tuchtcollege advocatuur Een ander, voor velen bekend, tuchtstelsel is dat van de advocatuur. Advocaten leggen de eed af en verklaren dat zij hun werk uitoefenen met inachtneming van de beroepsethiek, en hun cliënten op een professionele en competente manier zullen vertegenwoordigen. Schendt een advocaat de gedragsregels, bijvoorbeeld hij of zij lekt vertrouwelijke informatie van een cliënt, dan kan dat leiden tot disciplinaire maatregelen zoals schorsing of zelfs ontzetting uit het beroep. Tuchtrechtspraak in de sport Ook in de sportwereld geldt een tuchtrecht. Het sporttuchtrecht is gericht op het handhaven van eerlijkheid, discipline en naleving van de regels in het spel. Het bekendst is de KNVB tuchtrechtspraak, maar ook andere grote sportbonden kennen een eigen tuchtrechtspraak. De kleinere sportbonden hebben vaak wel een eigen tuchtreglement maar besteden de beoordeling van (tucht)klachten uit aan het Instituut Sport Rechtspraak (ISR). Sporters leggen meestal geen eed af, uitzondering hierop zijn de Olympische atleten. Tijdens de openingsceremonie leggen een speler en een jurylid de Olympische eed af. Unfair (sport)gedrag, waaronder ook grensoverschrijdend gedrag, wordt in de sport niet getolereerd. Wanneer een sporter wordt aangeklaagd voor tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag dan zal dit tot tuchtrechtelijke maatregelen kunnen leiden. Denk daarbij aan het geven van een waarschuwing, een boete of een schorsing. Tuchtrechtspraak in de bancaire sector Een minder bekend tuchtstelsel is het tuchtrecht in de bancaire sector. Bankmedewerkers leggen bij indiensttreding de bankierseed af. Met het afleggen van de bankierseed verklaart de bankmedewerker dat hij/zij zijn/haar werk bij de bank integer en zorgvuldig zal uitoefenen en zich open en toetsbaar opstelt. Bankmedewerkers kunnen tuchtrechtelijk worden aangesproken op hun gedrag. Het bankentuchtrecht is nog vrij jong, want pas ingevoerd op 1 april 2015. Het bankentuchtrecht heeft als doel de integriteit van de sector te handhaven en het vertrouwen van het publiek in het bankwezen te behouden. Iedere Nederlander heeft wel een betaalrekening bij een (Nederlandse) bank. Het bankentuchtrecht staat dan ook open voor iedereen. Dat wil zeggen wie van mening is dat een bankmedewerker zich niet integer heeft gedragen, kan hierover een melding indienen bij Tuchtrecht Banken. De melding wordt onderzocht door de juristen van Tuchtrecht Banken. Blijkt uit het onderzoek dat de bankierseed is geschonden, dan zal de Algemeen directeur een klacht voorleggen bij de onafhankelijke Tuchtcommissie Banken. Wordt de klacht gegrond verklaard dan zal de tuchtcommissie een maatregel opleggen. De volgende maatregelen kunnen worden opgelegd: een berisping, verplichte scholing, boete of een beroepsverbod. Lees hier meer over het tuchtrecht in de bancaire sector. Civiel recht: enkele praktijkvoorbeelden Zoals al aangehaald bespreken we hier een deel van het civiel recht, namelijk het overeenkomstenrecht. In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd waar personen, dat zijn natuurlijke personen (mensen) en rechtspersonen (bedrijven, verenigingen etc.), zich aan moeten houden als zij een overeenkomst sluiten. Binnen de vastgelegde regels mogen zij verder zelf invulling geven aan de inhoud van een overeenkomst. Ontstaat er een geschil over de naleving van de afspraken dan kan men het geschil voorleggen aan de rechter, of een arbiter. De rechter of arbiter zal oordelen of er rechtmatig is gehandeld (of niet). Enkele voorbeelden van civiele geschillen De koper van een woning ontdekt dat de balken van de gekochte woning zijn aangetast door de boktor. Hij stelt de verkoper aansprakelijk en wil de kosten van boktorbestrijding en het herstel van zijn woning vergoed krijgen. De verkoper zegt echter van niets te weten en wijst aansprakelijkheid af. De koper kan het geschil voorleggen aan de (burgerlijk) rechter. De rechter zal nu een oordeel moeten vellen en bepalen wie (geheel of gedeeltelijk) gelijk heeft. Heeft de koper gelijk, dan zal de verkoper in de kosten of een deel van de kosten worden veroordeeld. Ander voorbeeld: de bank besluit de inboedelverzekering van een klant op te zeggen vanwege een zeer grote betalingsachterstand en vele schademeldingen op de polis over de afgelopen jaren. De klant van de bank stelt dat de opzegging onterecht is. Echter de bank handhaaft de opzegging. De klant kan nu naar de rechter stappen of een klacht voorleggen aan het Kifid. En de rechter dan wel het Kifid verzoeken de bank te verplichten de inboedelverzekering weer voort te zetten. Het onderscheid tussen (banken)tuchtrecht en civiel recht is essentieel voor het begrijpen van de verschillende aspecten van het rechtssysteem. Terwijl het tuchtrecht zich richt op het handhaven van normen en ethiek binnen specifieke beroepsgroepen, is het civiel recht gericht op het oplossen van geschillen, waaronder ook het vaststellen van een schadevergoeding. Waarom deze uitleg? We zien dat veel meldingen over schendingen van de bankierseed niet zien op een schending van een gedragsnorm door een bankier/bankmedewerker, maar zien op een geschil tussen de klant van de bank en de bank. Tuchtrecht Banken kan alleen klachten behandelen die gaan over schendingen van gedragsregels die verbonden zijn aan de bankierseed. Wij zijn niet bevoegd om een oordeel te geven in civiele geschillen. Wij mogen dus niet oordelen in geschillen tussen (rechts)personen en de bank. In het voorbeeld van de opzegging van de inboedelverzekering kan de verzekeringnemer wel naar de civiele rechter of het Kifid. Een melding bij Tuchtrecht Banken zal moeten worden afgewezen omdat hier geen sprake lijkt te zijn van verwijtbaar tuchtrechtelijk handelen. Voorbeelden uit de praktijk Een geschil over het afwijzen van een hypotheekaanvraag is een civielrechtelijke geschil, voorbeeld hiervan TRB-2018-3955-AD. In deze uitspraak gaf de Algemeen Directeur aan dat de afwijzing van de hypotheekaanvraag een civielrechtelijke kwestie betreft, waarvoor het tuchtrecht niet de juiste weg is. Daarenboven heeft de bankmedewerker aangeboden een telefonische toelichting te geven over de afwijzing. De bankmedewerker heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Ook in de procedure TRB-2023-4876-AD wees de Algemeen directeur een melding af omdat er sprake was van een civielrechtelijk geschil. In de beslissing op het herzieningsverzoek formuleerde de voorzitter van de tuchtcommissie het als volgt: “Ook in dat geval geldt echter dat de civiele rechter bevoegd is om over een dergelijk (civielrechtelijk) conflict te oordelen en dat met meldingen over handelen in strijd met de bankierseed die voortvloeien uit onvrede over (de afwikkeling van) een civielrechtelijk geschil in beginsel terughoudend moet worden omgegaan.” Hulp bij indienen van een melding bij Tuchtrecht Banken Meldingen over schendingen van de bankierseed moeten digitaal worden ingediend. Dat kan via de meldpagina. Voordat je tot melding kan overgaan stellen we een aantal vragen om je te helpen bij het indienen van jouw melding.
Tuchtrecht Banken publiceert de notitie vervolgingsbeleid Gepost op 5 oktober 2023 te 17:18.Geschreven door olavwagenaar In de notitie vervolgingsbeleid heeft de Algemeen directeur vastgelegd welke afwegingen en belangen betrokken zijn bij het voorstel tot oplegging van een maatregel. Het vervolgingsbeleid moet worden gezien als hulpmiddel om in een zaak te komen tot een passende afweging. De omstandigheden van het geval kunnen in een individuele zaak aanleiding zijn om af te wijken van vervolgingsbeleid. Het vervolgingsbeleid kan na verloop van tijd verandering ondergaan naar aanleiding van veranderende inzichten. De notitie vind je hier. Een verdere toelichting op het beleid is hier te lezen.
Bankmedewerker mocht wisselbeleid niet omzeilen Gepost op 28 juni 2022 te 10:30.Geschreven door olavwagenaar Als een bank niet wil dat grotere bankbiljetten worden gewisseld naar kleinere bankbiljetten, mag een medewerker dit beleid niet omzeilen door aan klanten een klein geldbedrag in vreemde valuta te verkopen. Dit blijkt uit een uitspraak van de Tuchtcommissie Banken. Een medewerkster die ruim 18 jaar bij een bank werkte, kreeg een klant aan de balie die een eurobiljet van 500 euro wilde wisselen naar kleinere eurobiljetten. Zij vertelde dat dit niet mogelijk was. Ze stelde voor om met hetzelfde biljet een Amerikaanse dollar te kopen en betaalde vervolgens het wisselgeld in kleinere eurobiljetten uit. Bij een andere klant deed zij hetzelfde met een biljet van 200 euro. Toen zij dit aan haar leidinggevende vertelde, werd zij erop gewezen dat dit in strijd was met het beleid van de bank. Een half jaar later werd de arbeidsovereenkomst op verzoek van de bank zonder transitievergoeding ontbonden. De Tuchtcommissie stelt vast dat de vrouw bewust de regels van de bank omzeilde. Zij overtrad daarmee de gedragsregels van de bankierseed, ook al was het haar bedoeling om klanten te helpen. Aan de oud-medewerkster wordt geen tuchtrechtelijke maatregel opgelegd, hoewel de algemeen directeur van de Tuchtrecht Banken een berisping voorstelde. De Tuchtcommissie wijst erop dat de klacht gebaseerd was op slechts twee incidenten. Ook sluit zij niet uit dat de communicatie van de bank over het nieuwe wisselbeleid verschillend door bankmedewerkers is geïnterpreteerd. De Tuchtcommissie weegt mee dat van kwade bedoelingen niet is gebleken en dat de vrouw nadelige gevolgen heeft ondervonden. Daarom ziet de Tuchtcommissie geen aanleiding ook nog een tuchtrechtelijke maatregel op te leggen. Over Tuchtrecht Banken Sinds 1 april 2015 moet iedereen die voor een bank werkt de bankierseed afleggen. Bij deze eed hoort een Gedragscode. Via de bankierseed en de Gedragscode zijn alle ongeveer 66.000 bankmedewerkers in Nederland gebonden aan het tuchtrecht. Als een medewerker zich niet aan de gedragsregels houdt, kan daarvan een melding worden gemaakt bij Tuchtrecht Banken. De aanklager van Tuchtrecht Banken onderzoekt of een bankmedewerker de code heeft geschonden. Hij kan klachten voorleggen aan de onafhankelijke Tuchtcommissie, bestaande uit deskundigen en juristen. Tegen het oordeel van de Tuchtcommissie is beroep mogelijk bij de Commissie van Beroep. Tuchtrecht Banken beheert ook het tuchtregister, waarin de namen worden opgenomen van bankmedewerkers die een sanctie kregen opgelegd. Link naar de uitspraak. Het persbericht vind je hier.
Na taakstraf nu ook beroepsverbod voor stelende bankmedewerker Gepost op 23 juni 2022 te 10:42.Geschreven door olavwagenaar Een bankmedewerker die veroordeeld is tot een taakstraf, ontkomt daarmee niet aan een beroepsverbod als hij ook de bankierseed heeft overtreden. Een man werkte via een uitzendbureau voor een bank en maakte een klantvergoeding van 2100 euro over naar de rekening van een vriend, met wie hij het geld zou delen. Er was geen reden om deze vergoeding te betalen. Nadat de bank aangifte deed van valsheid in geschrifte, oplichting en heling, legde de strafrechter hem een taakstraf op van 32 uur. De algemeen directeur van Tuchtrecht Banken vroeg om een beroepsverbod van 9 maanden, maar de Tuchtcommissie beperkt dit tot 6 maanden. Zij weegt daarbij mee dat de voormalige bankemployé strafrechtelijk is veroordeeld, inmiddels een deel van het bedrag heeft terugbetaald en spijt heeft betuigd. Twee andere voormalige bankmedewerkers mogen een jaar niet in de bancaire sector werken omdat zij geld overmaakten naar zichzelf. In het ene geval ging het om ruim 3500 euro, in het andere om 2500 euro. Ook zij krijgen het beroepsverbod wegens overtreding van de bankierseed, waarin zij beloofden integer te handelen. Over Tuchtrecht Banken Sinds 1 april 2015 moet iedereen die voor een bank werkt de Bankierseed afleggen. Bij deze eed hoort een Gedragscode. Via de bankierseed en de Gedragscode zijn alle ongeveer 66.000 bankmedewerkers in Nederland gebonden aan het tuchtrecht. Als een medewerker zich niet aan de gedragsregels houdt, kan daarvan een melding worden gemaakt bij Tuchtrecht Banken. De aanklager van Tuchtrecht Banken onderzoekt of een bankmedewerker de code heeft geschonden. Hij kan klachten voorleggen aan de onafhankelijke Tuchtcommissie, bestaande uit deskundigen en juristen. Tegen het oordeel van de Tuchtcommissie is beroep mogelijk bij de Commissie van Beroep. Tuchtrecht Banken beheert ook het tuchtregister, waarin de namen worden opgenomen van bankmedewerkers die een sanctie kregen opgelegd. De uitspraken vind je hier: beroepsverbod naast taakstraf geld overgemaakt aan zichzelf tussenbeslissing(1) geld overgemaakt aan zichzelf uitspraak (1) geld overgemaakt aan zichzelf (2) Het persbericht vind je hier.
Jurist binnen bank heeft vrijheid om te adviseren Gepost op 13 april 2022 te 09:31.Geschreven door olavwagenaar Het tuchtrecht is er niet om adviezen van interne juristen van een bank te toetsen. Dit blijkt uit een uitspraak van de Tuchtcommissie Banken. Juridische adviseurs beschikken over ‘een zekere mate van vrijheid’; alleen in bijzondere gevallen kan via het tuchtrecht worden beoordeeld of hun adviezen juist en begrijpelijk zijn. De zaak draait om een schikking die een bank trof met de huurder van een failliet bedrijf. Het failliete bedrijf had een schuld bij de bank en door de schikking kreeg de bank een deel van de huurinkomsten. Daarover werd de curator van het failliete bedrijf niet vooraf geïnformeerd. De Tuchtcommissie stelde in 2021 al vast dat de medewerker die de schikking trof niets te verwijten viel. Hij mocht vertrouwen op experts en op zijn leidinggevende, die akkoord gingen met de schikking. Ook de jurist, werkzaam bij de bank, die het advies gaf om de curator niet eerder te informeren, gaat nu tuchtrechtelijk vrijuit. De directeur van Tuchtrecht Banken vond na eigen onderzoek dat de bankmedewerker een berisping moest krijgen, maar de Tuchtcommissie is het daarmee niet eens. Zij wijst erop dat een bank er zelf belang bij heeft dat een interne jurist enige vrijheid heeft bij het adviseren over de juridische en strategische opstelling. Het is niet aan de tuchtrechter om die adviezen te toetsen, bijzondere gevallen daargelaten. De Tuchtcommissie heeft wel een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd voor “rekeninggluren”. Een voormalig medewerkster bekeek uit nieuwsgierigheid transactiegegevens van collega’s en van klanten uit haar eigen postcodegebied. In een jaar raadpleegde zij meer dan 10.000 keer een rekening, waarvan 161 keer van collega’s en haarzelf. Omdat ze spijt heeft betuigd, matigt de Tuchtcommissie het beroepsverbod tot 3 maanden. Een voormalige hoge bankemployé mag 6 maanden niet in de bancaire sector werken. Hij diende declaraties in voor zakelijke kilometers die hij niet had gereden: naar kantoorlocaties die gesloten bleken te zijn en naar plaatsen waar hij volgens de toegangscontrole niet was geweest. Ook declareerde hij kosten voor kilometers terwijl hij in het buitenland verbleef. De Tuchtcommissie legt een beroepsverbod van een half jaar op, ook omdat hij zelf het kwalijke van zijn handelen niet inzag en zich niet open en eerlijk opstelde. De uitspraken vind je hier: TRB-2022-4542-TC advies jurist TRB-2022-4599-TC raadplegen rekening zonder zakelijke aanleiding TRB-2022-4426-TC onterecht declareren kilometers
Beroepsverboden voor overtreding bankierseed Gepost op 9 maart 2022 te 11:21.Geschreven door olavwagenaar De Tuchtcommissie Banken heeft een voorwaardelijk beroepsverbod van een maand opgelegd aan een hoge functionaris die zich niet hield aan de regel dat hij zijn beleggingen moest onderbrengen bij de bank en geen beleggingstransacties mocht uitvoeren zonder toestemming van de bank. Hij onttrok zich daardoor aan het voor hem geldende beleid en de daarbij horende controle. Twee andere voormalige employés krijgen een onvoorwaardelijk en een voorwaardelijk beroepsverbod. De bankmedewerker die zich niet hield aan het beleid voor het handelen in beleggingen, had de secretaresse gevraagd om hem in het banksysteem als ‘non insider’ op te nemen terwijl hij ‘dual insider’ was. De bankmedewerker was bekend met het beleid van de bank dat (de schijn van) belangenverstrengeling en handel met voorkennis moet voorkomen. De klager, de directeur van de Stichting Tuchtrecht Banken, vroeg om een boete van 750 euro, maar de Tuchtcommissie wijst op de voorbeeldfunctie van de bankmedewerker en vindt de overtreding laakbaar genoeg voor een voorwaardelijk beroepsverbod. Deze maatregel wordt uitgevoerd als de medewerker nog een keer in de fout gaat binnen een periode van twee jaren. Een medewerkster die klantgegevens doorstuurde aan haar partner en een rekening opende voor een klant zonder de identiteit te controleren aan de balie krijgt een tijdelijk beroepsverbod. Zij werkte volgens de Tuchtcommissie fraude in de hand en in één geval is ook werkelijk gefraudeerd. De Tuchtcommissie kan niet vaststellen of de medewerkster doelbewust meewerkte aan fraude en beslist dat zij een half jaar niet in de bancaire sector mag werken. De klager vroeg een voorwaardelijk beroepsverbod van een jaar. Een voorwaardelijk beroepsverbod wordt opgelegd aan een voormalig medewerker die aan een vriend een klantvergoeding van 500 euro toekende. Hij kampte met een gokverslaving en betaalde met de vergoeding een weekendje weg. De klager vroeg om een beroepsverbod van zes maanden, maar de Tuchtcommissie beperkt het tot een maand omdat de ontslagen medewerker spijt betuigde en na ontdekking openheid van zaken gaf. De uitspraken staan hier: eerste, tweede en derde uitspraak. Het volledige persbericht staat hier.
“Laat banken hun dilemma’s proactief bij Tuchtrecht Banken toetsen” Gepost op 3 april 2020 te 12:00.Geschreven door egovers Compliance officers zouden de dilemma’s waarmee zij worstelen op de werkvloer uit zichzelf periodiek moeten voorleggen aan de Stichting Tuchtrecht Banken. Niet om te sanctioneren, maar om zo duidelijkheid te krijgen van een externe partij over wat wel en niet kan volgens de gedragsregels voortvloeiend uit de bankierseed. Dat zegt Antoinette van Rijn, voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie, in een interview. Interview in het kader van vijf jaar Stichting Tuchtrecht Banken met Antoinette van Rijn, voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie. Van Rijn is tevens raadsheer bij het gerechtshof Amsterdam. Hoe kijk je aan tegen de ontwikkeling van het tuchtrecht in de financiële sector? “Het is klein begonnen. Aftasten; hoe toetsen we de bankierseed? Wat we zien is dat veel bankmedewerkers die bij de Tuchtcommissie komen eigenlijk niet héél serieuze dingen hebben gedaan, maar waarachter toch problemen met integriteit schuilgaan. Wat mij vooral opvalt is dat de bewustwording van normen – wat doe je wel en wat doe je niet – afgeleid kan worden uit minder voor de hand liggende situaties. Het inkijken van rekeningen van anderen, het zogenaamde rekeninggluren: daarvan kun je je afvragen ‘tja, wie heeft daar verder last van?’ Niemand weet het, niemand ziet het, en toch gaat het om iets heel principieels: staan mensen zichzelf gedrag toe? En áls ze zichzelf dat gedrag toestaan, wat betekent dat dan voor de cultuur binnen de bank? Wordt erover gesproken? Wordt er iets gezegd als ‘ach, het bekijken van de rekeninggegevens van een bekende Nederlander, of je oom, of je buurman – dat is toch niet zo problematisch? Die kleine zaken komen vanaf het begin bij de Tuchtcommissie binnen en die komen nu, vijf jaar later, nog stééds binnen. Nog steeds wordt hier en daar de vraag opgeworpen of daarvoor nu het tuchtrecht moest worden ingesteld. Het antwoord daarop is: we weten het niet, want we weten niet goed hoe de uitspraken in zulke zaken doorwerken in de cultuur binnen banken. Wat betekent het voor de mensen die hiermee geconfronteerd worden? Wat zeggen zij tegen collega’s en tegen hun leidinggevenden? Wat doet het met hun bewustwording? Nemen zij de bewustwording over dit soort problematiek mee bij de begeleiding van nieuwe medewerkers? Dat vind ik een belangrijk punt van de ontwikkeling van het tuchtrecht. “We weten niet goed hoe uitspraken in zaken doorwerken in de cultuur binnen banken” Er zijn naast deze ‘kleine’ zaken natuurlijk ook grotere zaken binnengekomen. Die zijn in aantal minder. Wat daar de oorzaak van is, is moeilijk te zeggen. Maar de grotere zaken die binnengekomen zijn, doen er wel toe. Dan hebben we het over iemand die geen toestemming krijgt voor een VUT-regeling bij zijn bank en die zelf dan een manier bedenkt om die regeling zo aan te passen dat hij toch krijgt wat hij graag wil. Die vindt dan oprecht dat hij dat kan, dat mag en daartoe gerechtigd is. Terwijl je daar dus heel anders tegenaan kunt kijken. De Tuchtcommissie heeft dan ook beslist dat dat niet goed gegaan is. Natuurlijk is de ‘handtekeningenzaak’ ook een grote zaak. Daar zie je hoe de cultuur binnen de desbetreffende bank heel sterk bepaald werd doordat er gezegd werd dat als je een probleem tegenkomt, met alle tijdsdruk, dan los je dat maar op, op een bepaalde manier. Maar die manier is niet integer. Je kunt nooit de handtekening van een ander persoon op een document zetten, laat staan dat je überhaupt op het idee komt dat te doen. Ook de zaak waarin een bankmedewerker door een derde gevraagd werd naar de stand van zaken over de hypotheekbetalingen van de eigenaar van een woning die te koop stond, was een zaak die ertoe doet. Gezien de functie van die bankmedewerker mag je verwachten dat hij wist dat je dat soort informatie niet deelt met een derde in de privé-sfeer. Je ziet dus dat op diverse posities door de hele bank heen het heel lastig blijkt te zijn de juiste afweging te maken. De bankmedewerker weet: ik wéét dat ik het niet mag doen, maar ik doe het wel. Ik denk dat ieder individu invloed heeft op de cultuur binnen banken. Bewustwording is nodig, en ik denk dat de uitspraken die wij doen daarbij helpen.” Edgar Karssing, universitair docent Bedrijfsethiek en integriteit aan Nyenrode, doet onderzoek naar onder andere de argumenten die mensen gebruiken om iets wat niet mag, wat tegen hun eigen morele kader in gaat, tóch te doen. Als voorzitter van de Tuchtcommissie zie je ook veel bankmedewerkers die hun kant van het verhaal doen. Zie je die rechtvaardigingsargumenten ook? “Jazeker. Veel bankmedewerkers beginnen hun verdediging door te zeggen dat er binnen de bank weinig aandacht is geweest aan het afleggen van de bankierseed. Daar staat tegenover dat de banken juist zeggen dat zij aan het afleggen van de eed een ceremonie koppelen en dat er veel aandacht voor is. Toch zie ik als tuchtrechter, maar ook als strafrechter, de innerlijke afweging die mensen maken als de rode draad die Karssing ook herkent. Mensen weten dat iets niet mag, doen het dan toch, en rechtvaardigen hun acties achteraf.” Maar heeft dat dan te maken met hoe een bank de bewustwording organiseert? “Ik vind het in deze discussie lastig om te zeggen wat de plaats is van de organisatie als mensen hun handelen achteraf rechtvaardigen. Als de organisatie ontdekt dat het moeilijk is voor mensen om zich te beheersen in het doen van bepaalde dingen, dan moet daar op gereageerd worden. Mensen staan zichzelf toe om niet integer te handelen omdat zij zich ogenschijnlijk veilig wanen om dat te doen. Je zag bij die handtekeningenzaak, waarin wij tijdelijke beroepsverboden oplegden aan meer dan 60 mensen, dat de cultuur binnen de bank hier invloed op had. Er waren lijstjes, er heersten normen die leidden tot groepsdruk, tot tijdsdruk. Mensen die daar werkten wisten van elkaar wat ze aan het doen waren. Er werd onderling gesproken over de handelwijze. Mensen die in tijdproblemen kwamen kregen te horen hoe ze dat snel op konden lossen. Daar moet een signaal op volgen in die zin dat dit absoluut niet kan en dat heeft de Tuchtcommissie duidelijk gemaakt. Door de uitspraken die wij doen, wordt zichtbaar dat rekeninggluren met enige regelmaat gebeurt, en dat zaken zoals de handtekeningenkwestie gebeuren. Ook uitspraken over leidinggevenden hebben geleid tot voorbeelden van niet integer handelen. Dat moet de mensen binnen de banken, maar ook de organisaties zelf aan het denken zetten.” Dan heb je het over de rol van leidinggevenden. Hier en daar wordt wel kritiek geuit op het relatief kleine aantal leidinggevenden dat voor de Tuchtcommissie verschijnt. “Dat begrijp ik, maar laten we wel de verhoudingen in de gaten blijven houden. Ongeveer 87.000 bankmedewerkers hebben de bankierseed afgelegd. Van die 87.000 is misschien 1 procent leidinggevende op topniveau. Ook het aantal functies in het middenkader is in verhouding kleiner dan het aantal uitvoerende functies. Dan is het logisch dat deze verhoudingen terug te zien zijn in de verhoudingen bij het aantal zaken en je dus een groot aantal, zogenaamd kleine zaken ziet. Toch hebben we een aantal zaken met leidinggevenden gehad waarvan we vonden dat zij gedrag vertoonden waarvan wij als Tuchtcommissie vonden – en opschreven – waarom je dat niet zou moeten vertonen.” “Laten we wel de verhoudingen in de gaten blijven houden.” Er zijn in het oog springende zaken geweest de afgelopen 5 jaar bij banken. Omdat er bijvoorbeeld veel persaandacht voor was, of omdat er grote bedragen bij betrokken waren. In die zaken zijn beslissingen genomen door hooggeplaatste leidinggevenden, niet de lone wolves en eenlingen lager in de pikorde waar bijvoorbeeld iemand als Jonathan Soeharno op wijst. Hoe ga je daar dan mee om? “Het vraagt altijd moed om elkaar aan te spreken op gedrag, of je nu in administratieve of leidinggevende functies werkt. Het vraagt moed om te zeggen: ‘het gedrag dat jij nu vertoont, moeten we laten toetsen door een onafhankelijke partij die buiten de bank staat’. Want iedereen weet dat het niet plezierig is voor mensen om blootgesteld te worden aan de Tuchtcommissie. Toch: als je in deze tijd leidinggeeft aan een bank, dan heb je je ook rekenschap te geven van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die je draagt. Dan volstaat het niet om alleen te kijken naar de winst- en verliesrekening.” Toch, in die handtekeningenzaak bij die grootbank, daar redeneerden sommige verweerders blijkbaar dat zij juist handelden in het belang van de klant. Hun hypotheekprocedures werden op die manier wel snel afgehandeld. “Daar heb je dan weer een voorbeeld van zelfrechtvaardiging. Ik vind het heel boeiend om te zien welke argumenten mensen bedenken om te kunnen zeggen: ja, ik deed dit en dat wel, maar uiteindelijk is de klant er niet slechter van geworden. Maar in de handtekeningenzaken waren er ook andere verhalen. We hebben ook van mensen gehoord dat ze zich er heel vervelend onder voelden. Dat ze zich schaamden en vonden dat er geen excuus was voor hun gedrag.” “Als je in deze tijd leidinggeeft aan een bank, dan heb je je ook rekenschap te geven van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die je draagt.” De bankierseed is ook bedoeld als een vorm van empowerment voor bankmedewerkers. Opdat zij, wanneer zij een verzoek krijgen van hun leidinggevende dat niet in overeenstemming is met de gedragsregels, kunnen zeggen dat zij er niet aan meewerken omdat ze die eed nu eenmaal hebben afgelegd. Zijn er in al die zaken van de afgelopen 5 jaar beëdigden geweest die dat gezegd hebben tegen hun leidinggevende? “Dat vraagt lef van mensen. Wij vragen als Tuchtcommissie regelmatig aan beëdigden in hoeverre de bankierseed een rol gespeeld heeft. Wat het afleggen van de eed voor die mensen betekend heeft. Dan blijkt dat het in veel gevallen geen rol heeft gespeeld. Het gevoel dat je graag wilt doen wat je leidinggevende van je verwacht – het lijstje afwerken, je targets halen – weegt veel zwaarder. Het vergt veel om op te staan tegen je leidinggevende en te zeggen dat wat gevraagd wordt, niet in overeenstemming is met de bankierseed. Wel horen we met enige regelmaat klachten over werkdruk en dat er veel van de bankmedewerkers wordt verlangd. En medewerkers protesteren wel of klagen dat computersystemen binnen de bank niet goed werken, waardoor ze vinden dat ze soms wel dingen op een bepaalde manier móeten doen. We hebben nog niet gehoord dat iemand de moed had om met verwijzing naar de bankierseed een verzoek te weigeren. Daar is nog wel een wereld te winnen. Bankmedewerkers kunnen zich erop beroepen. Natuurlijk is er ook een spanningsveld. Jij kunt als bankmedewerker met een beroep op de bankierseed zeggen dat je meer tijd wilt nemen voor een klant, maar je leidinggevende kan vinden dat je sneller moet werken. Je blijft als werknemer afhankelijk van je werkgever. Je kunt je baan verliezen. Dat is de reden waarom leden van een ondernemingsraad ontslagbescherming genieten.” Zou je er dan ook voor pleiten dat beëdigden een soort vorm van ontslagbescherming krijgen? “Dat lijkt me heel lastig, want hoe ga je dat effectueren? In hoeverre loop je het risico dat bankmedewerkers zich gaan beroepen op de bankierseed om slecht functioneren te rechtvaardigen? Leidinggevenden moeten vooral veel meer aan de slag gaan. Zij moeten initiatief nemen. Als zij zien dat er zo veel druk is dat mensen bijna verzuipen, moeten zij zich de vraag stellen welke gedragsregels in de knoop kunnen komen en dat scherp in de gaten houden.” ‘We hebben nog niet gehoord dat iemand de moed had om met verwijzing naar de bankierseed een verzoek te weigeren. Daar is nog wel een wereld te winnen.” Over leidinggevenden gesproken: waar ligt de grens? Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de individuele leidinggevende, en begint de verantwoordelijkheid van de organisatie? Is dat niet een heel grijs gebied? “Dat is heel erg afhankelijk van allerlei omstandigheden. Ik weet: dat is een juristenantwoord, maar zo werkt het wel. Maar als je als leidinggevende op je klompen kunt aanvoelen dat je medewerkers in de verleiding worden gebracht om te gaan handelen in strijd met de gedragsregels, dan moet je als leidinggevende maatregelen nemen. En als je dat toch niet gedaan hebt, dan moet je je verantwoorden waarom je dat niet gedaan hebt. Dat gesprek gaan we als Tuchtcommissie dan ook aan. Mensen die iets fout hebben gedaan, weten dat doorgaans heel goed. De impact kan dan ook heel groot zijn. We lezen in het dossier dat veel beëdigden al tijdens de vooronderzoek-fase heel emotioneel kunnen worden; we zijn als tuchtrechters natuurlijk niet aanwezig bij de verhoren door de aanklagers. We horen als Tuchtcommissie heel vaak de frase ‘ik wou dat ik de klok kon terugdraaien’. Dat is dan omdat wat ze deden ontdekt is, maar ook als het niet ontdekt is, lopen ze met de last van de wetenschap over hun eigen gedrag rond.” In het jaarverslag 2019 beklaagde je je over de informatievoorziening vanuit banken. Hoe kijk je daar nu tegen aan, een jaar later? “Wat ik lastig vind is dat banken een commercieel belang hebben om gedragsovertredingen niet te melden, zeker als het gaat om leidinggevenden of om bestuurders. Het is heel simpel: banken vinden de goede naam van de organisatie heel waardevol, en ze vinden het moeilijk in te schatten wat er gebeurt met hun reputatie als zij naar buiten brengen dat bestuurders gedrag vertonen dat getoetst zou kunnen worden. Daar is een enorme terughoudendheid te zien. Het zou heel goed zijn als banken zelf zouden melden om de Tuchtcommissie te vragen een oordeel te vormen over beloning of gedrag. Dat daarvoor alle relevante stukken worden aangeleverd, spreekt daarbij voor zich. Dat zou een ideale wereld zijn. Maar de reputatie van de bank, het commerciële belang en het melden – die drie zaken verhouden zich heel moeilijk tot elkaar. Dat is een heel ingewikkeld proces. Dat is ook de reden waarom het heel goed zou zijn als er vanuit compliance-afdelingen van de bank periodiek met Stichting Tuchtrecht Banken gedeeld wordt over welke zaken intern gesprekken zijn gevoerd over het al dan niet melden van bepaalde gedragingen. Maar ook over maatschappelijke kwesties die mogelijk in de buurt komen van de bankierseed zou meer openheid op zijn plaats zijn. Die kwesties kunnen dan aan de Tuchtcommissie voorgelegd worden ter beoordeling. En tot slot, wij ontvangen met enige regelmaat signalen dat onze uitspraken bankorganisaties aanzetten tot nadenken. Ik ben dus zeker hoopvol.”
Wanneer is tuchtrecht een succes? Gepost op 19 maart 2020 te 11:57.Geschreven door egovers Over de zin en onzin van tuchtrecht voor een beroepsgroep bestaan vele meningen. En na vijf jaar tuchtrecht voor bankmedewerkers is dat ook bij dit tuchtrecht het geval. Zo bleek ook tijdens een recent seminar rondom de bundel ‘Tuchtrecht in de financiële sector’ van uitgeverij Paris, samengesteld door Tom Loonen en Frank ’t Hart. Deze bundel is recent verschenen. Na vijf jaar tuchtrecht voor bankmedewerkers wordt het tijd stil te staan en na te denken. Of zoals Tom Loonen, hoogleraar Effectiviteit van regelgeving bij beleggingsondernemingen en directeur private banking bij InsingerGilissen, het tijdens het seminar zei: het zou mooi zijn als de thermometer in de bankierseed werd gestoken. Werkt het tuchtrecht, welke effecten heeft het, leidt het ergens toe, draagt het bij aan het herstel van vertrouwen in de financiële sector door de consument? Loonen, overigens zelf lid van de onafhankelijke Tuchtcommissie gefaciliteerd door de Stichting Tuchtrecht Banken, stelt in de bundel dat het tuchtrecht voor bankmedewerkers in relatief korte tijd zijn plek gevonden lijkt te hebben in de Nederlandse samenleving. “In ieder geval kan geconcludeerd worden dat de klachtratio Tuchtrecht Banken niet (sterk) afwijkt van het aantal klachten dat tegen accountants en medici wordt ingediend”. En dat terwijl die beide tuchtstelsels toch aanzienlijk langer bestaan dan die voor bankmedewerkers. Meer bekendheid nodig Waren er dan geen kritische noten? Natuurlijk. Toon Huydecoper, voorzitter van de Stichting Tuchtrecht Banken, observeerde dat hoewel het werk van zowel het aanklagersbureau als de tuchtcommissie en de commissie van beroep na de gebruikelijke aanlooptijd nu op rolletjes lopen, het schort aan bekendheid van de werken van de stichting onder het brede publiek. Eén op de tien Nederlanders kent Stichting Tuchtrecht Banken niet en “dat is niet goed”, noteert Huydecoper ook in zijn bijdrage aan de bundel. Een grotere bekendheid van de stichting zou kunnen bijdragen aan meer meldingen, maar de uitdaging is volgens Huydecoper nu de bekendheid van de stichting te vergroten zonder al te schel op te roepen tot het doen van meer meldingen. Ook stelt Huydecoper vragen bij de bereidwilligheid van banken om mee te werken aan informatieverzoeken, de kwaliteit en de hoeveelheid van informatie die de banken op verzoek overdragen en de snelheid waarmee zij dat doen. Jonathan Soeharno, hoogleraar, advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek en lid van de DSI Tuchtcommissie, brak een kritische noot over het tuchtrecht voor bankmedewerkers. In het kort vindt hij de aanpak van bankmedewerkers de verkeerde. Hij pleit voor een tuchtrecht voor bankorganisaties. Volgens hem gaat het om de cultuur die in een bank bestaat die ervoor zorgt dat het mis kan gaan binnen die bank. Leidinggevenden Wies Wagenaar, head of conduct bij ABN Amro, was als belangstellende ook aanwezig bij het seminar en sloot zich in zekere zin aan bij Soeharno’s betoog, aldus een verslag van de bijeenkomst in Fondsnieuws. Wagenaar stelt dat er meer moet worden gekeken naar de rol van leidinggevenden en bestuurders. Daarbij ging ze ook in op een grote zaak die voor de tuchtrechter speelde over een hypotheekafdeling bij haar bank. Daar lag een grote druk op medewerkers om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk hypotheekaanvragen te verwerken. Een cultuurkwestie, dus, en uit de gedragswetenschap is bekend dat leidinggevenden bij organisaties maatgevend zijn voor de cultuur in die organisaties. Er mag wat haar betreft dus meer aandacht komen voor leidinggevenden. Al met al bleek gaandeweg het symposium dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken over de mate van succes van het tuchtrecht voor bankmedewerkers. Chris Buijink, die als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken aan de wieg van de bankierseed stond, vond het te vroeg voor een oordeel. En voegde daar nog aan toe dat het tuchtrecht voor bankmedewerkers net als het tuchtrecht voor medici of advocaten een zaak met een open einde is; het is niet statisch.
Veel animo voor melden gedragsovertredingen Gepost op 1 november 2019 te 11:51.Geschreven door Nederlanders vinden het melden van gedragsovertredingen belangrijk uit solidariteit met anderen. Bijna de helft van de Nederlanders, 44%, zou een melding doen bij Tuchtrecht Banken wanneer zij vermoeden dat een bankmedewerker de bankierseed heeft overtreden. Consumenten zouden een melding over een bankmedewerker indienen bij Tuchtrecht Banken als dat voorkomt dat anderen overkomt wat hen gebeurde als klant. Dit noemen zij als de belangrijkste reden om zaken te melden bij Tuchtrecht Banken. Als tweede reden vinden Nederlanders het belangrijk dat bankmedewerkers worden aangesproken op hun gedrag. Als derde komt ‘mijn gelijk willen halen’ als reden voor een melding. Mensen die zeggen geen melding te zullen doen, geven als belangrijkste reden aan dat klanten zelf ook een verantwoordelijkheid hebben voor hun financiële beslissingen. Een andere, vaak genoemde reden is dat melden geen zin zou hebben. Dat blijkt uit consumentenonderzoek in opdracht van Tuchtrecht Banken, de stichting die in Nederland toeziet op de naleving van de bankierseed voor bankmedewerkers. Bankmedewerkers gezien als betrouwbaar en deskundig Nederlanders zijn gemiddeld positief over de dienstverlening door bankmedewerkers. Bijna de helft van de respondenten acht hen betrouwbaar en deskundig. Respondenten zijn over het algemeen ook positief over de advisering die zij kregen van bankmedewerkers. Er wordt goed geluisterd, de gevolgen van keuzes worden goed in kaart gebracht, de mogelijkheden worden helder geschetst. Ook is men in meerderheid tevreden over de voor- en nadelen van geschetste opties en vinden klanten dat de adviezen goed zijn afgestemd op hun persoonlijke situatie. Verminderd vertrouwen in banken leidt niet tot minder vertrouwen in tuchtrecht Om het onderzoek in de juiste context te kunnen plaatsen, vroeg het door Tuchtrecht Banken ingeschakelde onderzoeksbureau consumenten ook naar hun mening over banken in het algemeen. Bijna de helft van de Nederlanders – 49% – vindt banken over het algemeen niet betrouwbaar. Een ruime meerderheid van Nederlanders (70%) is sinds de Kredietcrisis negatiever gaan denken over banken. Daarnaast merkt een meerderheid van Nederlanders, 57%, zelf niet dat banken betrouwbaarder zijn geworden. Bijna de helft merkt niet dat banken hun werkwijze hebben aangepast sinds de Kredietcrisis. Ongeveer een derde van de ondervraagden merkt hierin wel verbetering. Een belangrijke oorzaak is de Kredietcrisis, die nog altijd nadreunt. Een meerderheid van Nederlanders vindt ook dat banken niet betrouwbaarder zijn geworden in de afgelopen twee jaar. Grote verschillen in vertrouwen door verwachtingen Mensen die al lage verwachtingen hebben van de betrouwbaarheid van banken, zijn ook negatiever over de dienstverlening. Waar van het totaal aantal ondervraagde mensen 57% vindt dat banken niet betrouwbaarder zijn geworden de afgelopen twee jaar, is dat onder mensen die sowieso weinig verwachtingen hebben van die betrouwbaarheid flink hoger: ruim 85%. Van de mensen die banken al betrouwbaar vonden, vindt 32% dat banken niet betrouwbaarder zijn geworden. Mensen die lage verwachtingen hebben van de betrouwbaarheid van banken zijn sneller geneigd melding te maken bij Tuchtrecht Banken wanneer zij denken dat een bankmedewerker de bankierseed overtreden heeft: 48%. Mensen die banken wel vertrouwen, zijn daartoe iets minder geneigd: 40%. De percentages liggen hoger wanneer het gaat om de verwachtingen van de betrouwbaarheid van bankmedewerkers. Meer dan de helft van de Nederlanders (52%) die bankmedewerkers niet zo vertrouwen, geeft aan melding te zullen doen van een vermoede overtreding. Mensen die bankmedewerkers wel vertrouwen, zijn daartoe minder snel geneigd: 44%.