Heeft bankmedewerker in zijn functie als penningmeester bankierseed geschonden Gepost op 7 mei 2025 te 11:35.Geschreven door olavwagenaar Kern van de beslissing Melding over een bankmedewerker die in zijn hoedanigheid van penningmeester bij een stichting verschillende documenten zou hebben vervalst. Met zijn handelen heeft de bankmedewerker volgens de melder geen juiste invulling geven aan zijn functie binnen de stichting en zou hij enkel handelen in het belang van de voorzitter van het bestuur. Met zijn handelen heeft de bankmedewerker, zo stelt de melder, de door hem afgelegde bankierseed geschonden. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur, of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-4950-AD, 15 april 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur De Algemeen directeur stelt voorop dat slechts sprake zou kunnen zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de bankmedewerker zich in de uitoefening van zijn beroep niet integer en/of onzorgvuldig heeft gedragen dan wel op andere wijze zijn bankierseed heeft geschonden. De melding en de daarbij gevoegde stukken bevatten geen onderbouwing van de verwijten die de melder aan de bankmedewerker toerekent. Omdat een onderbouwing aan de melding ontbreekt, beslist de Algemeen directeur de melding niet in behandeling te nemen en zal hij geen nader onderzoek instellen. De melder heeft bij de voorzitter van de Tuchtcommissie Banken herziening van de beslissing gevraagd. Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken Het verzoek om herziening wordt afgewezen. De voorzitter van de Tuchtcommissie Banken stelt vast dat verzoeker in zijn verzoek een feitelijke uiteenzetting geeft. Uit deze uiteenzetting in combinatie met de inhoud van de melding en de verstrekte stukken, blijkt niet dat de bankmedewerker zich schuldig zou hebben gemaakt aan het falsificeren van handtekeningen en het onjuist opgeven van de UBO-formulieren. Het verzoek om herziening wordt afgewezen. Klik op de link de volledige tekst van de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4950-HV, 29 mei 2024.
Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster Gepost op 7 mei 2025 te 11:32.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Bankmedewerkster is in tijdelijke dienst van de bank. Op haar bankrekening (bij een andere bank) heeft zij tweemaal geldbedragen afkomstig uit bankhelpdeskfraude ontvangen. De bank waar zij werkte ontdekte dit nadat een registratie van de bankmedewerkster in de Externe Verwijzing Applicatie (hierna: het EVA-register) werd vastgesteld. Het EVA-register is een gezamenlijk fraudepreventiesysteem van de Nederlandse Vereniging Banken en de Vereniging Financieringsonderneming in Nederland. De registratie bleek geplaatst te zijn bij de (andere) bank waar zijn bankierde. Uit onderzoek bleek vervolgens nog dat zij meermalen haar eigen rekening via de systemen van de bank heeft bekeken en ook eenmaal die van haar zoontje. De bankmedewerkster heeft in het gesprek met de bank verklaard dat zij op de hoogte was van de frauduleuze bijschrijvingen op haar bankrekening bij de andere bank. Zij zou hier echter geen enkele betrokkenheid bij hebben gehad. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4872-TC, 23 oktober 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster de Gedragsregels bancaire sector heeft overtreden door twee keren onrechtmatig verkregen geldbedragen te ontvangen op haar privébankrekening bij een andere bank en deze gelden uit te geven, onder andere ter voldoening van een openstaande schuld van de bankmedewerkster op de rekening van een deurwaarder. De geldbedragen waren afkomstig van bankhelpdeskfraude. Daarnaast heeft de bankmedewerkster haar eigen rekeninggegevens en die van haar zoontje via het systeem van de bank geraadpleegd. Dit is in strijd met de binnen de bank geldende regels. De bankmedewerkster heeft aldus haar bevoegdheden in verregaande mate misbruikt om haar eigen financiële problemen op te lossen en zichzelf te verrijken ten koste van anderen. Het spreekt voor zich dat dergelijk handelen volstrekt niet integer is en strijdig met de wet en de regels die gelden voor hen die werkzaam zijn bij een bank. Verder schaadt deze handelwijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers. De tuchtcommissie acht het (schriftelijk) verweer van de bankmedewerkster ongeloofwaardig en stelt dat zij haar verklaring niet aannemelijk heeft weten te maken en is niet ter zitting verschenen om één en ander nader toe te lichten. De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat regel 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseedverbonden Gedragscode zijn geschonden en legt een beroepsverbod van een jaar op. De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Ongeoorloofd rekeningen bekijken Gepost op 7 mei 2025 te 11:31.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Bankmedewerkster heeft meerdere malen de rekeninggegevens van haar ex-partner en van personen uit de directe omgeving van haar ex-partner bekeken. De bankmedewerkster was sinds 1989 in dienst van de (rechtsvoorganger van de) bank. Na constatering van de het ongeoorloofd rekeninggluren heeft de bank in 2023 dienstverband met de medewerkster beëindigd. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing of lees hier de volledige beslissing van de Algemeen directeur, TRB-2024-4874-AD, 30 september 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur De Algemeen directeur stel vast dat buiten kijf staat dat het handelen een schending oplevert van de gedragscode – gedragsregels 1 en 4 – verbonden aan de bankierseed. Gezien het feit dat rekeninggegevens veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van de rekeninghouders en die gegevens dus uiterst privacygevoelig zijn, gaat het ook om een ernstige schending. Dit (voorop te stellen) vertrekpunt brengt met zich, aldus de Algemeen directeur, dat een Klacht aan de Tuchtcommissie Banken kan worden voorgelegd. De Algemeen directeur geeft in zijn beslissing aan dat in zaken over het (meerdere malen) ongeoorloofd raadplegen van rekeninggegevens de Tuchtcommissie Banken een beroepsverbod van een aantal maanden passend acht, behoudens – kort gezegd – eventuele bijzondere omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een andere (mildere) weging wat van invloed kan zijn bij het vaststellen van de op te leggen maatregel. De bankmedewerkster heeft in haar schriftelijk verweer, haar mondelinge toelichting en haar aanvullende informatie – gemotiveerd en onderbouwd – uiteengezet dat haar handelen in kwestie verband hield met persoonlijke problematiek in de periode dat zij de rekeninggegevens bekeek. De Algemeen directeur overweegt dat als gevolg van deze omstandigheden bij de bankmedewerkster sprake was van een kwetsbare, niet-stabiele geestestoestand, waardoor zij in die periode – ofschoon dat van haar als bankprofessional wel mocht worden verwacht – niet voldoende weerstand heeft kunnen bieden aan destijds door haar ervaren prikkels om rekeninggegevens te bekijken van haar ex-partner en de directe kring om hem heen. Dit geeft uiteraard geen rechtvaardiging voor onderhavige handelen, zo stelt de Algemeen directeur, maar maakt wel dat in dit geval kan worden gesproken van bijzondere omstandigheden (van persoonlijke aard). De Algemeen directeur geeft aan dat in dit geval de bijzondere omstandigheden aanleiding geven tot een mildere weging/sanctionering dan hetgeen op de voet van de jurisprudentielijn van de Tuchtcommissie Banken als uitgangspunt heeft te gelden. De Algemeen directeur biedt als maatregel een minnelijke schikking aan inhoudende een voorwaardelijke geldboete van € 250,-. De bankmedewerkster heeft de minnelijk schikking aanvaard. De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Buiten de bank brengen van gegevens Gepost op 1 mei 2025 te 15:36.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bankmedewerker heeft tegen het einde van zijn opdracht bij de bank enkele e-mailberichten naar zijn privé e-mailadres gezonden. Volgens de bank bevatten deze mails bestanden met gegevens van de bank, waaronder klantgegevens. De bankmedewerker erkent de e-mails te hebben verzonden, maar naar zijn mening bevatten de bestanden geen persoonsgegevens omdat het testdata betrof die volledig geanonimiseerd zijn. Voorts stelt hij niet tuchtrechtelijk te kunnen worden aangesproken omdat de bankierseed niet op hem van toepassing is. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-4882-AD, 19 augustus 2024. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur Naar het oordeel van de Algemeen directeur is de bankmedewerker wel gebonden aan de bankierseed en het bijbehorende tuchtrecht, aangezien vaststaat dat hij de bankierseed feitelijk heeft afgelegd en ook onder het bereik van artikel 3:17b lid 2 sub b Wft kan worden geschaard. Voor wat betreft het gemaakte verwijt, stelt de Algemeen directeur dat de bankmedewerker heeft erkend de bankgegevens buiten de bank te hebben gebracht, hetgeen in strijd is met de interne bankregels. Hiermee zijn regel 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode geschonden. Dat het naar buiten brengen van bankinformatie, om zichzelf in een betere positie te brengen met het oog op eventuele toekomstige opdrachten, niet integer noch zorgvuldig acht de Algemeen directeur duidelijk. De Algemeen directeur deelt niet de opvatting van de bank dat hij tevens persoonsgegevens buiten de beveiligde omgeving van de bank heeft gebracht. Dit is onvoldoende vast komen te staan. De toelichting en uitleg van de bankmedewerker over hoe testdata tot stand komen en dat hij geen toegang had tot reële klantdata zijn op de Algemeen directeur als plausibel en aannemelijk overgekomen. De Algemeen directeur acht de schending van (de gedragsregels verbonden aan) de bankierseed voldoende ernstig dat hij (in beginsel) grond heeft om een klacht aan de Tuchtcommissie Banken voor te leggen. De Algemeen directeur heeft echter ook oog voor (onder meer) het feit dat, kort gezegd, de risicogevoeligheid van uw handelen – gezien de omstandigheden van het geval (in het bijzonder de aard van de betrokken data) – gerelativeerd dient te worden. De Algemeen directeur biedt de bankmedeweker een voorwaardelijke geldboete van € 250,- met de voorwaarde dat hij in een periode van twee jaar na acceptatie van de schikking niet wederom de bankierseed schendt. De schikking is geaccepteerd. De naam van bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Tuchtcommissie Banken: schendingen bankierseed gedeeltelijk vastgesteld Gepost op 23 april 2025 te 17:05.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bankmedewerkster werkte van 1 november 2018 tot en met 31 december 2022 voor de bank. Eerst als gedetacheerde en vanaf 1 december 2019 in vaste dienst. In de periode dat zij in dienst was van de bank heeft zij zonder zakelijke grondslag rekeninggegevens van bankklanten bekeken. Het ging hierbij om rekeninggegevens van haar ex-partner, vrienden en familieleden. Daarnaast heeft zij enkele van haar nevenfuncties niet bij de bank gemeld én heeft zij tijdens haar ziekteverlof (neven)activiteiten verricht. Tot slot is gebleken dat ze een onjuiste voorstelling van zaken gegeven over de door haar behaalde diploma’s. Lees hieronder de samenvatting of klik op de link voor de volledige uitspraak: TRB-2024-4862-TC, 23 oktober 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster in strijd met de binnen de bank geldende bankregels heeft gehandeld door zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens te bekijken. Dit geldt te meer nu het privacygevoelige gegevens betreffen van de ex-partner van de bankmedewerker, evenals diens vrienden en familieleden. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van deze gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat. De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerker niet open en transparant is geweest over haar nevenactiviteiten. Zij heeft nagelaten al haar nevenfuncties op de voorgeschreven wijze bij de bank te registreren, Het feit dat zij in eerste instantie via een detacheringsbureau bij de bank werkzaam was, ontslaat haar niet van deze (eigen) verplichting om haar nevenactiviteiten te registreren. Het klachtonderdeel dat ziet op het verrichten van werkzaamheden tijdens haar ziekteverlof acht de tuchtcommissie ongegrond. De tuchtcommissie stelt dat uit de voorhanden stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, niet onomstotelijk is vast komen te staan dat de bankmedewerkster daadwerkelijk heeft doorgewerkt tijdens haar ziekteverlof. De verklaring die de bankmedewerkster hieromtrent heeft gegeven, komt de tuchtcommissie niet onaannemelijk voor. Ook het klachtonderdeel dat de bankmedewerkster een onjuiste voorstelling heeft gegeven van de door haar behaalde diploma’s acht de tuchtcommissie ongegrond. Niet is vast komen te staan dat het de bankmedewerkster is geweest die aan de bank heeft doorgegeven dat zij een diploma heeft behaald voor de masteropleiding aan een universiteit. De Tuchtcommissie stelt vast dat de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode zijn geschonden. Van schending van de gedragsregels 2, 6 en 7 is niet gebleken. De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerkster de maatregel van berisping op. Daarnaast wordt een voorwaardelijke maatregel opgelegd, inhouden dat zij gedurende een periode van 3 (drie) maanden niet werkzaam mag zijn in de bancaire sector. De voorwaardelijke maatregel kan alsnog ten uitvoer worden gelegd als de bankmedewerkster binnen twee jaren nogmaals de bankierseed schendt. De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen. Meer over de voorwaardelijke maatregel Naast een berisping legt de Tuchtcommissie Banken ook een voorwaardelijke maatregel op. Een voorwaardelijke maatregel heeft nog geen gevolgen, pas als de gestelde voorwaarde wordt vervuld treedt de maatregel in werking. In dit geval treedt de maatregel in werking als de bankmedewerkster nogmaals de bankierseed schendt binnen een periode van drie jaar na de datum van deze uitspraak. Mocht dat zo zijn dan volgt een beroepsverbod van drie maanden. Ook kan zij voor de nieuwe schending van de bankierseed tuchtrechtelijk ter verantwoording worden geroepen.
Frauduleuze overboekingen door bankmedewerkster Gepost op 23 april 2025 te 16:55.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Een bankmedewerkster werkt als gedetacheerde bij de bank. Zij heeft in een periode van drie maanden frauduleuze overboekingen verricht ten gunste van zichtzelf en ten nadele van een bankklant en ten nadele van haar vader. De bankmedewerkster heeft in reactie op de melding aan Klager laten weten een betalingsregeling met de bank te hebben getroffen. Verder heeft zij niet inhoudelijk op de melding gereageerd. In het onderzoek van de bank heeft de bankmedewerkster verklaard dat zij de klant, die naar haar zeggen verward was, heeft geholpen bij het maken van de overboekingen. Zij ontkent geld op haar bankrekening te hebben ontvangen. Voor wat betreft de overboeking van gelden van de spaarrekening van haar vader naar haar eigen bankrekening gaf ze aan dat haar vader haar opdracht had gegeven zijn spaarrekening op te heffen en dat zij mocht beschikken over het saldo. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat de bankmedewerkster in strijd met de gedragsregels 1, 2, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector heeft gehandeld. Klager heeft de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van 36 maanden op te leggen Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2024-4903-TC, 20 november 2024. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat op basis van de feiten kan worden vastgesteld dat de bankmedewerkster frauduleuze overboekingen heeft uitgevoerd, waarmee zij zichzelf heeft bevoordeeld. Daarmee heeft de bankmedewerkster zich niet aan de wet en de binnen de bank geldende regels gehouden en zich niet integer en zorgvuldig gedragen. De door de bankmedewerkster geschetste alternatieve gang van zaken is, zowel ten aanzien van de klant als ten aanzien van haar vader, op basis van de vastgestelde feiten niet aannemelijk, aldus de tuchtcommissie. Voorts overweegt de tuchtcommissie dat de bankmedewerkster door gelden van klanten van de bank, waaronder nota bene haar eigen vader, naar zichzelf te hebben overgemaakt, zij niet heeft bijgedragen aan het vertrouwen van de samenleving in de bancaire sector en dat zij het vertrouwen van de klanten van de bank in haar en daarmee de bank ernstig heeft geschaad. Ook heeft de bankmedewerkster blijkens haar verklaring bij de bank in het geheel geen openheid van zaken gegeven en heeft zij niet meegewerkt aan het onderzoek van Klager. De Tuchtcommissie Banken volgt Klager in de voorgestelde maatregel. Aan de bankmedewerkster wordt een beroepsverbod van drie jaar opgelegd. De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Eenmaal eigen rekening bekijken, geen maatregel Gepost op 10 maart 2025 te 14:02.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Heeft de bankmedewerker zich schuldig gemaakt aan rekeninggluren? Bij de bank zijn klachten over de bankmedewerker binnengekomen. De klachten waren voor de bank aanleiding om de opdracht met de bankmedewerker te beëindigen. De bankmedewerker heeft kort na zijn ontslag in de systemen van de bank opgezocht wie de klacht had ingediend, maar ook de gegevens van twee andere klanten opgezocht om lopende zaken over te dragen. Daarnaast heeft hij eigen (rekening)gegevens bekeken. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of vind hier de volledige beslissing: beslissing Algemeen directeur, 29 maart 2024, TRB-2024-4848-AD. De betrokken bank heeft een herzieningsverzoek ingediend. Lees hier de uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, 29 mei 2024, TRB-2024-4848-HV. Wat is het oordeel van de Algemeen directeur Rekeninggluren is het zonder zakelijk aanleiding bekijken van rekeninggegevens. De Algemeen directeur is van oordeel dat het bekijken van de rekeninggegevens van de bankklanten een zakelijke grondslag had. Dit levert geen schending op van een van de regels van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed. Het bekijken van de eigen (rekening)gegevens daarentegen is in strijd met de interne regels van de bank. In deze regels staat onder meer dat het medewerkers niet is toegestaan om de systemen van de bank te gebruiken voor privé doeleinden. Daaronder valt ook het raadplegen van eigen gegevens in de systemen van de bank. Dat hiermee (wel) gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode zijn overtreden, is op zichzelf een feit, aldus de Algemeen directeur. Aangezien het echter slechts een eenmalige overtreding betreft en het om uw eigen gegevens gaat acht de Algemeen directeur deze eenmalige misstap (afgezet ook tegen het feit dat de bankmedewerker een lange arbeidsgeschiedenis in de bancaire sector heeft, zonder eerdere incidenten) dermate marginaal dat voortzetting van de procedure niet opportuun wordt geacht. De betrokken bank is het niet eens met de beslissing van de Algemeen directeur en heeft om herziening van de beslissing gevraagd. Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken In het verzoek tot herziening geeft de bank aan dat het verweer van de bankmedewerker niet overeenkomt met de resultaten van het eigen onderzoek van de bank. De voorzitter van de Tuchtcommissie deelt de zienswijze van de betrokken bank niet. De juistheid van de de verklaring van de bankmedewerker wordt niet weerlegt door de uitkomsten van het eigen onderzoek van de bank. De voorzitter van de Tuchtcommissie is van oordeel dat de Algemeen directeur, door uit te gaan van de juistheid van die verklaring, op begrijpelijke gronden heeft kunnen beslissen dat wel degelijk een zakelijk doel ten grondslag heeft gelegen aan de raadplegingen. Verder deelt de voorzitter van de Tuchtcommissie de overwegingen van de Algemeen directeur ten aanzien van de het bekijken van de eigen rekeninggegevens door de bankmedewerker. Het verzoek om herziening van de beslissing wordt afgewezen.
Strafrechtelijk verleden verzwegen bij aanstelling Gepost op 10 maart 2025 te 14:02.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Bankmedewerker heeft Eigen Verklaring bij indiensttreding niet naar waarheid ingevuld. Hij verzweeg zijn strafrechtelijk verleden. Daarnaast heeft hij een aantal van zijn nevenactiviteiten niet vermeld. De bankmedewerker heeft niet integer en zorgvuldig gewerkt (gedragsregel 1) en niet zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank (gedragsregel 4). Lees hieronder de samenvatting of vind hier de volledige uitspraak: uitspraak Tuchtcommissie Banken, 23 oktober 2024, TRB-2024-4844-TC. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De bankmedewerker heeft verklaard dat hij de Eigen Verklaring heeft aangepast. Hierover heeft hij vooraf overleg gehad met juristen. Uit de informatie, verkregen uit het overleg met de juristen, had de bankmedewerker begrepen dat de desbetreffende stelling in de ‘Eigen Verklaring’ zo geïnterpreteerd kan worden dat daarmee wordt gedoeld op de situatie dat je al strafrechtelijk bent veroordeeld. Ten tijde van de invulling van de Eigen Verklaring was hij (nog) niet veroordeeld. De niet gemelde nevenactiviteiten betroffen ‘slapende’ rechtspersonen waarvan hij niet wist dat hij deze ook had moeten opgeven. De Tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerker een onjuist beeld heeft gewekt bij de bank over zijn justitiële documentatie, hetgeen een schending is van gedragsregel 1 (niet integer en zorgvuldig gewerkt) Het niet voldoen aan de registratieplicht van nevenactiviteiten is naar zijn aard onzorgvuldig en in strijd met de regels van de bank. De bank is door het nalaten van de bankmedewerker niet in staat geweest zich een oordeel te vormen over de vraag of de niet-geregistreerde nevenactiviteiten de belangen van de bank zouden (hebben) kunnen schaden. Hierdoor heeft de bankmedewerker de belangen van de bank veronachtzaamd. Er mag van een bankmedewerker worden verwacht dat hij op de hoogte is van de regels die voor de uitoefening van zijn functie gelden en dat hij zich daaraan houdt. Waarmee de tuchtcommissie vaststelt dat de bankmedewerker gedragsregel 4 (zich niet houden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden). Uitspraak De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerker een beroepsverbod van vier maanden op, dit betekent dat hij gedurende een periode van vier maanden niet werkzaam mag zijn bij de bank. De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.
Fraude en rekeninggluren Gepost op 10 maart 2025 te 13:59.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak Een door de bank ingehuurde medewerker heeft na de beëindiging van zijn dienstverband de rekeninggegevens van ruim 200 klanten van de bank bekeken, zonder dat daartoe een zakelijk aanleiding was. Ook heeft hij na afloop van zijn dienstverband, met behulp van de nog in zijn bezit zijnde zakelijke laptop, smartcard en autorisatiecodes, gelden van klanten van de bank overgemaakt op zijn eigen rekening en rekeningen van derden. Lees hieronder de samenvatting of via de link de gehele uitspraak: Tuchtcommissie Banken, 23 oktober 2024, TRB-2024-4852-TC. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken De bankmedewerker heeft naar het oordeel van de Tuchtcommissie met zijn handelen de gedragsregels 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. In deze regels staat het volgende: De bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig. De bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden. De bankmedewerker is open en eerlijk over zijn of haar gedrag en kent zijn of haar verantwoordelijkheid voor de samenleving. De bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank. De Tuchtcommissie geeft in haar overwegingen aan dat bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeeft over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van deze gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat, zo stelt de tuchtcommissie. Daarnaast heeft de bankmedewerker de gedragsregels overtreden door geldbedragen over te maken naar zijn eigen bankrekening en die van twee andere personen, zonder dat daartoe opdracht is gegeven of toestemming is verleend door de betreffende klanten. Door dit handelen heeft de bankmedewerker geld van de bank gestolen. Voor deze schendingen acht de tuchtcommissie een beroepsverbod voor de duur van 12 maanden passend en geboden. Meer informatie over de maatregel die opgelegd kan worden vind je op de pagina de verschillende soorten maatregelen.
Vertrouwelijke informatie niet geheim gehouden Gepost op 30 januari 2025 te 11:01.Geschreven door olavwagenaar Kern van de uitspraak De bankmedewerker heeft als test een grote hoeveelheid bestanden met vertrouwelijke documenten buiten de beveiligde omgeving van de bank gebracht. Vanuit een door hem aangevraagde externe werkruimte zijn de bestanden gedownload naar het externe bedrijfsaccount van de bankmedewerker en nadien niet verwijderd. Eerder had de bankmedewerker drie e-mails met bestanden verstuurd van zijn e-mailaccount bij de bank naar zijn externe e-mailaccount en zijn twee bestanden gekopieerd naar de laptop van de bankmedewerker. Alle deze bestanden hadden vertrouwelijkheidskwalificaties. Lees hieronder de samenvatting of vind hier de volledige uitspraak: Uitspraak Commissie van Beroep Banken: TRB-2024-4868-CB, 23 januari 2025 Deze uitspraak is een vervolg op de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken van 24 juli 2024 waartegen de (voormalig) bankmedewerker beroep heeft ingesteld. Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken? De Tuchtcommissie Banken heeft geoordeeld dat de bankmedewerker informatie buiten de bank heeft gebracht die binnen de beveiligde omgeving van de bank had behoren te blijven. Daarmee heeft de bankmedewerker de interne (gedrags)regels van de bank geschonden. Door dit handelen heeft de bankmedewerker bovendien vertrouwelijke informatie van de bank niet geheimgehouden. Dit handelen acht de Tuchtcommissie niet zorgvuldig en niet integer. De Tuchtcommissie heeft daarnaast geoordeeld dat de bankmedewerker zich niet open en eerlijk heeft opgesteld. Daarmee heeft de bankmedewerker de gedragsregels 1, 4, 5 en 6 geschonden. De Tuchtcommissie heeft aan de bankmedewerker de maatregel van een beroepsverbod van vijf maanden opgelegd. Wat is het oordeel van de Commissie van Beroep? Gedragsregels 1, 4 en 5 De schending van de gedragsregels 1, 4 en 5 is door de bankmedewerker in beroep erkend dan wel niet betwist. Het debat in beroep over de gegrondheid van de klacht spitst zich toe op de vraag of de bankmedewerker open en eerlijk is geweest over zijn gedrag (gedragsregel 6). Gedragsregel 6 – is de bankmedewerker open en eerlijk geweest over zijn gedrag? De bankmedewerker heeft door de afgelegde wisselende en tegenstrijdige verklaringen laten blijken geen volledige openheid van zaken te hebben willen geven. Dit beeld heeft de bankmedewerker ook in beroep niet kunnen wegnemen. De Commissie van Beroep wil aannemen dat de bankmedewerker bij het testen zich niet bewust was van de omvang van de gekopieerde bestanden en van het vertrouwelijke karakter daarvan. Maar ook die onbewustheid is de bankmedewerker aan te rekenen omdat dit onverantwoorde gedrag van (grote) onzorgvuldigheid getuigt. Ernstiger is dat uit onderzoek is gebleken dat dit incident niet op zichzelf staat maar dat de bankmedewerker eerder ook driemaal documenten buiten de bank heeft gebracht waarvan de bankmedewerker onmiskenbaar moest weten dat deze documenten een vertrouwelijk karakter hadden. In beroep heeft de bankmedewerker (nog steeds) geen enkele verklaring kunnen geven voor deze incidenten. Met deze opstelling heeft de bankmedewerker blijk gegeven van onvoldoende verantwoordelijkheid voor de samenleving. Daarmee staat vast dat ook gedragsregel 6 is geschonden. Maatregel – verzachtende en verzwarende omstandigheden Als verzachtende omstandigheden weegt de Commissie van Beroep mee dat de bankmedewerker (volledige) medewerking aan het onderzoek heeft verleend en bij de Tuchtcommissie wellicht wat onhandig is opgetreden waar het gaat om zijn uitleg voor zijn handelen. Ook de ingrijpende gevolgen die de incidenten voor de bankmedewerker hebben gehad, wegen mee. Datzelfde geldt voor de aangeboden excuses voor het gedrag en tot slot de lange periode sinds de melding tot de uitspraak in beroep, zal voor de bankmedewerker zonder meer als belastend zijn ervaren. Als verzwarende omstandigheden weegt de Commissie van Beroep mee dat in dit geval sprake is van schending van vier gedragsregels en dat het gaat om het buiten de bank brengen van (zeer) vertrouwelijke gegevens. Verder komt het niet door de bankmedewerker maar door ingrijpen van de bank dat aan deze situatie een einde is gekomen. Daarnaast is sprake geweest van verschillende incidenten. Ook de ernst van de laakbare gedragingen, het gebrek aan eigen inzicht in de verklaring voor zijn handelen en het ter verdediging vingerwijzen naar vermeende fouten van anderen, brengt mee dat de Commissie van Beroep niet overtuigd is dat het besef bij de bankmedewerker van de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag voldoende is ingedaald en dat daardoor vrees voor herhaling aanwezig is. Uitspraak en opgelegde maatregel Alles overwegende acht de Commissie van Beroep Banken het passend en geboden dat het door de Tuchtcommissie Banken opgelegde beroepsverbod van vijf maanden wordt teruggebracht tot drie maanden en de uitspraak voor het overige wordt bekrachtigd.