Civielrechtelijk geschil – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2023-4876-AD en TRB-2023-4876-HV
Algemeen directeur, 6 september 2023

De Algemeen directeur heeft besloten geen nader onderzoek te verrichten naar aanleiding van de melding omdat de melding ziet op een gebeurtenis die meer dan vijf jaar voor het indienen van de melding plaatsvond. Bovendien ziet de melding op een civiel geschil tussen de melder en de bank.

TRB-2023-4876-HV, 7 november 2023

De melder heeft om herziening van de beslissing verzocht. De Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken stelt voorop dat de Algemeen directeur op grond van artikel 2.2.4 van het Tuchtreglement Bancaire Sector kan besluiten om geen lacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken en dat de vijf-jaarstermijn genoemd in dat artikel daarbij een uitgangspunt is. Echter in onderhavige situatie gaat het niet om een enkele gebeurtenis die meer dan vijf jaren voor het indien van de melding plaatsvond. De melding heeft betrekking op meerdere gedragingen die vanaf 30 maart 2017 plaatsvonden. Van de datum van de eerste gedraging, te weten 30 maart 2017, kan daarom niet enkel worden uitgegaan.

De voorzitter deelt evenwel het oordeel van de algemeen directeur met betrekking tot de aard van het geschil. De melding houdt verband met een civielrechtelijk conflict tussen de melder en de bank. Met meldingen die zien op handelingen in strijd met de bankierseed die voortvloeien uit onvrede over (de afhandeling van) een civielrechtelijk geschil moet in beginsel terughoudend worden omgegaan. Het herzieningsverzoek wordt daarom afgewezen.

De Beslissing van de Algemeen directeur vind je hier.
De herzieningsuitspraak vind je hier.

Geen opdracht nader onderzoek door Algemeen Directeur

TRB-2022-4631-AD
Algemeen Directeur, 10 mei 2022

TRB-2022-4631-HV
Herzieningsbeslissing, 15 juli 2022

De melding houdt in dat beëdigde tegen de onderzoeksafdeling van de bank niet heeft verklaard dat een collega een opdracht aan een bedrijf had verstrekt. Volgens verweerder was beëdigde daar blijkens een e-mail wel van op de hoogte.

De Algemeen Directeur heeft geconstateerd dat melder en beëdigde met betrekking tot de genoemde e-mail lijnrecht tegenover elkaar staan. Melder en beëdigde hebben beiden een andere versie van deze e-mail overgelegd. Thans kan niet worden vastgesteld welke e-mail authentiek is. Dit betekent dat evenmin kan worden vastgesteld dat beëdigde een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De Algemeen Directeur heeft de zaak daarom geseponeerd.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De plaatsvervangend voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De plaatsvervangend voorzitter zal de Algemeen Directeur niet opdragen nader onderzoek te doen. Het is onwaarschijnlijk dat enig onderzoek de duidelijkheid zal verschaffen die vereist is in een tuchtrechtelijke procedure.

Zie hier de beslissing van de Algemeen Directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie.

Onvoldoende aannemelijk dat hypotheekadvies- gesprekken niet hebben plaatsgevonden – sepot

TRB-2022-4509-AD
Algemeen Directeur, 10 februari 2022

De melding houdt in dat beëdigde in de systemen van de bank heeft doen voorkomen dat hypotheekadviesgesprekken met klanten zijn gevoerd, terwijl deze gesprekken niet zouden hebben plaatsgevonden. De Algemeen Directeur concludeert dat de bank onvoldoende onderbouwd heeft dat de gesprekken die beëdigde met klanten heeft gevoerd geen adviesgesprekken betreffen. Evenmin heeft de bank onderbouwd dat de door de beëdigde gevoerde gesprekken niet zouden aansluiten bij het uitgangspunt van een adviesgesprek. Verder is niet gebleken dat de bank of klanten concrete risico’s hebben gelopen of zijn benadeeld. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde op onzorgvuldige wijze de adviesgesprekken in het systeem heeft ingevoerd, dit is op zichzelf echter onvoldoende ernstig om beëdigde een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Hij seponeert de zaak.

Voorleggen conceptbrief administratiekantoor – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4668-AD
Algemeen Directeur, 24 december 2021

De melding houdt in dat beëdigde ten onrechte een brief met vertrouwelijke informatie zou hebben voorgelegd aan een administratiekantoor. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De brief bevatte informatie van een gesprek tussen beëdigde en het administratiekantoor. Volgens de Algemeen Directeur heeft beëdigde juist zorgvuldig gehandeld door eerst te verifiëren of hij de verkregen informatie van het administratiekantoor juist had weergegeven voordat hij die aan melder stuurde. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

De melder heeft om herziening van de beslissing gevraagd. De beslissing op het herzieningsverzoek vind je hier.

Handelwijze m.b.t. fraudeonderzoek klant – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4626-AD
Algemeen Directeur , 24 november 2021

De melding houdt in dat beëdigde melder ten onrechte zou hebben beschuldigd van fraude. Ook zou beëdigde hebben nagelaten melder inlichtingen te verschaffen en excuses aan te bieden. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien van de melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde had twijfels over de authenticiteit van stukken die door de melder waren overgelegd. Zij heeft zorgvuldig gehandeld door die te laten onderzoeken door de onderzoeksafdeling van de bank. Verder heeft zij conform beleid van de bank gehandeld door de door melder gevraagde inlichtingen aan Kifid mee te delen. Door de bank zijn excuses aangeboden. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft herziening gevraagd. De beslissing op het herzieningsverzoek vind je hier.

Rol beëdigde bij uitblijven afhandeling aanvraag tot openen bankrekeningen niet los te zien van werkwijze en werkomstandigheden binnen de bank. Bankierseed niet voldoende ernstig geschonden.

TRB-2021-4610-AD
Algemeen Directeur, 16 november 2021

 Beëdigde was in twee tijdsperiodes behandelaar van het dossier. De afhandeling van het dossier heeft onacceptabel lang geduurd. Het handelen van beëdigde kan niet los worden gezien van de inefficiënte werkwijze en de hoge werkdruk binnen de bank en de omstandigheid dat het dossier onverwachts en onterecht bij beëdigde terugkwam. Vertraging in de afhandeling is bovendien ontstaan als gevolg van tussentijds gewijzigde banksystemen en regelgeving. De bankierseed is niet voldoende ernstig geschonden. Beëdigde was niet betrokken bij de afhandeling van de door de klant bij de bank ingediende klacht. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Onjuiste informatie gegeven over transacties op bankrekening aan bewindvoerder van een klant van de bank

TRB-2021-4665-AD
Beslissing Algemeen Directeur, 5 november 2021

Beëdigde heeft in reactie op een e-mail van de bewindvoerder ten onrechte aan haar laten weten dat de door haar cliënt bij de bank geopende rekeningen niet waren gebruikt. Het is onzorgvuldig van beëdigde geweest dat hij dat niet heeft gecontroleerd. Het betreft een incident, beëdigde heeft zijn fout hersteld, hij heeft excuses gemaakt en hij heeft inzicht getoond in de onjuistheid van zijn handelen. De conclusie is dat beëdigde op dit punt geen voldoende ernstig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Bij het openen van de bankrekeningen door de cliënt van bewindvoerder is beëdigde niet betrokken geweest. Beëdigde kan om die reden hiervoor niet persoonlijk en tuchtrechtelijk worden aangesproken. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Onderzoek naar schending Wwft. Collectief falen. Bankierseed niet voldoende ernstig geschonden.

TRB-2021-4010-AD e.v.
Beslissing Algemeen Directeur, 15 september 2021

Naar aanleiding van de schikking van het OM met een bank vanwege structurele overtreding van de Wwft, zijn meer dan 200 meldingen tegen leden van de RvB en RvC van de bank ingediend. De Algemeen Directeur heeft onderzoek verricht naar de medewerkers van de bank die in de periode 2015 – 2018 verantwoordelijkheid droegen voor de naleving van de Wwft. Binnen de bank zijn bij verschillende afdelingen en in meerdere managementlagen met betrekking tot het FEC-CDD beleid verkeerde afwegingen gemaakt. De Algemeen Directeur heeft niet kunnen vaststellen dat de onderzochte personen – voor hun aandeel in het geheel – in een (voldoende) ernstige mate de bankierseed hebben geschonden.

Ter beschikking stellen privébankrekening aan derde

TRB-2021-4565-AD
Algemeen Directeur, 2 juli 2021

Beëdigde is onzorgvuldig geweest door een kennis geldbedragen te laten storten op haar bankrekening. De gestorte geldbedragen bleken afkomstig van fraude. Van beëdigde mocht worden verwacht dat zij zou herkennen dat het verzoek een groot risico meebracht dat sprake was van fraude. Deze onzorgvuldigheid is in strijd met wat van een bankmedewerker wordt gevraagd. Beëdigde ziet dit ook in.

De Algemeen Directeur ziet geen aanleiding een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Beëdigde heeft direct na het voorval op eigen initiatief haar leidinggevende geïnformeerd. Ook in het vervolg heeft het aan zelfinzicht niet ontbroken. Verder weegt mee dat beëdigde zelf slachtoffer is geworden van de frauduleuze achtergrond van de transacties. Zij heeft daarvan ook aangifte gedaan bij de politie. Daarnaast is zij door het voorval haar baan kwijtgeraakt en zijn haar gegevens opgenomen in het Interne Verwijzingsregister van de bank. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.