Vertrouwelijke informatie niet geheim gehouden

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft als test een grote hoeveelheid bestanden met vertrouwelijke documenten buiten de beveiligde omgeving van de bank gebracht. Vanuit een door hem aangevraagde externe werkruimte zijn de bestanden gedownload naar het externe bedrijfsaccount van de bankmedewerker en nadien niet verwijderd. Eerder had de bankmedewerker drie e-mails met bestanden verstuurd van zijn e-mailaccount bij de bank naar zijn externe e-mailaccount en zijn twee bestanden gekopieerd naar de laptop van de bankmedewerker. Alle deze bestanden hadden vertrouwelijkheidskwalificaties.

Lees hieronder de samenvatting of vind hier de volledige uitspraak: Uitspraak Commissie van Beroep Banken: TRB-2024-4868-CB, 23 januari 2025

Deze uitspraak is een vervolg op de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken van 24 juli 2024 waartegen de (voormalig) bankmedewerker beroep heeft ingesteld.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken?

De Tuchtcommissie Banken heeft geoordeeld dat de bankmedewerker informatie buiten de bank heeft gebracht die binnen de beveiligde omgeving van de bank had behoren te blijven. Daarmee heeft de bankmedewerker de interne (gedrags)regels van de bank geschonden. Door dit handelen heeft de bankmedewerker bovendien vertrouwelijke informatie van de bank niet geheimgehouden. Dit handelen acht de Tuchtcommissie niet zorgvuldig en niet integer. De Tuchtcommissie heeft daarnaast geoordeeld dat de bankmedewerker zich niet open en eerlijk heeft opgesteld. Daarmee heeft de bankmedewerker de gedragsregels 1, 4, 5 en 6 geschonden. De Tuchtcommissie heeft aan de bankmedewerker de maatregel van een beroepsverbod van vijf maanden opgelegd.

Wat is het oordeel van de Commissie van Beroep?

Gedragsregels 1, 4 en 5

De schending van de gedragsregels 1, 4 en 5 is door de bankmedewerker in beroep erkend dan wel niet betwist. Het debat in beroep over de gegrondheid van de klacht spitst zich toe op de vraag of de bankmedewerker open en eerlijk is geweest over zijn gedrag (gedragsregel 6).

Gedragsregel 6 – is de bankmedewerker open en eerlijk geweest over zijn gedrag?

De bankmedewerker heeft door de afgelegde wisselende en tegenstrijdige verklaringen laten blijken geen volledige openheid van zaken te hebben willen geven. Dit beeld heeft de bankmedewerker ook in beroep niet kunnen wegnemen. De Commissie van Beroep wil aannemen dat de bankmedewerker bij het testen zich niet bewust was van de omvang van de gekopieerde bestanden en van het vertrouwelijke karakter daarvan. Maar ook die onbewustheid is de bankmedewerker aan te rekenen omdat dit onverantwoorde gedrag van (grote) onzorgvuldigheid getuigt. Ernstiger is dat uit onderzoek is gebleken dat dit incident niet op zichzelf staat maar dat de bankmedewerker eerder ook driemaal documenten buiten de bank heeft gebracht waarvan de bankmedewerker onmiskenbaar moest weten dat deze documenten een vertrouwelijk karakter hadden. In beroep heeft de bankmedewerker (nog steeds) geen enkele verklaring kunnen geven voor deze incidenten. Met deze opstelling heeft de bankmedewerker blijk gegeven van onvoldoende verantwoordelijkheid voor de samenleving. Daarmee staat vast dat ook gedragsregel 6 is geschonden.

Maatregel – verzachtende en verzwarende omstandigheden

Als verzachtende omstandigheden weegt de Commissie van Beroep mee dat de bankmedewerker (volledige) medewerking aan het onderzoek heeft verleend en bij de Tuchtcommissie wellicht wat onhandig is opgetreden waar het gaat om zijn uitleg voor zijn handelen. Ook de ingrijpende gevolgen die de incidenten voor de bankmedewerker hebben gehad, wegen mee. Datzelfde geldt voor de aangeboden excuses voor het gedrag en tot slot de lange periode sinds de melding tot de uitspraak in beroep, zal voor de bankmedewerker zonder meer als belastend zijn ervaren.

Als verzwarende omstandigheden weegt de Commissie van Beroep mee dat in dit geval sprake is van schending van vier gedragsregels en dat het gaat om het buiten de bank brengen van (zeer) vertrouwelijke gegevens. Verder komt het niet door de bankmedewerker maar door ingrijpen van de bank dat aan deze situatie een einde is gekomen. Daarnaast is sprake geweest van verschillende incidenten. Ook de ernst van de laakbare gedragingen, het gebrek aan eigen inzicht in de verklaring voor zijn handelen en het ter verdediging vingerwijzen naar vermeende fouten van anderen, brengt mee dat de Commissie van Beroep niet overtuigd is dat het besef bij de bankmedewerker van de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag voldoende is ingedaald en dat daardoor vrees voor herhaling aanwezig is.

Uitspraak en opgelegde maatregel

Alles overwegende acht de Commissie van Beroep Banken het passend en geboden dat het door de Tuchtcommissie Banken opgelegde beroepsverbod van vijf maanden wordt teruggebracht tot drie maanden en de uitspraak voor het overige wordt bekrachtigd.

Overkreditering door onzorgvuldig handelen?

Overkreditering door onzorgvuldig handelen?

Beslissing Algemeen directeur, 16 augustus 2024, TRB-2024-4901-AD

Kern van de uitspraak

De klant van een bank in 2017 een bedrijf aangekocht en vraagt hiervoor een hypotheeklening aan bij de bank. De bank verstrekt de hypothecaire lening. Gedurende de uitoefening van het bedrijf worden er enkele Kort Lopende Kredieten aangevraagd en toegekend. Ook een aanvraag voor de financiering van een verbouwing van het pand wordt door de bank toegekend. De onderneemster heeft het bedrijf noodgedwongen moeten beëindigen omdat zij niet meer aan haar financiële verplichtingen kon voldoen. Zij kwam in de schuldsanering terecht.

De onderneemster heeft in een consumenten programma haar verhaal gedaan. Zij verwijt de bank onzorgvuldig met haar belangen te zijn omgegaan door een te hoge financiering te verstrekken.

Naar aanleiding van de uitzending heeft de Algemeen directeur besloten een ambtshalve onderzoek te starten.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Allereerst stelt de Algemeen directeur vast dat de klant een zakelijke klant van de bank is, en dat daarom de specifieke consument-beschermende bepalingen aangaande overkreditering zoals vastgelegd in de Wet op het financieel toezicht (Wft) niet van toepassing zijn.

Uit het onderzoek van de Algemeen directeur blijkt dat in 2017 geen sprake was van een landelijk geldende normering binnen de bank ten aanzien van de fiattering van zakelijke financieringsaanvragen. In de betreffende periode bestond de bank uit [kantoren] die ieder hun eigen processen, gebruiken en normen hadden.  Later zijn deze zaken uniform vastgesteld en centraal geregeld. Niet gebleken is dat door u regionaal toepasselijke normen zijn geschonden.

De Algemeen directeur concludeert dat achteraf gezien de medewerker van de bank de klant wellicht eerder aan Bijzonder Beheer had moeten overdragen en wellicht minder lang had moeten persisteren in zijn vertrouwen in de ondernemer, haar verhaal en onderbouwingen. Dit is echter te weinig om te stellen dat aanleiding bestaat om tuchtrechtelijke sanctionering na te streven.

De Algemeen directeur ziet geen aanleiding om  een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken (of anderszins tuchtrechtelijke sanctionering na te streven) en seponeert de zaak.

 

Gebruik van systemen van de bank voor familiezaken

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster gedurende ruim een jaar, te weten van 1 juli 2021 tot 6 oktober 2022, veelvuldig en zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens heeft geraadpleegd, en ook heeft zij bankzaken uitgevoerd voor familieleden met gebruikmaking van de middelen van de bank. Het gaat hierbij om zes familieleden van de bankmedewerkster.

De bankmedewerkster heeft erkend dat zij de rekeninggegevens van haar familieleden heeft bekeken zonder dat daarvoor een zakelijke aanleiding bestond. Ook heeft zij erkend dat zij bankzaken voor haar schoonmoeder via de systemen van de bank heeft verricht. De bankmedewerkster stelt in dat kader dat zij van deze familieleden, op haar broer na, mondeling toestemming had om hun gegevens te raadplegen in verband met aan haar gerichte vragen over bancaire aangelegenheden. Verder stelt de bankmedewerkster dat zij de gegevens niet met derden heeft gedeeld en dat zij haar broer achteraf op de hoogte heeft gebracht van haar raadplegingen.

Klager heeft, onder verwijzing naar de uitspraken TRB-2023-4686-TC en TRB-2023-4797-TC  de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een berisping op te leggen.

Lees hieronder de samenvatting of lees hier de volledige uitspraak: uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4866-TC, 24 april 2024.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster heeft met haar gedragingen in strijd met deze binnen de bank geldende regels heeft gehandeld en gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector heeft geschonden.

De tuchtcommissie is van oordeel dat niet met een berisping kan worden volstaan. Hiertoe overweegt de tuchtcommissie dat de bankmedewerkster:

  • gedurende een lange periode veelvuldig klantgegevens van familieleden via de systemen van de bank heeft bekeken;
  • dat zij de systemen van de bank heeft gebruikt om de bankzaken van haar schoonmoeder te doen en
  • dat niet is gebleken dat de bankmedewerkster daadwerkelijk toestemming had voor het voorgaande nu een formele machtiging ontbreekt.

In het voordeel van de bankmedewerkster wordt meegewogen dat zij oprecht berouw en inzicht heeft getoond in het laakbare van haar handelen, dat haar opdracht bij de bank is beëindigd en dat onderhavige procedure geruime tijd in beslag heeft genomen.

Ook licht de tuchtcommissie toe waarom de vergelijking met de door Klager aangehaalde zaken niet gemaakt kan worden.

  • In de zaak met kenmerk TRB-2023-4797-TC gaat het alleen om het gebruiken van de zakelijke systemen van de bank voor privé-bankzaken van de bankmedewerker zelf.
  • In de zaak met kenmerk TRB-2023-4686-TC  was de leidinggevende van de bankmedewerkster op de hoogte van het handelen.

Alles afwegende acht de tuchtcommissie een beroepsverbod voor de duur van twee maanden passend en geboden.
De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

ongepast advies en handelen door bankmedewerker

Ongepast advies en ongepast handelen door bankmedewerker

Beslissing Algemeen Directeur, TRB-2024-4931-AD, 8 april 2024

Kern van de zaak

Bankmedewerker geeft advies om de herkomst van gelden bij een contante storting niet als zakelijke inkomsten te benoemen, zodat de contante storting op privérekening kan plaatsvinden.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Een klant van de bank heeft een klacht tegen een bankmedewerker ingediend, inhoudende dat hem telefonisch is geadviseerd de herkomst van de gelden van contante storting te verhullen. De klant vond dit een zeer ongepast advies dat hem zeer tegen de borst stuitte, temeer omdat de klant zelf werkzaam is bij de Belastingdienst. Het telefoongesprek waaraan de klant refereert verliep stroef, en sprekers reageerden geagiteerd op elkaar.

In het toelichtende gesprek bij Tuchtrecht Banken erkende de bankmedewerker dat zijn opmerking naar de klant – tijdens het bewuste gesprek – niet gepast was.  De klant was echter al boos en wat er ook nog gezegd zou worden, zou in verkeerde aarde zijn gevallen. Daarmee verkeerde de bankmedewerker zogezegd in een spagaat.

De bankmedewerker verklaarde dat hij onvoldoende is opgeleid om zijn werk goed te doen.  Dat hij nimmer persoonlijk contact heeft gehad met collega’s of zijn leidinggevende en dat hij werd ingewerkt door het volgen van enkele online modules. Ook had de bankmedewerker kenbaar gemaakt zich niet zeker genoeg te voelen en dat hij onvoldoende kennis had om zijn werk te kunnen uitvoeren. Waarbij zowel het bedrijf, dat hem bij de bank heeft geplaatst, en de bank aangaven dat hij gewoon maar moest instappen en al doende zou leren. De bankmedewerker voelde zich onvoldoende begeleid door zijn werkgever.

Naar de mening van de Algemeen directeur staat op zich vast dat de bankmedewerker door te suggereren dat de klant het bij een andere vestiging opnieuw moest proberen en een andere herkomst van de gelden op zou kunnen geven, niet integer en in strijd met de intern geldende code heeft gehandeld. Hij heeft hiermee de 1e en de 4e gedragsregel van de aan de bankierseed gedragscode verbonden geschonden.

De Algemeen directeur stelt vast dat het gaat om een eerste misstap betreft die de bankmedewerker heeft begaan na slechts enkele maanden werkzaam te zijn in een functie waarvoor hij nog te onervaren was (althans voor zover het de omgang met een situatie als de onderhavige betreft) en dat hij reeds de nadelige gevolgen hiervan heeft moeten ondervinden, te weten de opname in het IVR register van de bank voor een periode van acht jaar en dat er geen significante gevolgen zijn verbonden aan zijn handelen. Om deze redenen oordeelt de Algemeen directeur dat op zich sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare handeling maar dat deze gewogen dient te worden in voornoemde verzachtende context. De Algemeen directeur besluit tot seponering van de klacht.

Beslissingen van de Algemeen directeur

De bevoegdheid van de Algemeen directeur om de klacht te seponeren, staat in artikel 2.2.3 van het Tuchtreglement Bancaire Sector (2024). Bij zijn beoordeling van de ernst houdt de Algemeen directeur mede rekening met factoren zoals de aard en frequentie van de schending van die gedragsregels, de op de bankmedewerker (beëdigde) rustende verantwoordelijkheden en de mate van verwijtbaarheid.

suggestie gedaan om DUO-schuld te verzwijgen

In hypotheekadviesgesprek suggestie gedaan om DUO-schuld onvermeld te laten

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2023-4824-TC, 26 juli 2023

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft tijdens een adviesgesprek omtrent een hypothecaire financiering van de aankoop van een (tweede) woning de klant de suggestie gedaan om een DUO-schuld van de klant onvermeld te laten bij de hypotheekaanvraag. Dit kort gezegd ter versnelling van het proces.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster met haar handelen de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode heeft geschonden.

De tuchtcommissie overweegt dat oplegging van een onvoorwaardelijk beroepsverbod in beginsel passend zou zijn. In (met name) de navolgende omstandigheden van het geval ziet de tuchtcommissie evenwel aanleiding voor matiging:

  • het gaat hier om een eenmalig incident, verweerster heeft oprecht spijt betuigd en inzicht in het kwalijke van haar handelen getoond,
  • zij is reeds ruim dertig jaar in dienst van de bank,
  • zij heeft van de bank een officiële waarschuwing gekregen en
  • zij is inmiddels op een andere afdeling van de bank werkzaam.

Alles overwegende, acht de Tuchtcommissie het passend en geboden dat aan verweerster een voorwaardelijk beroepsverbod voor de duur van één maand wordt opgelegd. 

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.

Meer weten over de Gedragscode?

Op deze pagina lees aan welke regels uit de Gedragscode moet houden. Heb je nog vragen neem dan contact met ons op. Dan kan via het contactformulier op onze homepage

Overtreding van de bankregels voor privé-aandelentransacties

Overtreding van de bankregels voor privé-aandelentransacties

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4754-TC, 24 april 2024

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker was per 1 februari 2021 werkzaam bij de bank op basis van inhuur. Op 4 februari 2021 heeft de bank hem, vanwege de functie die hij heeft, als ‘Dual Insider’ aangewezen. Dit houdt in dat voor hem vanaf 4 februari 2021 de regels uit de [regeling privé-aandelentransacties] van de bank aangaande ‘Dual Insiders’ van toepassing waren. De [regeling privé-aandelentransacties] van de bank is in wezen een uitvloeisel van de marktmisbruikverordening en vormt daarmee een key-policy van de bank.

Op 14 oktober 2021 is de bankmedewerker door een medewerker van de [afdeling 2] van de bank per e-mail geïnformeerd dat uit transactie-monitoring een mogelijke overtreding door de bankmedewerker van de [regeling privé-aandelentransacties naar voren is gekomen. Naar aanleiding daarvan heeft nader onderzoek plaatsgevonden

Uit de transactieoverzichten van de bank blijkt dat de bankmedewerker in de periode van 3 februari 2021 tot en met 21 juni 2021 in totaal 36 aandelentransacties verricht, waarvan 33 transacties na 4 februari 2021, zijnde de datum waarop de bankmedewerker werd aangewezen als ‘Dual Insider’. Daarbij heeft de bankmedeweker in ieder geval de volgende aspecten van de [regeling privé-aandelentransacties] geschonden:

  1. Handelen in certificaten [bank] in de ‘gesloten periode’;
  2. Tegengestelde transacties binnen 28 dagen in hetzelfde financiële instrument;
  3. Geen goedkeuring gevraagd aan de [afdeling 2] voor zijn transacties.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat gedragsregels 1 en 4 zijn geschonden.

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerker, door het handelen zoals hierboven is beschreven, in strijd met de [regeling privé-aandelentransacties] en gedragscode van de bank heeft gehandeld. Daarmee heeft de bankmedewerker zich niet gehouden aan de regels die voor het werk bij de bank gelden.

Hoewel de tuchtcommissie het niet onaannemelijk acht dat in de beginperiode bij de bankmedewerker enige onduidelijkheid heeft bestaan over de voor hem  geldende regels, neemt dat niet weg dat de bankmedewerker een eigenstandige verantwoordelijkheid heeft zich van de concrete inhoud van deze voor hem en de bank belangrijke regels te vergewissen. Dat geldt des temeer nu hij in ieder geval begin maart 2021 een gesprek heeft gehad waarin hem expliciet op het bestaan van de [regeling privé-aandelentransacties] is gewezen. Door dit niet (afdoende) te doen heeft klager evenmin voldoende zorgvuldig en integer gehandeld.

Bij het vaststellen van de maatregel rekent de tuchtcommissie de bankmedewerker aan dat hij gedurende de tijd dat hij werkzaam was voor de bank zich in te beperkte mate heeft verdiept in de voor hem geldende regelgeving en hij nadien weinig inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van zijn handelen. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van vier maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.

Eerdere artikelen of recente uitspraken

Voor een vergelijkbare uitspraak wordt verwezen naar uitspraak TRB-2023-4772-TC van 22 november 2023, waarbij de tuchtcommissie na afweging van alle omstandigheden de bankmedewerker een boete opgelegd van € 2000,- .

Ongeoorloofd rekeninggegevens bekijken, tuchtrecht van toepassing?

Ongeoorloofd en zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens bekijken. Is het bankentuchtrecht van toepassing?

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4681-TC, 24 april 2024

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker die tussen 1 oktober 2018 en 5 februari 2019, en tussen 17 mei 2021 en 15 oktober 2021, op uitzendbasis werkzaam was bij de bank, heeft meerdere malen de rekeninggegevens van zijn ex-partner bekeken. Voor wat betreft de raadplegingen geeft hij aan dat deze moeten worden gezien als een wanhoopsdaad ten gevolge van bijzondere omstandigheden in de relationele sfeer tussen hem en zijn ex-partner. Meer specifiek was een geschil tussen hen gerezen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag over hun kinderen.

Verder geeft de bankmedewerker aan dat hij bij aanvang van zijn tweede dienstverband de bankierseed niet heeft afgelegd. Daarom, zo meent hij, kunnen de raadplegingen in de tweede periode dat hij werkzaam was voor de bank hem niet onder het bankentuchtrecht worden aangerekend.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De Tuchtcommissie beantwoordt eerst de vraag of het bankentuchtrecht van toepassing is. Uit het kader dat uit artikel 1, vierde lid van de Regeling eed of belofte financiële sector 2015 volgt dat een bankmedeweker niet opnieuw de eed of belofte behoeft af te leggen als hij binnen vijf jaren sinds het beëindigen van zijn werkzaamheden voor dezelfde bank gaat werken. In onderhavige kwestie is daarvan sprake, aldus de tuchtcommissie, als gevolg waarvan het bancaire tuchtrecht ook gedurende het dienstverband tussen 17 mei 2021 en 15 oktober 2021 op de bankmedewerker van toepassing is.

Vervolgens komt de tuchtcommissie toe aan de beoordeling van de Klacht. De tuchtcommissie stelt vast dat uit de Code of Conduct en het intranet van de bank onder andere volgt dat persoonlijke informatie niet bekeken mag worden, tenzij dat voor het werk noodzakelijk is, alsmede dat het verboden is om klantgegevens in te zien van klanten van de bank waarmee de bankmedewerker privé een (nauwe) relatie heeft. De bankmedewerker heeft met zijn gedragingen in strijd met deze binnen de bank geldende regels gehandeld.

De tuchtcommissie legt ook in deze uitspraak weer uit waarom rekeninggluren als ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat.

‘De bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) geven veel informatie prijs over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Deze privacygevoeligheid geldt te meer nu het de ex-partner van de bankmedewerker betreft. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van deze gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.’

De bankmedewerker heeft naar het oordeel van de tuchtcommissie met zijn handelen dan ook de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De bijzondere relationele omstandigheden zoals door de bankmedewerker gesteld doen daaraan niet af.

In het voordeel van de bankmedewerker wordt echter meegewogen dat hij in het gesprek met klager oprecht berouw en inzicht heeft getoond in het laakbare van zijn handelen en dat onderhavige procedure geruime tijd in beslag heeft genomen.

Alles overwegende acht de tuchtcommissie het dan ook passend en geboden dat aan de bankmedewerker een beroepsverbod voor de duur van twee (2) maanden wordt opgelegd

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.

Zelfverrijking; geld van de bank naar privé overgeboekt

Zelfverrijking; geld van de bank naar privé overgeboekt

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4869-TC, 27 maart 2024

Kern van de uitspraak

Na een melding vanuit de bank inzake uitgekeerde coulancevergoedingen is de bank een onderzoek gestart. Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster drie maal een coulancevergoeding van € 200,- via een tussenrekening aan zichzelf heeft overgemaakt. De overboekingen vonden plaats op 8, 12 en 16 december 2022. De op de rekening van de bankmedewerkster ontvangen geldbedragen zijn besteed aan diverse betalingen middels betaalautomaten.

De bankmedewerkster was van 26 juli 2022 tot 21 december 2022 in dienst van de bank. De bankierseed werd op 10 oktober 2022 afgelegd.

Op 20 december 2022 heeft de bankmedewerkster in een gesprek met de bank een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij een coulance betaling moest doen voor een klant buiten de bank. Omdat zij nog niet eerder coulancevergoedingen had uitgekeerd, heeft ze een collega om uitleg gevraagd. Daarop, zo geeft ze aan- heeft ze nog een proefbetaling klaargezet  naar een eigen (slapende) rekening. Per abuis is het geld ook daadwerkelijk overgemaakt. Het was nimmer haar bedoeling daadwerkelijk een overboeking te doen naar haar eigen rekeningnummer.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie oordeelt dat de gedragsregels 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode zijn geschonden.

De tuchtcommissie rekent het de bankmedewerkster zwaar aan dat zij haar bevoegdheden heeft misbruikt om zichzelf te verrijken. Dergelijk handelen is niet integer en zowel in strijd met de wet als met de regels die voor het werken bij de bank gelden. Verder schaadt deze handelswijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers., aldus de tuchtcommissie.

Alles overwegende acht de tuchtcommissie het dan ook passend en geboden dat aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van een jaar wordt opgelegd.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak, klik op deze link voor de volledige uitspraak.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Eerdere artikelen en vergelijkbare uitspraken

De afgelopen jaren zijn er een aantal Klachten voorgelegd aan de tuchtcommissie die betrekking hadden op het verduisteren van gelden door bankmedewerkers. In het oog springende voorvallen waren bijvoorbeeld TRB-2022-4580-TC en TRB-2022-4581-TC.

Kopiëren handtekening klant onder hypotheekofferte

Kopiëren handtekening klant onder hypotheekofferte

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4802-TC, 27 maart 2024

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster stelt op verzoek van een klant van de bank twee hypotheekoffertes op. De eerste is gedateerd op 27 januari 2022, de tweede op 15 februari 2022. De klant laat weten dat hij de offerte met datum 15 februari 2022 accepteert. Hierna verneemt de klant niets meer, waarop hij contact opneemt met de bankmedewerkster. Deze stuurt de offerte alsnog intern door voor verdere afhandeling. Echter dan blijkt dat het handtekeningblad van de offerte van 27 januari 2022 is bijgevoegd. De bankmedewerkster verbetert de aanvraag op 22 april 2022 en kopieert de handtekening van de klant in de aanvraag, in plaats van de klant opnieuw te laten tekenen.

De bankmedewerkster heeft erkend dat zij de handtekening van de klant digitaal heeft geknipt en op het andere handtekeningenblad heeft geplakt. Dit deed zij in het kader van een experiment om te kijken hoe dat eruit komt te zien en hoe snel dat door haar zelf gesignaleerd zou kunnen worden. Het was niet de bedoeling de aangepaste offerte (met gekopieerde handtekening in te dienen. Zij geeft aan niet bewust zo te hebben gehandeld, laat staan dat het was om een fout te verhullen. Het was puur pech.

Verder stelt de bankmedewerkster dat zij destijds onder hoge werkdruk stond. Ze was met veel dossiers van klanten tegelijk bezig en was ook verantwoordelijk voor dossiers van een collega die uitgevallen was. De dossiers moesten ook tijdig afgehandeld worden.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4 en 7 heeft overtreden, door buiten medeweten van de klant van de bank handtekeningen uit een oude  – reeds vervallen – offerte te kopiëren en te plakken in de nieuwe offerte. Daardoor leek het alsof de klant van de bank zelf deze nieuwe offerte heeft ondertekend, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.

De verklaring van de bankmedewerkster dat zij handtekeningen van klanten van de bank kopieerde en in andere offertes plakte om sneller gekopieerde en geplakte handtekeningen te kunnen signaleren en dat het niet de bedoeling was om deze aangepaste offerte op te slaan en in te dienen, komt de tuchtcommissie ongeloofwaardig voor.

De tuchtcommissie legt (nogmaals) uit waarom het kopiëren van handtekeningen in strijd is met de bankierseed en de daaraan verbonden gedragsregels.

‘Klanten van een bank moeten er te allen tijde op kunnen vertrouwen dat op een integere manier wordt omgegaan met informatie en documenten die zij aan de bank verstrekken. Door ondertekening van een stuk staan klanten in voor de juistheid van de door hen verstrekte informatie. De handelwijze van de bankmedewerkster raakt daarmee de kern van het vertrouwen dat door klanten in de bank mag worden gesteld. De bankmedewerkster is immers voorbijgegaan aan het feit dat de bank en overige betrokkenen moeten kunnen uitgaan van de authenticiteit van stukken’.

Als maatregel legt de tuchtcommissie een beroepsverbod van twee maanden op waarvan een maand voorwaardelijk.

Dit is een samenvatting van de uitspraak, klik op deze link voor de uitspraak en om de volledige overwegingen van de tuchtcommissie na te lezen.

 De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Eerdere artikelen en vergelijkbare uitspraken

In 2019 heeft de Tuchtcommissie Banken in meer dan zestig zaken waarin sprake was van het kopiëren van handtekening in hypotheekdossiers. Lees hier het persbericht waarin uitleg wordt gegeven over het ongeoorloofd kopiëren van handtekeningen onder (hypotheek)offertes.

Uit nieuwsgierigheid rekeningen raadplegen

Uit nieuwsgierigheid rekeningen raadplegen

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4774-TC, 27 maart 2024

Kern van de uitspraak

Uit nieuwsgierigheid heeft de bankmedewerker rekeningen bekeken van zijn ex-partner, haar nieuwe echtgenoot, zijn minderjarig kind en zakelijke rekeningen van zijn ex-partner en haar echtgenoot.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de regels 1, 4, 6 en 7 van de Gedragscode zijn geschonden. De klacht is gegrond. Naar het oordeel van de tuchtcommissie vormt de oplegging van een aanwijzing dat de bankmedewerker een periode niet werkzaam mag zijn in de bancaire sector de enige passende maatregel. Daarbij speelt een rol dat de financiën van klanten (waaronder hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens is een schending van de bankierseed.

De tuchtcommissie weegt in het nadeel van de bankmedewerker dat hij zich niet toetsbaar heeft opgesteld. Hij heeft niet gereageerd op de uitnodiging van de algemeen directeur van Tuchtrecht Banken voor een gesprek en hij is uit Nederland vertrokken zonder een post- en/of verblijfadres in het buitenland kenbaar te maken. Daar tegenover staat dat uit de melding van de bank noch uit het onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerker de informatie uit de rekeninggegevens met derden heeft gedeeld of anderszins heeft gebruikt.

De Tuchtcommissie Banken legt als maatregel een beroepsverbod van drie maanden op. Wil je de hele uitspraak lezen? Klik dan op deze link.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

Het zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens bekijken, ook wel rekeninggluren genoemd, is een veel voorkomende schending van de bankierseed. Bankmedewerkers geven diverse uiteenlopende rekeningen aan waarom zij besloten de rekeningen van anderen te bekijken. Bekijk deze uitspraak waarin een bankmedewerkster gedurende lange tijd ongeoorloofd rekeningen bekeek. Meer vergelijkbare gevallen kan je via de zoekfunctie op deze website vinden.