Delen van rekeninggegevens met erfgenaam conform regels van de bank

TRB-2021-4598-AD
Algemeen Directeur, 22 juli 2021

 Volgens meldster heeft beëdigde vertrouwelijke rekeninggegevens van haar overleden vader gedeeld met haar broer en schoonzus, zonder dat dit mocht. Meldster wijst erop dat beëdigde voorafgaand aan het verstrekken van de gegevens geen verklaring van erfrecht heeft gevraagd of gekregen.

De Algemeen Directeur seponeert de zaak. Uit de door beëdigde gegeven toelichting volgt dat zij bij het verstrekken van de klantgegevens de door de bank voorgeschreven werkwijze had gevolgd. Deze werkwijze houdt in dat iedere erfgenaam afzonderlijk recht heeft op inzage op bepaalde gegevens. Hiertoe dient te worden gecontroleerd of degene die de informatie vraagt inderdaad een erfgenaam is. Beëdigde heeft deze stappen op de voorgeschreven manier en op zorgvuldige wijze doorlopen. Dit betekent dat beëdigde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Onvoldoende aannemelijk dat bij koop en verhuur van een woning privé de bankierseed is geschonden

TRB-2021-4622-AD
Algemeen Directeur, 13 juli 2021

Melder verwijt beëdigde een woning met voorkennis te hebben gekocht en zonder vergunningen te hebben verhuurd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat de koop en verhuur van een woning privé voldoende raakvlakken heeft met de functie van beëdigde bij de bank. Een niet integere handelwijze bij de aankoop en/of verhuur van een woning privé zou het vertrouwen in de bancaire sector kunnen schaden. De gemelde gedraging kan daarom tuchtrechtelijk worden getoetst. Evenwel is onvoldoende aannemelijk geworden dat de bankierseed is geschonden. Beëdigde heeft direct actie ondernomen om het gebrek – een benodigde maar ontbrekende omgevingsvergunning – te herstellen. Van handelen met voorkennis is niet gebleken.

Herziening, regels voor de bank voor aanleveren informatie

TRB-2021-4572-AD
Algemeen Directeur, 18 maart 2021
TRB-2021-4572-HV
Tuchtcommissie (herzieningsbeslissing), 9 juni 2021

De bank heeft een melding ingediend, waarna de Algemeen Directeur onder meer klantgegevens bij de bank heeft opgevraagd. De bank heeft geweigerd deze klantgegevens te verstrekken. De Algemeen Directeur stelde zich op het standpunt dat de bank de gevraagde gegevens had moeten verstrekken. De Algemeen Directeur heeft de melding daarom afgewezen.

De bank heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De Tuchtcommissie zet in de herzieningsbeslissing uiteen welke regels gelden voor de bank voor het aanleveren van informatie.

De Tuchtcommissie verlangt dat alle stukken in niet-geanonimiseerde vorm worden gevoegd in het dossier. Dit waarborgt een behoorlijke procesgang en is in het belang van een effectieve verdedigingsmogelijkheid voor de persoon op wie het onderzoek ziet. De Tuchtcommissie wijst erop dat de Algemeen Directeur een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de juistheid en de volledigheid van zijn onderzoek. Daaraan kan niet worden voldaan als de Algemeen Directeur, door anonimisering of een andere vorm van verwijdering van gegevens, geen volledig inzicht heeft in de door de bank aangeleverde stukken. Een behoorlijke procesgang brengt mee dat de bank binnen een daartoe gestelde termijn zonder enige terughoudendheid de juiste en volledige informatie verstrekt. Voorkomen moet worden dat hierbij vertraging optreedt. De bank heeft de verantwoordelijkheid hieraan bij te dragen. De Tuchtcommissie oordeelt dat de tuchtrechtelijke procedure de grondslag biedt om persoonsgegevens te verwerken. De Tuchtcommissie verlangt daarom van de Algemeen Directeur en daarmee ook van de banken dat stukken volledig en niet-geanonimiseerd of gepseudonimiseerd worden aangeleverd.

De verplichting informatie te verstrekken geldt alleen dan niet als het verstrekken daarvan in redelijkheid niet van de bank kan worden gevergd of wanneer de bank daardoor in strijd met wet- of regelgeving zou handelen. Het gaat hiermee om uitzonderingen. De bank moet terughoudend zijn met een beroep op een uitzonderingsgrond. In het geval hierop een beroep wordt gedaan, moet de bank dat motiveren. Het is vervolgens de Algemeen Directeur die beslist of de bank al dan niet terecht een beroep op een uitzonderingsgrond heeft gedaan.

De Tuchtcommissie oordeelt dat het beroep van de bank op een uitzonderingsgrond in de onderhavige zaak niet opgaat. De AVG biedt in algemene zin geen beletsel gegevens te verstrekken aan de Algemeen Directeur. De bank had de klantgegevens daarom moeten verstrekken. De Tuchtcommissie wijst er verder op dat een erkenning van de bankmedewerker van de verweten feiten geen reden is om de gegevens niet te verstrekken.

De Tuchtcommissie zou in een zaak als deze tot het oordeel zijn gekomen dat het herzieningsverzoek moet worden afgewezen. Omdat de bank echter aan een e-mail van de Algemeen Directeur de indruk kon ontlenen dat zij de gevraagde gegevens alsnog had mogen verstrekken, moet die gelegenheid alsnog worden geboden. De Tuchtcommissie wijst daarom het herzieningsverzoek toe en draagt de Algemeen Directeur op onderzoek te doen en een nieuwe beslissing te nemen.

 

Raadplegen en delen rekeninggegevens klanten

TRB-2021-4534-AD
Algemeen Directeur, 6 mei 2021

Beëdigde heeft herhaaldelijk van verschillende klanten rekeninggegevens geraadpleegd zonder dat daarvoor een zakelijke aanleiding bestond. Informatie van deze rekeningen heeft zij vervolgens gedeeld met een derde. Rekeninggegevens bevatten veel informatie over het persoonlijke leven van klanten. Klanten moeten erop kunnen vertrouwen dat bankmedewerkers hier zorgvuldig mee omgaan. De Algemeen Directeur is dan ook van oordeel dat beëdigde met haar handelen dit vertrouwen heeft geschaad.

De Algemeen Directeur heeft beëdigde een schikking voorgesteld in de vorm van een berisping en een geldboete van € 300,-. Hij heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder beëdigde haar handelen heeft begaan. Beëdigde heeft de schikking geaccepteerd.

De naam van beëdigde is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Onderzoeken wegens het weigeren informatie te verstrekken

TRB-2021-4369-AD, TRB-2021-4370-AD en TRB-2021-4371-AD
Algemeen Directeur, 17 mei 2021

De Algemeen Directeur is zelfstandig een onderzoek gestart naar drie bankmedewerkers naar aanleiding van het herhaaldelijk weigeren informatie te verstrekken in tuchtrechtelijke onderzoeken. De Algemeen Directeur geeft algemene overwegingen over de positie en onafhankelijkheid van het bancaire tuchtrecht. De Algemeen Directeur seponeert de zaken, omdat de informatie door de bank uiteindelijk is verstrekt.

 

Plegen van diefstallen is onvoldoende aannemelijk geworden – sepot

TRB-2021-4505-AD
Algemeen Directeur, 15 april 2021

De melding houdt in dat beëdigde zich schuldig zou hebben gemaakt aan twee diefstallen. De Algemeen Directeur oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde deze twee diefstallen heeft gepleegd. Hij seponeert dan ook de zaak.

Belangenverstrengeling en tekortkoming bij melden neven- activiteiten en giften niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gebleken.

TRB-2021-4511-AD
Algemeen Directeur, 23 februari 2021

De bank heeft onderzoek uitgevoerd naar vastgoedactiviteiten van beëdigde. Omdat beëdigde volgens de bank mogelijk betrokken was bij een ABC-transactie dient de bank een melding in. De melding houdt verder in dat beëdigde zijn nevenactiviteiten en giften aan relaties niet in het daartoe aangewezen systeem heeft geregistreerd en dat hij zich (gedurende het onderzoek van de bank) onvoldoende transparant heeft opgesteld.

De Algemeen Directeur legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie en seponeert de zaak. Op grond van de door de bank verstrekte informatie is onvoldoende aannemelijk dat beëdigde betrokken is geweest bij een ABC-constructie. Daarnaast heeft beëdigde zijn nevenactiviteiten en giften aan relaties wel gemeld. Hoewel dit niet volgens de voorgeschreven procedure was, mocht beëdigde, gelet op de omstandigheden, erop vertrouwen dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. De Algemeen Directeur concludeert wel dat beëdigde eerder melding had moeten maken van het feit dat een klant van de bank betrokken was bij de koop van een appartement. Het nalaten hiervan is, gelet op de omstandigheden, echter onvoldoende ernstig om hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Tot slot concludeert de Algemeen Directeur dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde zich onvoldoende transparant zou hebben opgesteld. Beëdigde heeft gedurende het onderzoek alle informatie verstrekt die van hem werd gevraagd.

Handelwijze met betrekking tot brief melder: geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4526-AD
Algemeen Directeur, 10 maart 2021

De melding houdt in dat beëdigde niet op brieven van melder zou hebben gereageerd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien deze melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde was geen behandelaar meer van het dossier en heeft de brief direct doorgestuurd naar de betreffende behandelaar. Beëdigde heeft daarmee gehandeld zoals van hem als redelijk handelend en redelijk bekwaam bankmedewerker mag worden verwacht. Bovendien heeft de advocaat van de bank eerder melder al meegedeeld dat op zijn brieven niet meer zal worden gereageerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De beslissing op de herziening vind je hier.

Handelwijze met betrekking tot brieven melder: geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4520-AD
Algemeen Directeur, 10 maart 2021

De melding houdt in dat beëdigde niet op brieven van melder zou hebben gereageerd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien deze melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde had geen persoonlijke rol in de kwestie en heeft ervoor zorg gedragen dat deze brieven werden afgehandeld door de binnen de bank aangewezen afdeling. Beëdigde heeft daarmee gehandeld zoals van hem als redelijk handelend en redelijk bekwaam bankmedewerker mag worden verwacht. Bovendien heeft de advocaat van de bank eerder melder al meegedeeld dat op zijn brieven niet meer zal worden gereageerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De beslissing op het herzieningsverzoek vind je hier.

Onzedelijk gedrag op de werkvloer

TRB-2021-4510-AD
Algemeen Directeur, 8 maart 2021

Beëdigde heeft in het zicht van twee medewerkers van de bank onzedelijke handelingen verricht. Dit onfatsoenlijke gedrag is niet alleen kwalijk, maar ook tuchtrechtelijk verwijtbaar. De Algemeen Directeur heeft beëdigde een schikking in de vorm van een berisping voorgesteld. Daarbij heeft de Algemeen Directeur onder meer ermee rekening gehouden dat beëdigde de handelingen heeft verricht onder invloed van een stoornis, waarvoor hij zich inmiddels laat behandelen. Beëdigde heeft dit voorstel geaccepteerd. De naam van beëdigde is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.