Geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt leidinggevende – sepot

TRB-2020-4473-AD-2
Algemeen Directeur, 25 september 2020

Vervolg op herzieningsbeslissing 14 mei 2020

De Algemeen Directeur is van oordeel dat melder (curator van een failliete onderneming) over een voorgenomen schikking tussen de bank en een debiteur van de failliet had moeten worden geïnformeerd, omdat melder daarbij een zwaarwegend (klant)belang had. Dit kan echter niet beëdigde worden aangerekend. Hij wist niet dat melder niet zou worden geïnformeerd. Van hem als leidinggevende kan verder niet worden verwacht dat hij specifiek erop had moeten toezien dat zijn ondergeschikte melder op voorhand zou informeren. Beëdigde kan dan ook geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

 

Bankierseed niet afgelegd – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4482-AD
Algemeen Directeur 29 juli 2020

TRB-2020-4482-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 24 september 2020

De melding houdt in dat een medewerker vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met derden. De Algemeen Directeur wijst de melding af omdat de medewerker geen bankierseed heeft afgelegd. Zijn gedragingen kunnen daarom niet aan het bancaire tuchtrecht worden getoetst.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur. De voorzitter voegt daaraan toe dat toetsing van de gedragingen van de medewerker er niet toe zou hebben geleid dat het herzieningsverzoek zou worden toegewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 29 juli 2020 4482 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 24 september 2020 4482 herzieningsbeslissing

Berisping voor het tekortschieten in informatieverstrekking over in rekening brengen advocaatkosten

TRB-2020-4455-AD
Algemeen Directeur, 10 september 2020 

Een klant van de bank dient een melding in omdat bij haar kosten van de bank in rekening waren gebracht, zonder dat zij daarover was geïnformeerd. De Algemeen Directeur heeft deze melding onderzocht. Uit dit onderzoek volgt dat het door de bank gemaakte advocaatkosten betroffen. Beëdigde heeft de klant van de bank niet expliciet over deze kosten en het in rekening brengen daarvan geïnformeerd. Het eerste moment dat de klant van de kosten op de hoogte raakte, was op het moment dat de kosten bij haar in rekening waren gebracht.

De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde de bankierseed heeft geschonden. Het in rekening brengen van (zeer forse) advocaatkosten raken de financiële positie van de klant. Daarmee is een zwaarwegend klantbelang in het geding. Bij het in rekening brengen van juridische kosten dient de klant daarom onder alle omstandigheden duidelijk te worden geïnformeerd. De Algemeen Directeur acht het onzorgvuldig dat beëdigde de klant niet expliciet heeft geïnformeerd en gewaarschuwd over deze kosten. Beëdigde heeft, door dit achterwege te laten, het klantbelang niet centraal gesteld.

De Algemeen Directeur heeft een schikking, bestaande uit berisping, aan beëdigde voorgesteld. Dit voorstel is door beëdigde geaccepteerd.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur 4455 beslissing AD

Gebruik vertrouwelijke stukken in civiele procedure – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4506-AD
Algemeen Directeur, 30 juli 2020
TRB-2020-4506-HV
Herzieningsuitspraak, 6 september 2020

De melding houdt in dat een advocaat, werkzaam bij de bank, in een procedure bij de civiele rechter vertrouwelijke stukken heeft ingebracht. Volgens de melder heeft de bankmedewerker daardoor vertrouwelijke informatie niet geheimgehouden.

De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de bank zich in een procedure bij de civiele rechter vrij moet kunnen verweren door het inbrengen van stukken. Het is vervolgens aan de civiele rechter om te bepalen of en zo ja welke bewijswaarde wordt toegekend aan de ingebrachte stukken. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker zelf op een onzorgvuldige en/of onveilige manier met vertrouwelijke informatie is omgegaan.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter bespreekt de door de bankmedewerker in de civiele procedure ingebrachte stukken. Deze stukken zijn onderdeel van het geschil van de melder met de bank en mochten daarom worden ingebracht. De bankmedewerker heeft niet gehandeld in strijd met de gedragsregel dat zij vertrouwelijke informatie geheim moeten houden.

De beslissing van de Algemeen Directeur vind je hier.
De uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie vind je hier.

Wijze van afwijzing kredietverstrekking bij onvoldoende bedrijfscontinuïteit – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4517-AD en TRB-2020-4518-AD
Algemeen Directeur, 23 juli 2020
TRB-2020-4517-HV en TRB-2020-4518-HV
Herzieningsuitspraken, 18 augustus 2020

Melder heeft in het kader van een BMKB-C regeling een krediet aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen omdat er onvoldoende uitzicht is op bedrijfscontinuïteit. De bankmedewerkers hebben vervolgens onderzocht of er een (andere) mogelijkheid was voor kredietverstrekking aan de ondernemingen, waarbij de woning van melder als onderpand zou dienen. De melder meent dat dit in strijd zou zijn met de gedragsregels, omdat de bankmedewerkers melder er op die manier toe aanzetten haar woning in de waagschaal te stellen.

De Algemeen Directeur wijst de melding af. De bankmedewerkers hebben alle mogelijkheden voor kredietverstrekking grondig onderzocht, waarbij ook mogelijke zekerheden zijn betrokken. Daarmee hebben de bankmedewerkers geprobeerd tegemoet te komen aan de kredietaanvraag van melder. Er is niet gebleken dat de bankmedewerkers daarmee in strijd met het klantbelang hebben gehandeld, omdat slechts onderzocht werd óf het mogelijk was om aan melder een gepast krediet te kunnen aanbieden. Verder is onvoldoende komen vast te staan dat de bankmedewerkers bij de afwijzing van de kredietaanvraag een ongepaste toon zouden hebben aangeslagen.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur en de redenen die hij daarvoor in zijn beslissing geeft.

Stelen uit bedrijfsrestaurant

TRB-2020-4467
Algemeen Directeur, 21 april 2020

Beëdigde heeft meermalen in het bedrijfsrestaurant van de bank levensmiddelen niet afgerekend. De Algemeen Directeur acht dit gedrag blijk geven van een schokkend gebrek aan respect voor de eigendom van anderen. Dit gedrag vormt een grove schending van de bankierseed. De Algemeen Directeur heeft beëdigde een schikking in de vorm van een berisping voorgesteld. Hierbij heeft de Algemeen Directeur meegewogen dat het dienstverband van beëdigde als gevolg van de feiten tot een einde is gekomen en dat de kans dat hij nogmaals bij een bank werkzaam zal zijn beperkt is. Beëdigde heeft het schikkingsvoorstel geaccepteerd. De naam van beëdigde wordt opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Informeren over Geld Terug Service – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4440-AD
Algemeen Directeur, 6 februari 2020
TRB-2020-4440-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 18 april 2020

Volgens de melder heeft hij met zijn creditcard een concertkaartje gekocht dat vals zou zijn. De melder wil deze betaling annuleren. De bank heeft dit beroep op de ‘Geld Terug Service’ geweigerd. De bankmedewerker heeft een toelichting gegeven op deze beslissing. Volgens de melder zet de bankmedewerker hierbij aan tot het plegen van huisvredebreuk. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding. Het conflict tussen de melder en de bank over de ‘Geld Terug Service’ betreft een civielrechtelijk conflict.  Het tuchtrecht is niet de geëigende weg is om dat conflict te beslechten. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De bank beschrijft op welke manier de melder het geld kan terugvragen. Uit de informatie van de bank volgt niet dat de bank of de bankmedewerker de melder zou aanzetten tot huisvredebreuk. Het blijkt niet dat de bankmedewerker tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 6 februari 2020: 4440 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 18 april 2020: 4440 herzieningsbeslissing

Leidinggevenden handtekeningendossier – 5 sepots

TRB-2020-3983/3986/3988/3993/4317.

De Algemeen Directeur is ambtshalve een onderzoek gestart naar meerdere leidinggevenden in  verband met mogelijke betrokkenheid bij het kopiëren van handtekeningen van klanten door bankmedewerkers. In de vijf hieronder gepubliceerde beslissingen seponeert de Algemeen Directeur deze zaken.

De leidinggevenden vervulden functies waarbij zij verantwoordelijkheden droegen voor de bankmedewerkers die hypotheekadviezen gaven. Een groot aantal bankmedewerkers die (indirect) werkzaam waren onder leiding van deze leidinggevenden heeft handtekeningen van klanten gekopieerd. De Algemeen Directeur oordeelt in deze zaken dat niet aannemelijk is geworden dat deze leidinggevenden kennis droegen van het kopiëren van handtekeningen door bankmedewerkers en/of hun werkwijze klanten tweemaal te laten tekenen voor een hypotheekadvies. Daarom valt deze leidinggevenden daaromtrent geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. De leidinggevenden waren wel bekend met de problemen in het hypotheekadvies-proces en hadden ook een (formele) rol de door hen gesignaleerde problemen aan te pakken. Hoewel de leidinggevenden het kopiëren van handtekeningen niet hebben kunnen voorkomen en vragen kunnen worden gesteld of zij wel voldoende doortastend hebben gehandeld bij de aanpak van de bestaande problemen, is echter niet voldoende aannemelijk geworden dat zij op tuchtrechtelijk verwijtbare wijze in deze rol zijn tekortgeschoten.

Omdat het ambtshalve onderzoeken van de Algemeen Directeur betreft, staat tegen deze beslissingen geen mogelijkheid van herziening open. De beslissingen zijn daarom definitief.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur:

Dossier 3983 beslissing AD
Dossier 3986 beslissing AD
Dossier 3988 beslissing AD
Dossier 3993 beslissing AD
Dossier 4317 beslissing AD

In drie soort gelijke zaken, kwam de Algemeen Directeur al eerder tot een sepot. Deze beslissingen zijn afzonderlijk gepubliceerd (dossiers: 3987 / 3989 / 3990).

Sepot – Verstrekken laptop

TRB-2020-4424-AD
Algemeen Directeur, 25 februari 2020

De melding houdt in dat beëdigde verantwoordelijk zou zijn voor het verstrekken van een laptop met vertrouwelijke gegevens aan een derde. Ook zou beëdigde volgens de melder een onderzoek hiernaar hebben geweigerd.

De Algemeen Directeur ziet onvoldoende aanleiding te veronderstellen dat beëdigde bij het verstrekken van de laptop en de afweging daaromtrent persoonlijk betrokken is geweest. Gelet hierop kan beëdigde in dit kader geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Verder is de stelling van melder dat beëdigde zou hebben geweigerd onderzoek in te stellen, niet juist. De Algemeen Directeur ziet geen aanleiding een klacht aan de Tuchtcommissie voor te leggen en seponeert de zaak.

Download hier de beslissing: Beslissing AD 4424

Bank onderbouwt melding onvoldoende

TRB-2019-4347

Beëdigde zou volgens de bank meermalen klanten onbevoegd hypotheekadvies hebben gegeven. De bank heeft haar melding enkel onderbouwd met stukken waarin zij zelf deze conclusies trekt. Om echter te kunnen beoordelen of beëdigde daadwerkelijk onbevoegd advies heeft gegeven, dient de Algemeen Directeur beschikking te hebben over alle (vastgelegde) communicatie tussen beëdigde en deze klanten. Alleen op grond van deze stukken kan de Algemeen Directeur (zelfstandig) een oordeel vormen over de vraag of beëdigde de verweten gedragingen heeft begaan en de bankierseed heeft geschonden.

Deze stukken heeft de bank, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, niet verstrekt. Dit betekent dat de melding onvoldoende is onderbouwd. De Algemeen Directeur sluit dan ook de melding.

Download hier de volledige beslissing: Beslissing AD 4347