Klacht over een bank(ier), naar Tuchtrecht Banken of Kifid? Gepost op 22 oktober 2024 te 12:59.Geschreven door olavwagenaar Ben je niet tevreden over jouw bank, wat kan je dan doen? Afhankelijk van de klacht die je hebt zijn er verschillende mogelijkheden. De meest voor de hand liggende is uiteraard de klacht eerst met jouw contactpersoon bij de bank te bespreken. Maar wat als je er niet samen uitkomt? Er zijn diverse mogelijkheden om je klacht bespreekbaar te maken. Dat kan door jouw klacht door een onafhankelijke instantie te laten beoordelen. In dit blog een uitleg wat je kan doen als jij een klacht hebt over een bank of bankmedewerker. Klacht bij de bank Voor iedere klachtoplossing geldt: bespreek het eerst met jouw contactpersoon bij de bank. Vaak kom je er wel uit. Maar als dat niet zo is? Maak dan eerst gebruik van de klachtprocedure bij de bank. Kijk op de website van jouw bank hoe de klachtenprocedure is ingericht. Kom je er dan nog niet uit? Dan kan je naar een onafhankelijke instantie gaan en daar je probleem voorleggen. Denk hierbij aan de kantonrechter of de rechtbank. Maar er zijn ook instanties die minder formeel en daarmee makkelijker bereikbaar zijn, zoals Kifid en Tuchtrecht Banken. Wat is het Kifid? Het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening) is een onafhankelijk instituut waar consumenten klachten kunnen indienen over financiële dienstverleners, zoals banken, verzekeraars en assurantietussenpersonen. Het doel is om geschillen op een laagdrempelige manier op te lossen zonder dat een rechter nodig is. Een klacht bij Kifid kan alleen worden ingediend over een van de aangesloten leden. De leden van Kifid zijn banken, verzekeringsmaatschappijen maar ook andere financiële dienstverleners, zoals verzekeringsadviseurs. De klacht moet betrekking hebben op een beslissing van de bank of een van de andere leden aangesloten bij Kifid. Voorbeelden zijn het weigeren van een lening, het beëindigen van de klantrelatie of een schadeclaim op jouw verzekering toe te kennen. Heb je een klacht over een beslissing van een bank en wil je meer informatie hoe de klachtenprocedure bij Kifid werkt, klik dan op deze link. Wat is de Stichting Tuchtrecht Banken Tuchtrecht Banken is de onafhankelijke stichting die gaat over de uitvoering van het tuchtrecht behorende bij de bankierseed. Heb je een klacht over een bankmedewerker dan meldt je dat via onze website. We nemen jouw melding in behandeling en kunnen -als er voldoende aanleiding is- onderzoek doen naar wat zich heeft afgespeeld. Vinden wij dat sprake is van schending van een of meer gedragsregels dan wordt een Klacht voorgelegd aan de onafhankelijke Tuchtcommissie Banken. In plaats van een tuchtrechtelijke procedure kan in bepaalde gevallen met de bankmedewerker een schikking worden overeengekomen. Banken kunnen ook een melding indienen wanneer ze vinden dat een bankmedewerker de gedragsregels heeft geschonden. De procedure die we volgen is hetzelfde, dus eerst wordt, indien daartoe voldoende aanleiding is, een onderzoek opgestart om vast te stellen of er sprake is van een schending van de gedragsregels. Ook handhaaft Tuchtrecht Banken een register waarin beëdigden (bankmedewerkers en ex-bankmedewerkers) aan wie een maatregel is opgelegd of waarmee een schikking is getroffen, worden opgenomen. Dit Register is alleen toegankelijk voor de aangesloten banken. Klacht over een bankmedewerker Bankmedewerkers in Nederland moeten zich houden aan de bankierseed. Dit is een belofte waarin ze zeggen hun werk eerlijk en zorgvuldig te doen, en het belang van de klant centraal te zetten. Nederland is het eerste land dat een bankierseed heeft ingevoerd. Inmiddels heeft ook België een bankierseed ingevoerd, waarbij zij het Nederlandse model (grotendeels) hebben gevolgd. Vind jij dat een bankmedewerker niet correct heeft gehandeld en mogelijk de gedragsregels heeft geschonden door bijvoorbeeld gegevens van jou te bekijken zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding voor was, of jouw gegevens heeft gedeeld met anderen buiten de bank, dan, of zijn eigen belang heeft laten voorgaan, dan wel heeft gefraudeerd, dan kan je dat melden bij Tuchtrecht Banken. Het verschil tussen Kifid en Tuchtrecht Banken Kort samengevat: met een klacht over het niet integer handelen van een bankmedewerker ga je naar Tuchtrecht Banken, met een klacht tegen de bankinstelling ga je naar Kifid. Ander verschil is dat Tuchtrecht Banken geen (financiële) schadevergoeding toewijst, Kifid kan wel een schadevergoeding toewijzen. Heb je vragen, wil je meer weten? Wil je meer informatie kijk dan op de website van Tuchtrecht Banken of van Kifid. Wil je meer weten over de procedure bij Tuchtrecht Banken dan kan je ook het contactformulier op onze website invullen. We nemen dan contact met je op.
Tuchtrecht versus civiel recht: wat is het verschil? Gepost op 5 september 2024 te 15:22.Geschreven door olavwagenaar Dat wetgeving uitgebreid is en veel regelt, is geen nieuws onder de zon. Maar wat er in de wetten staat en wat erin geregeld wordt is al veel minder bekend. We bespreken hier twee specifieke rechtsgebieden: het (banken)tuchtrecht en het civiele recht. Het verschil tussen tuchtrecht en civiel recht Het tuchtrecht is gericht op het handhaven van normen binnen specifieke beroepsgroepen of sectoren, terwijl het civiel recht zich richt op geschillen tussen individuen, bedrijven of entiteiten. Het belangrijkste doel van het tuchtrecht is het bewaken van de integriteit, professionaliteit en ethiek binnen een bepaalde beroepsgroep. Voordat iemand tot de beroepsgroep wordt toegelaten, moet hij of zij de eed afleggen. Dit is wettelijk zo vastgelegd. Het civiel recht, ook wel burgerlijk recht genoemd, richt zich op (rechts)personen en bevat -als voorbeelden- eigendomsrecht, overeenkomstenrecht, erfrecht en huwelijksvermogensrecht. Hierna zal alleen verder worden ingegaan op een deel van het civiele recht. Namelijk het sluiten van overeenkomsten en de mogelijke geschillen die na het aangaan van een overeenkomst kunnen ontstaan. Zoals geschillen over het naleven van de gemaakte afspraken, het afdwingen van het herstel van gebreken (garanties) en of het toekennen van schadevergoeding aan benadeelde partijen. Tuchtrecht enkele voorbeelden uit de praktijk Medisch tuchtrecht Waarschijnlijk het bekendste tuchtstelsel is het medisch tuchtcollege. Alle medici zoals artsen, verpleegkundigen, apothekers, psychiaters leggen de medische eed (de eed van Hippocrates) af en vallen onder het medisch tuchtrecht. Het medisch tuchtrecht bewaakt de kwaliteit van de gezondheidszorg om de veiligheid van patiënten te waarborgen en te garanderen. Maakt een arts een grove fout maakt tijdens een operatie, dan kan er een tuchtrechtelijke klacht worden ingediend bij het medisch tuchtcollege. Als het medisch tuchtcollege de klacht gegrond verklaart, kan dit leiden tot oplegging van een maatregel aan de arts Tuchtcollege advocatuur Een ander, voor velen bekend, tuchtstelsel is dat van de advocatuur. Advocaten leggen de eed af en verklaren dat zij hun werk uitoefenen met inachtneming van de beroepsethiek, en hun cliënten op een professionele en competente manier zullen vertegenwoordigen. Schendt een advocaat de gedragsregels, bijvoorbeeld hij of zij lekt vertrouwelijke informatie van een cliënt, dan kan dat leiden tot disciplinaire maatregelen zoals schorsing of zelfs ontzetting uit het beroep. Tuchtrechtspraak in de sport Ook in de sportwereld geldt een tuchtrecht. Het sporttuchtrecht is gericht op het handhaven van eerlijkheid, discipline en naleving van de regels in het spel. Het bekendst is de KNVB tuchtrechtspraak, maar ook andere grote sportbonden kennen een eigen tuchtrechtspraak. De kleinere sportbonden hebben vaak wel een eigen tuchtreglement maar besteden de beoordeling van (tucht)klachten uit aan het Instituut Sport Rechtspraak (ISR). Sporters leggen meestal geen eed af, uitzondering hierop zijn de Olympische atleten. Tijdens de openingsceremonie leggen een speler en een jurylid de Olympische eed af. Unfair (sport)gedrag, waaronder ook grensoverschrijdend gedrag, wordt in de sport niet getolereerd. Wanneer een sporter wordt aangeklaagd voor tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag dan zal dit tot tuchtrechtelijke maatregelen kunnen leiden. Denk daarbij aan het geven van een waarschuwing, een boete of een schorsing. Tuchtrechtspraak in de bancaire sector Een minder bekend tuchtstelsel is het tuchtrecht in de bancaire sector. Bankmedewerkers leggen bij indiensttreding de bankierseed af. Met het afleggen van de bankierseed verklaart de bankmedewerker dat hij/zij zijn/haar werk bij de bank integer en zorgvuldig zal uitoefenen en zich open en toetsbaar opstelt. Bankmedewerkers kunnen tuchtrechtelijk worden aangesproken op hun gedrag. Het bankentuchtrecht is nog vrij jong, want pas ingevoerd op 1 april 2015. Het bankentuchtrecht heeft als doel de integriteit van de sector te handhaven en het vertrouwen van het publiek in het bankwezen te behouden. Iedere Nederlander heeft wel een betaalrekening bij een (Nederlandse) bank. Het bankentuchtrecht staat dan ook open voor iedereen. Dat wil zeggen wie van mening is dat een bankmedewerker zich niet integer heeft gedragen, kan hierover een melding indienen bij Tuchtrecht Banken. De melding wordt onderzocht door de juristen van Tuchtrecht Banken. Blijkt uit het onderzoek dat de bankierseed is geschonden, dan zal de Algemeen directeur een klacht voorleggen bij de onafhankelijke Tuchtcommissie Banken. Wordt de klacht gegrond verklaard dan zal de tuchtcommissie een maatregel opleggen. De volgende maatregelen kunnen worden opgelegd: een berisping, verplichte scholing, boete of een beroepsverbod. Lees hier meer over het tuchtrecht in de bancaire sector. Civiel recht: enkele praktijkvoorbeelden Zoals al aangehaald bespreken we hier een deel van het civiel recht, namelijk het overeenkomstenrecht. In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd waar personen, dat zijn natuurlijke personen (mensen) en rechtspersonen (bedrijven, verenigingen etc.), zich aan moeten houden als zij een overeenkomst sluiten. Binnen de vastgelegde regels mogen zij verder zelf invulling geven aan de inhoud van een overeenkomst. Ontstaat er een geschil over de naleving van de afspraken dan kan men het geschil voorleggen aan de rechter, of een arbiter. De rechter of arbiter zal oordelen of er rechtmatig is gehandeld (of niet). Enkele voorbeelden van civiele geschillen De koper van een woning ontdekt dat de balken van de gekochte woning zijn aangetast door de boktor. Hij stelt de verkoper aansprakelijk en wil de kosten van boktorbestrijding en het herstel van zijn woning vergoed krijgen. De verkoper zegt echter van niets te weten en wijst aansprakelijkheid af. De koper kan het geschil voorleggen aan de (burgerlijk) rechter. De rechter zal nu een oordeel moeten vellen en bepalen wie (geheel of gedeeltelijk) gelijk heeft. Heeft de koper gelijk, dan zal de verkoper in de kosten of een deel van de kosten worden veroordeeld. Ander voorbeeld: de bank besluit de inboedelverzekering van een klant op te zeggen vanwege een zeer grote betalingsachterstand en vele schademeldingen op de polis over de afgelopen jaren. De klant van de bank stelt dat de opzegging onterecht is. Echter de bank handhaaft de opzegging. De klant kan nu naar de rechter stappen of een klacht voorleggen aan het Kifid. En de rechter dan wel het Kifid verzoeken de bank te verplichten de inboedelverzekering weer voort te zetten. Het onderscheid tussen (banken)tuchtrecht en civiel recht is essentieel voor het begrijpen van de verschillende aspecten van het rechtssysteem. Terwijl het tuchtrecht zich richt op het handhaven van normen en ethiek binnen specifieke beroepsgroepen, is het civiel recht gericht op het oplossen van geschillen, waaronder ook het vaststellen van een schadevergoeding. Waarom deze uitleg? We zien dat veel meldingen over schendingen van de bankierseed niet zien op een schending van een gedragsnorm door een bankier/bankmedewerker, maar zien op een geschil tussen de klant van de bank en de bank. Tuchtrecht Banken kan alleen klachten behandelen die gaan over schendingen van gedragsregels die verbonden zijn aan de bankierseed. Wij zijn niet bevoegd om een oordeel te geven in civiele geschillen. Wij mogen dus niet oordelen in geschillen tussen (rechts)personen en de bank. In het voorbeeld van de opzegging van de inboedelverzekering kan de verzekeringnemer wel naar de civiele rechter of het Kifid. Een melding bij Tuchtrecht Banken zal moeten worden afgewezen omdat hier geen sprake lijkt te zijn van verwijtbaar tuchtrechtelijk handelen. Voorbeelden uit de praktijk Een geschil over het afwijzen van een hypotheekaanvraag is een civielrechtelijke geschil, voorbeeld hiervan TRB-2018-3955-AD. In deze uitspraak gaf de Algemeen Directeur aan dat de afwijzing van de hypotheekaanvraag een civielrechtelijke kwestie betreft, waarvoor het tuchtrecht niet de juiste weg is. Daarenboven heeft de bankmedewerker aangeboden een telefonische toelichting te geven over de afwijzing. De bankmedewerker heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Ook in de procedure TRB-2023-4876-AD wees de Algemeen directeur een melding af omdat er sprake was van een civielrechtelijk geschil. In de beslissing op het herzieningsverzoek formuleerde de voorzitter van de tuchtcommissie het als volgt: “Ook in dat geval geldt echter dat de civiele rechter bevoegd is om over een dergelijk (civielrechtelijk) conflict te oordelen en dat met meldingen over handelen in strijd met de bankierseed die voortvloeien uit onvrede over (de afwikkeling van) een civielrechtelijk geschil in beginsel terughoudend moet worden omgegaan.” Hulp bij indienen van een melding bij Tuchtrecht Banken Meldingen over schendingen van de bankierseed moeten digitaal worden ingediend. Dat kan via de meldpagina. Voordat je tot melding kan overgaan stellen we een aantal vragen om je te helpen bij het indienen van jouw melding.
Waarom een bankierseed in Nederland? Gepost op 18 januari 2024 te 13:10.Geschreven door olavwagenaar In een wereld waar financiële transacties centraal staan in ons dagelijks leven, is vertrouwen in banken essentieel. Hoe garanderen we dat deze instellingen betrouwbaar en ethisch handelen? In Nederland is dit vraagstuk aangepakt met de invoering van de bankierseed, een cruciaal instrument om de integriteit binnen de financiële sector te waarborgen. Maar wat is de bankierseed precies, en waarom werken wij in Nederland met de bankierseed? Wat is de bankierseed? De bankierseed is een eed die bankmedewerkers moeten afleggen. Het is een belofte om hun beroep met integriteit en verantwoordelijkheid uit te oefenen, waarbij ze de belangen van de klant vooropstellen. Het doel van de bankierseed is het vertrouwen in de bancaire sector te versterken door het gedrag van bankmedewerkers te bevorderen. In dit blog gaan we dieper in op de bankierseed in Nederland. Waarom een bankierseed? Deze vraag wordt ons vaak gesteld. Logisch omdat Tuchtrecht Banken iedere dag zaken behandelt die gaan over schendingen van de bankierseed. Voor het waarom van de bankierseed moeten we terug in de geschiedenis. Vertrouwen in de bancaire sector Banken en andere financiële instellingen gaan dagelijks om met grote sommen geld. Zij beheren geld, verlenen kredieten en verzekeren de dagelijkse risico’s die we lopen. Als klant moet je erop kunnen vertrouwen dat er zorgvuldig wordt gehandeld en jouw belangen niet worden geschonden. Lehman Brothers Helaas liet het faillissement van de Amerikaanse bank Lehman Brothers zien dat niet iedere bank even zorgvuldig handelt. Lehman Brothers had onverantwoord grote risico’s genomen bij het verstrekken van de hypotheken. De waarde van het onroerend goed bleek onvoldoende om de leningen af te dekken. Het faillissement leidde in 2008 tot de bankencrisis. Het vertrouwen van particulieren en ondernemers in de financiële sector kreeg een grote deuk. Er volgden allerlei initiatieven om het vertrouwen in de financiële sector terug te winnen. Aanpak bankencrisis Na de verkiezingen van september 2012, werd door de coalitiepartners VVD en PvdA in het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ vastgelegd dat als onderdeel van een fundamentele hervorming van de bankensector de bankierseed zal worden, als reactie op de bankencrisis. In het regeerakkoord werd dit als volgt toegelicht: “Maar als bankiers te grote risico’s nemen, kan dat onze economie ook grote schade toebrengen. Die ervaring hebben we en dat willen we niet nog eens meemaken. Daarom zetten we de fundamentele hervorming van de bankensector door, zodat banken weer een positieve bijdrage kunnen leveren aan het herstel van de reële economie. Er komt een verplichte bankierseed met strenge sancties bij overtreding.”, aldus de coalitiepartners in het regeerakkoord. Moreel ethische verklaring Binnen de financiële sector bestond al een moreel ethische verklaring. Bestuurders van financiële ondernemingen waren verplicht deze verklaring af te leggen. De verklaring kreeg de wat verwarrende naam ‘bankierseed’. Verwarrend omdat de verklaring door alle bestuurders in de financiële sector werd afgelegd, dus niet alleen bankiers. Toekomstgericht Bankieren Ook de Nederlandse banken zagen dat er structurele verbeteringen binnen de bankensector moeten worden doorgevoerd om het vertrouwen in de sector terug te winnen. In 2014 kwam de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) met het pakket ‘Toekomstgericht Bankieren’, waarin opgenomen het Maatschappelijk Statuut, de (vernieuwde) Code Banken, en aan de bankierseed verbonden gedragsregels. Invoering bankierseed 2015 De bankierseed waar we het nu over hebben, kwam er uiteindelijk in 2015. Alle bankmedewerkers moe(s)ten de eed afleggen. Met het afleggen van de eed verklaart of belooft de bankmedewerker zich te houden aan gedragsregels die verbonden zijn aan de bankierseed. Het is geen loze belofte. Bij schending van de bankierseed kan het gebeuren dat er een tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd. Resultaat na acht jaren Sinds 2015 zijn er meer dan 1200 meldingen over schendingen van de bankierseed in behandeling genomen. De Tuchtcommissie Banken heeft in meer dan 200 zaken een uitspraak gedaan, in ruim 50 zaken is met de bankmedewerker een schikking overeengekomen. Na acht jaar bankierseed in Nederland is duidelijk dat deze maatregel invloed heeft gehad op de bankensector. De bankierseed, ooit ingevoerd als reactie op een crisis, is nu een fundament van vertrouwen en verantwoordelijkheid in de Nederlandse bankensector. In de toekomst zal deze eed ongetwijfeld blijven bijdragen aan een transparantere en betrouwbaardere financiële wereld.
Nevenactiviteiten en belangenverstrengeling: een casuïstisch duo Gepost op 23 november 2023 te 11:55.Geschreven door olavwagenaar Nevenactiviteiten kunnen snel tot belangenverstrengeling leiden. Hiervan zien we geregeld voorbeelden langskomen. Daarom in dit blog aandacht voor een specifieke vorm van belangenverstrengeling. Wat is niet-integer handelen en wanneer komt het voor? Belangenverstrengeling, het woord zegt het al, is een vorm van niet-integer handelen. In regel één van de Gedragscode die voor alle bankmedewerkers geldt, staat dat de bankmedewerker integer en zorgvuldig werkt. Daaronder wordt verstaan dat de bankmedewerker eerlijk en betrouwbaar is; verstrengeling van eigen belangen met de belangen van anderen voorkomt; de schijn van belangenverstrengeling voorkomt. De Tuchtcommissie Banken heeft dit jaar vier maal een oordeel gegeven in zaken waarin nevenactiviteiten en (schijn van c.q. risico op) belangenverstrengeling aan de orde waren. In één van deze vier zaken heeft de bankmedewerker hoger beroep aangetekend bij de Commissie van Beroep Banken. Voorbeelden van belangenverstrengeling In de praktijk van het bankentuchtrecht gaat het bij belangenverstrengeling veelal over het uitoefenen van nevenactiviteiten die de bank (mogelijk) kunnen schaden. En waarvan de bank niet (of onvoldoende) op de hoogte is gebracht. Er zijn andere verschijningsvormen mogelijk, die we hier buiten beschouwing laten. Concrete voorbeelden uit onze praktijk zijn: de bankmedewerker die bankklanten aanbiedt rechtstreeks diensten bij hem (vanuit zijn eigen onderneming) af te nemen en de bankmedewerker die voor het aanbrengen van nieuwe medewerkers (direct of indirect) een vergoeding ontvangt van die nieuwe medewerkers. Vier recente uitspraken In drie van de vier hierboven aangehaalde zaken hielden de bankmedewerkers nevenactiviteiten erop na die ertoe strekten om nieuwe medewerkers geplaatst te krijgen bij de bank en daarvoor een vergoeding te verkrijgen. Tegen de interne regels van de bank hebben de bankmedewerkers niet gemeld dat ze deze lucratieve handel naast hun werk voor de bank uitoefenden. In de vierde zaak had de bankmedewerker diverse commerciële nevenactiviteiten, met name op het gebied van cryptocurrencies. Voor die nevenactiviteiten had hij verschillende bedrijfjes (startups) opgericht. Hij heeft daarbij voor één van die bedrijfjes, ook ondergeschikten ingeschakeld. Niet alle activiteiten waren volgens de interne regels van de bank gemeld. Echter, aangenomen kan worden dat de bank wel bekend was met het bestaan van de bedrijfjes en in grote lijnen met de activiteiten die de bankmedewerker via die bedrijfjes verrichtte. Hoe oordeelde de Tuchtcommissie Banken? De tuchtcommissie is in bovengenoemde vier zaken van oordeel dat sprake was van ontoelaatbare belangenverstrengeling. De belangenverstrengeling was naar het oordeel van de tuchtcommissie ernstig genoeg om hiervoor een maatregel op te leggen. De tuchtcommissie legde beroepsverboden op variërend van zes weken tot negen maanden. Hoe oordeelde de Commissie van Beroep Banken? Alleen de bankmedewerker in de vierde zaak is in beroep gegaan. Daarom kan hier alleen over deze zaak gesproken worden. De commissie van beroep loopt de nevenactiviteiten, van de bankmedewerker één voor één langs. Na alle activiteiten te hebben besproken, oordeelt de commissie van beroep dat – kort gezegd – de gestelde belangenverstrengeling in dit geval sterk gerelativeerd dient te worden. De Commissie van Beroep Banken de bankmedewerker op andere punten de bankierseed heeft geschonden. Voornamelijk omdat de bankmedewerker zijn informatieplicht heeft geschonden: de bankmedewerker heeft zijn nevenactiviteiten onvoldoende verwerkt in het daarvoor bestemde registratiesysteem van de bank en de bank niet volledig geïnformeerd over (relevante feiten en omstandigheden betreffende) die nevenactiviteiten. De slotsom is dat in dit geval een beroepsverbod als een te zware maatregel wordt bevonden. De Commissie van Beroep Banken woog hierbij ook mee dat de bank het (zeer) langdurige dienstverband met de medewerker – die jarenlang naar volle tevredenheid van de bank heeft gefunctioneerd heeft verbroken. En hij in het interne verwijzingsregister is opgenomen, hetgeen verstrekkende gevolgen heeft voor de bankmedewerker. De Commissie van Beroep vindt een beroepsverbod een te zware maatregel en legt daarom de lichtere maatregel van berisping op. Conclusie: nevenactiviteiten altijd vooraf bespreken Conclusie die uit de vier zaken kan worden getrokken is kort gezegd als volgt: Nevenactiviteiten kunnen de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Daarom moet een bankmedewerker zijn nevenactiviteiten vooraf melden bij zijn werkgever en in bepaalde functies hiervoor ook toestemming krijgen van zijn werkgever. Want als een bankmedewerker hier niet aan voldoet, stelt hij de bank onvoldoende in de gelegenheid te toetsen of er eventuele bezwaren zijn tegen de nevenactiviteiten. Niet-naleving van deze regel is dan ook reeds op zichzelf tuchtrechtelijk verwijtbaar. Of er daadwerkelijk sprake is van (de schijn) van belangenverstrengeling kan alleen worden bepaald op basis van de feiten en omstandigheden van het geval. De begrippen ‘nevenactiviteiten’ en ‘belangenverstrengeling’ vormen met andere woorden een nogal casuïstisch duo. Ook voor nevenactiviteiten geldt dat een bankmedewerker zorgvuldig en conform de regels dient te handelen. De lering die bankmedewerkers uit deze zaken kunnen trekken is dat voordat zij nevenactiviteiten gaan uitoefenen, zij dit eerst moeten afstemmen met de leidinggevende. Nadat er een akkoord is afgegeven moeten de activiteiten worden vastgelegd conform de binnen de bank geldende regels. Daarnaast dient de bankmedewerker regelmatig bij zichzelf na te gaan of de nevenactiviteiten (en de feitelijke invulling daarvan) nog passen binnen de verleende toestemming. TRB-2023-4522-TC TRB-2023-4747-TC TRB-2023-4748-TC
Individuele gedragingen in het bancair tuchtrecht Gepost op 8 juni 2023 te 15:41.Geschreven door olavwagenaar In het bancaire tuchtrecht draait het om het individuele gedrag van de bankmedewerker. Bij gedragingen als rekeninggluren of frauderen zal het voor iedereen duidelijk zijn dat er sprake is van niet integer handelen. De gluurder of fraudeur moet hierop worden aangesproken. Vanzelfsprekend zijn er veel meer handelingen die tuchtrechtelijk laakbaar zijn. De invulling van wat wel en niet als laakbaar moet worden gekwalificeerd is soms een lastige. De beloningskwestie is daar een goed voorbeeld van. Zorgvuldig handelen? In de beloningskwestie waren wij van mening dat het besluit tot verhoging van het salaris van de bestuursvoorzitter van de bank niet voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de gevolgen het vertrouwen in de bankensector hebben geschaad. De Tuchtcommissie zag dat anders en oordeelde dat niet gebleken is dat het besluitvormingsproces onzorgvuldig tot stand is gekomen. Voor mij en mijn medewerkers was er voldoende aanleiding om de uitspraak ter toetsing voor te leggen aan de Commissie van Beroep. Met succes, de Commissie van Beroep oordeelde dat het besluit niet met voldoende zorgvuldigheid tot stand is gekomen. Ook wordt het de betrokkenen aangerekend dat zij onvoldoende openheid van zaken wilden geven. Uitvoering bankbeleid? Door verweerders is in de procedure, zowel bij de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep, volgehouden dat zij niet kunnen worden aangesproken, omdat er sprake is van een beleidsbeslissing. Het beloningsvoorstel, zo betoogden zij, betrof immers uitvoering van bankbeleid en daarbij kan geen sprake zijn van individueel handelen dat kan worden getoetst onder het bancaire tuchtrecht. Zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep wezen dit argument af. Het eindoordeel van de Commissie van Beroep luidde dat er wel integer maar niet zorgvuldig is gehandeld. Onderbelicht gebleven In de commentaren die volgden na de uitspraak was er veel aandacht voor de opgelegde maatregel (een berisping) aan drie bestuurders van een grote bankinstelling. Onderbelicht bleef de stelling van de bestuurders dat zij niet kunnen worden aangesproken. Ik vind dat jammer. De uitspraak laat zien dat bestuurders wel aangesproken kunnen worden op hun handelen. Ik herhaal nog maar eens wat de Commissie van Beroep hierover oordeelde. “6.15 De omstandigheid dat het beleid in collectief verband is vastgesteld en nader is ingevuld, maakt niet dat het handelen of nalaten van betrokkenen in dat kader niet meer tuchtrechtelijk getoetst kan worden. Een andere opvatting hieromtrent zou ertoe leiden dat beleidsbepalende bankmedewerkers zich aan het tuchtrecht zouden kunnen onttrekken door telkens als collectief beleid vast te stellen en nader in te vullen.” en “6.16 In het kader van het tuchtrecht moet wel helder zijn welk (persoonlijk) handelen of nalaten aan een tuchtrechtelijke toetsing wordt onderworpen.” Reactie bank onbegrijpelijk In haar commentaar stelt de bank dat de uitspraak indruist tegen de bedoelingen van de bankierseed om het individuele gedrag van de bankiers te beoordelen. Een onbegrijpelijke stelling omdat de Commissie van Beroep uitgebreid toelicht waarom de bestuurders wel zijn aan te spreken. Ook onbegrijpelijk omdat de bank zich kennelijk niet wil neerleggen bij de definitieve uitkomst van de procedure, zeker als je bedenkt dat het bancaire tuchtrecht door de banken zelf in het leven is geroepen. Ik besluit met de woorden van de Commissie van Beroep: “6.6 Het bancair tuchtrecht berust op de gedachte dat het primair aan de in Nederland gevestigde banken zelf is om dit vertrouwen te herstellen. De bank moet er niet alleen voor zorgen dat haar medewerkers de bankierseed afleggen, maar ook het tuchtrecht aanvaarden.” Mr. Jerry Brouwer Algemeen directeur Tuchtrecht Banken
Banken laten potentieel bankierseed nog te veel liggen Gepost op 13 januari 2022 te 11:38.Geschreven door olavwagenaar ‘Sustainable Finance Lab bestaat tien jaar, een feest om dit te vieren zit er nu niet in’, lees ik in het FD van 27 november 2021. Wel een interview met de oud-voorzitter en oprichter Herman Wijffels en Irene van Staveren, bestuurder van het eerste uur. Cultuuromslag nodig De kop is duidelijk: ‘Meer fatsoen eisen verandert de bankcultuur niet’. In het interview geeft Van Staveren aan dat een cultuuromslag nodig is bij de banken. En die kan je niet van bovenaf opleggen. Dingen zoals de uitdijende compliance, bankierseed en de zorgplicht zitten de bankiers meer in de weg om hun morele kompas te volgen dan die te helpen. Kort gezegd extrinsieke motivatie schiet zijn doel voorbij. Waardegedreven bankieren, dat is het doel, aldus Van Staveren. Opvallend is dat Wijffels en Van Staveren zich richten op een instrument, namelijk het stellen van een doel. Het enkel vaststellen van een doel zal er nooit toe kunnen leiden dat het doel ook wordt bereikt. Gelukkig wordt dit onderkend, ‘woorden zijn geen daden’ zeggen ze. Van binnenuit veranderen De meeste banken zijn nog niet zover dat de purpose waarvoor ze staan daadwerkelijk vorm heeft gekregen in de dienstverlening, het personeelsbeleid en beslissingen. Dat verbaast me niet. Er is een lange weg te gaan. In 2014 gaf de NVB met Toekomstgericht Bankieren aan hoe de bancaire wereld er uit moet komen te zien. Onderdelen van Toekomstgericht Bankieren zijn het Maatschappelijk Statuut, de Code Banken en de Gedragsregels verbonden aan de bankierseed. De bankierseed is op 1 april 2015 ingevoerd. Niet een van buiten opgelegd ding, maar een door de sector zelf voorgesteld instrument om het vertrouwen in de bankensector te versterken. Niet van buitenaf iets eisen, maar van binnenuit veranderen dus. Urgenda We zijn het er steeds meer over eens dat maatschappelijk verantwoordelijk handelen meer vraagt dan het gescheiden inzamelen van afval en vermindering dan wel verbod op het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat echt verder. Dit zien we op veel plaatsen terug. Voor Nederland is het toch wel de Urgenda-procedure die heeft laten zien dat verduurzaming kan worden afgedwongen door de rechter. De door de rechter opgelegde plicht om de CO2 met 20% te reduceren werd uiteindelijk breed gesteund. Waarom haal ik de Urgenda-procedure aan? Urgenda laat zien dat niet alleen de intrinsieke motivatie om tot een doel te komen, een uitkomst biedt. Gedragsverandering kan ook worden bereikt door extrinsieke motivatie. De bankierseed is een munt met twee kanten. Het aan de eed verbonden tuchtrecht is ingevoerd om het vertrouwen in de bankensector te versterken. Daarmee wordt invulling gegeven aan de intrinsieke motivatie om de integriteit binnen de sector te verhogen en het vertrouwen in de bankensector te versterken. Het is de bankmedewerker die zelf en wel overwogen de bankierseed aflegt en daarmee de Gedragscode onderschrijft. En de medewerker zal zelf zijn of haar weg daarin moeten vinden bij de dagelijkse werkzaamheden. Tuchtrecht middel om gesprek aan te gaan Waar twijfel bestaat over het handelen van een bankmedewerker kan een ieder, consument, ondernemer, collega bankmedewerker of werkgever een melding indienen bij Tuchtrecht Banken. De melding wordt beoordeeld en kan worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie. Dat kan leiden tot een tuchtrechtelijke maatregel, zoals een berisping, boete of een beroepsverbod. Hier zien we de extrinsieke motivatie terug, de andere zijde van dezelfde munt. Maar het tuchtrecht is meer dan een stok achter de deur. In aanvulling op de bankierseed is het tuchtrecht ook een middel om als bankmedewerker, bank en maatschappij gezamenlijk het gesprek aan te gaan over wat als integer en deskundig kan worden gezien. En waarbij normen kunnen worden bepaald die duidelijkheid verschaffen, inclusief over duurzaamheid. Ook de uitspraken van de Tuchtcommissie kunnen normstellend werken. Onder andere om die reden worden deze gepubliceerd op de website van Tuchtrecht Banken (www.tuchtrechtbanken.nl). Belangrijk hierbij is dat ook de banken zelf het handelen van een medewerker kunnen laten toetsen. Zij kunnen immers zelf een melding doen bij Tuchtrecht Banken. Bankensector aan zet Kortom de bankierseed zit de bankier niet in de weg maar helpt de bankier zijn morele kompas te bepalen en te volgen en geeft invulling aan waardegedreven bankieren. Of beter gezegd; heeft de potentie dat te doen. Daar ligt nog een uitdaging. Gaat de sector dat oppakken of wacht de sector totdat zijzelf daartoe extrinsieke motivatie ondervindt? Jerry Brouwer Algemeen Directeur Tuchtrecht Banken
Wat gebeurt er met een melding? Gepost op 16 november 2021 te 15:34.Geschreven door olavwagenaar In dit blog leggen we graag uit hoe een melding over een schending van de bankierseed wordt behandeld. We geven aan welke stappen er worden gezet en hoeveel tijd daarvoor wordt vrijgemaakt. Kortom: een korte inkijk in de procedure bij Tuchtrecht Banken. De melding Het begint met de melding. De melding kan door iedereen worden ingediend. Driekwart van de meldingen wordt ingediend door particulieren en ondernemers. De overige meldingen komen van de banken. Iedere melding wordt binnen een week in behandeling genomen en gecontroleerd op de formele vereisten. Daarna wordt er telefonisch en/of schriftelijk contact opgenomen met de melder. De melder krijgt nog twee weken de gelegenheid om de melding toe te lichten en aan te vullen, bijvoorbeeld met bewijsstukken. Onderzoek of afwijzing Op basis van alle informatie wordt vervolgens besloten een onderzoek op te starten of de melding niet in behandeling te nemen. De Algemeen Directeur streeft ernaar deze beslissing binnen vier weken te nemen (nadat de informatie compleet is). De melder wordt hiervan op de hoogte gebracht. Het onderzoek begint De Algemeen Directeur start het onderzoek op. Te beginnen met het opvragen bij de bank van de naw-gegevens van de bankmedewerker, de datum van het afleggen van de bankierseed en verdere aanvullende gegevens. De bank krijgt twee tot vier weken de tijd om dit aan te leveren, afhankelijk van hoeveel aanvullende informatie wordt opgevraagd. Als het veel informatie betreft, heeft de bank soms langer de tijd nodig. Zodra het dossier compleet is, wordt de bankmedewerker op de hoogte gebracht van de melding die over hem/haar is ingediend en krijgt hij/zij alle stukken toegestuurd. De Algemeen Directeur vraagt de bankmedewerker een reactie te geven. De bankmedewerker kan zich door een (juridisch) adviseur laten bijstaan of zelf een reactie geven. Om dit goed te kunnen doen, krijgt de bankmedewerker hiervoor twee weken of een maand de tijd. In de procedure wordt de bankmedewerker verweerder genoemd. Na de beoordeling van de feiten en het verweer zal er een nieuwe afweging plaatsvinden. Het onderzoek gaat verder of de melding wordt afgewezen. Dit heet dan een sepot. Het onderzoek wordt doorgezet De verweerder wordt uitgenodigd om zijn verhaal in een interview toe te lichten. Deze interviews vinden als gevolg van het coronavirus digitaal plaats. Van het interview wordt een verslag gemaakt. De bankmedewerker mag hierop een aanvulling geven. Het onderzoek wordt vervolgens afgerond met een beslissing van de Algemeen Directeur. De melding kan worden geseponeerd, er kan een schikking worden voorgesteld of er kan een klacht worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken. Het hele onderzoek duurt al met al ongeveer vier maanden. Vanaf de melding tot aan hier zijn er minimaal 10 maanden verstreken. Niet eens met een besluit? Krijg je als melder te horen dat de melding niet in behandeling wordt genomen (afgewezen), of wordt de melding niet voorgelegd aan de Tuchtcommissie (sepot) dan kan je een herziening vragen aan de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken. Wordt het verzoek om herziening toegewezen dan zal de Algemeen Directeur een nieuw besluit moeten nemen. Vaak zal dat betekenen dat er alsnog een klacht wordt voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken. De Tuchtcommissie Banken Nadat de klacht aan de Tuchtcommissie is verzonden, vraagt de secretaris van de Tuchtcommissie aan de verweerder om binnen vier weken een schriftelijke reactie te geven op de klacht. Nadat het verweer binnen is, volgt er een zitting. De oproep wordt minimaal een maand van tevoren aan de partijen gezonden. Na de zitting heeft de Tuchtcommissie nog zes weken de tijd om de beslissing bekend te maken. Als de Tuchtcommissie meer tijd nodig heeft, kan deze termijn met nog eens zes weken worden verlengd. De procedure bij de Tuchtcommissie Banken duurt ongeveer vijf maanden. De hele procedure van de melding tot en met de bekendmaking van de uitspraak zal dan ongeveer anderhalf jaar in beslag hebben genomen. Dit kan langer zijn als het een complexe zaak betreft of dat door de betrokkenen veel uitstel is gevraagd. De Commissie van Beroep Tegen de uitspraak van de Tuchtcommissie kan nog beroep worden aangetekend. Het beroep moet binnen een maand na de uitspraak worden ingediend. Zowel de verweerder als de Algemeen Directeur kunnen in beroep gaan. Uiteraard krijgen de verweerder en de Algemeen Directeur de gelegenheid om hun standpunten schriftelijk uiteen te zetten en om op elkaar te reageren. Daarna volgt er een zitting waarin de Commissie van Beroep vragen zal stellen en beide partijen de mogelijkheid biedt om de standpunten toe te lichten. De uitspraak van de Commissie van Beroep is de allerlaatste stap in de procedure. Reken erop dat de procedure bij de Commissie van Beroep ook zo’n vijf maanden in beslag neemt. Conclusie Je ziet dat vanaf het moment van het indienen van een melding tot aan de einduitspraak van de Commissie van Beroep tweeënhalf jaar kan zijn verstreken. In dat geval is er zeer regelmatig uitstel gevraagd en verkregen. Ook zie je dat voor de voorbereiding tot aan een eventuele klacht bij de Tuchtcommissie Banken ruim de tijd is vrijgemaakt. Daarmee hebben de melder en de betrokken bankmedewerker voldoende gelegenheid om hun verhaal te doen en kan in alle zorgvuldigheid een afweging van alle belangen worden gemaakt.
Zes jaar Tuchtrecht Banken: bewaker van de bankierseed Gepost op 1 april 2021 te 13:54.Geschreven door olavwagenaar Een eerste evaluatie. Wat zijn de uitkomsten van zes jaar bankrecht in Nederland? Bureau Charco & Dique, specialist in compliance management heeft op verzoek van Tuchtrecht Banken de eerste vijf jaren in beeld gebracht. Deze cijfers wilden we publiceren op het symposium van 1 april 2020 ter ere van ons vijfjarig bestaan. Helaas moesten we dit symposium afblazen vanwege de pandemie. Nu, een jaar later, op onze zesde verjaardag een bijgewerkt overzicht over de afgelopen zes jaren. Bijna duizend meldingen Tuchtrecht Banken ontving in de afgelopen zes jaren 988 meldingen van mogelijke schendingen van de bankierseed. Van de meldingen is 58% afkomstig van particulieren. Zakelijke klanten van banken volgen met 23%. De banken zelf zijn goed voor 15% de meldingen. Daarnaast heeft de Algemeen Directeur van Tuchtrecht Banken 34 onderzoeken gestart zonder dat een melding was ingediend. Bestuurders en beleidsbepalers vaak aangesproken Veruit de meeste meldingen zijn gericht tegen bankbestuurders en beleidsbepalers (33%), adviseurs in de bedrijfsvoering (26%) en medewerkers bij de klantenservice (16%). Het hoge aantal meldingen over bestuurders en beleidsbepalers komt vermoedelijk doordat deze personen meer in de belangstelling staan en een zekere eindverantwoordelijkheid dragen. Het hoge aantal meldingen over adviseurs in de bedrijfsvoering en medewerkers van de klantenservice is begrijpelijk, omdat deze professionals veel klantcontact hebben. Soort meldingen De meldingen over schending van de bankierseed zijn verschillend van aard. Denk aan zaken als vermeende valsheid in geschrifte, bevoordeling van zichzelf of naasten, onrechtmatig doorspelen van vertrouwelijke gegevens, rekeninggluren of een respectloze bejegening van klanten. Kwart van de meldingen leidt tot een maatregel Een kwart van de afgesloten meldingen leidt tot een maatregel. Dat kan zijn een educatieve maatregel, berisping, boete of een beroepsverbod. We hebben ook uitgezocht in hoeverre de melding van een vermeende overtreding van de gedragscode per functiegroep leidt tot een maatregel. De meldingen in de groep bestuur/beleid leiden minder vaak tot een maatregel. De reden hiervoor is dat veel meldingen gericht tegen bestuurders niet zien op het persoonlijk handelen van een bestuurder, maar op onvrede over het beleid van de bank als instelling. functie melding maatregel % melding/maatregel advies/bedrijfsvoering 229 98 43 % klantenservice 140 41 29 % leidinggevend 106 8 8 % bestuur/beleid 75 2 3 % onbekend 68 2 3 % accountmanager 45 1 2 % ondersteunend 13 3 23 % Meldingen van banken leiden vaker tot maatregel Meldingen van banken leiden vaker tot een maatregel dan de meldingen van derden. Dat is niet verwonderlijk. Banken beschikken vaak over gedetailleerde informatie, waarmee de melding wordt onderbouwd. Bovendien zijn banken er goed van op de hoogte welke incidenten een schending van de bankierseed kunnen opleveren en weten dus wanneer een incident bij Tuchtrecht Banken moet worden gemeld. Veel meldingen van consumenten worden ten onrechte bij Tuchtrecht Banken ingediend of zijn onvoldoende onderbouwd. De melders worden dan doorverwezen naar de juiste instantie, bijvoorbeeld het Kifid, of worden gevraagd de melding alsnog te onderbouwen. Als de aanvulling uitblijft of onvoldoende is, krijgt de melder te horen dat zijn melding niet verder in behandeling kan worden genomen. Wanneer de consument zijn melding onderbouwt, maar niet beschikt over verdere informatie, dan is het onderzoek van de Algemeen Directeur erop gericht de aanvullende informatie te verkrijgen. Bewaker van de bankierseed “Tuchtrecht Banken heeft in de eerste zes jaar laten zien dat het effectief maatregelen kan opleggen als de bankierseed wordt geschonden”, zegt Jerry Brouwer, algemeen directeur Tuchtrecht Banken. “Maar het kan altijd beter. Komende tijd zullen we ons focussen op het versterken van het tuchtrecht, zodat we nog meer duiding aan de bankierseed kunnen geven.“
Dragen de eed en belofte bij aan de verandering van cultuur en het vergroten van vertrouwen? Gepost op 11 februari 2021 te 18:25.Geschreven door olavwagenaar Het februari nummer van de Compliance Officer heeft als titel Eed/Belofte. Dat klinkt zwaar maar laat ik direct zeggen. Nee geen zware kost, wel zeer lezenswaardig. En mooie beschouwing over integriteit en werk. Vertwijfeld Cora Wielenga, directeur van het Nederlands Compliance Instituut, formuleert het mooi: “Ben ik nu fan van het systeem van de verplichte eed/belofte afleggen? Of moet het stoppen? Hoewel ik de dingen graag zeker weet, vind ik het in dit geval prima om het nog niet te weten, nog te twijfelen. Soms ligt het antwoord en ‘het goede doen’ juist in het ‘niet weten’ en de ‘vertwijfeling’”. Onderzoek Edgar Karssing (Nyenrode Business Universiteit) en Cora Wielenga deden onderzoek naar eed/belofte en kernwaarde in de financiële sector. Aan het onderzoek werkte 133 mensen mee, waarvan het merendeel werkzaam is bij een bankinstelling. “Door het uitspreken van een eed hoor je bij een groep die voor bepaalde waarden en normen staat. De eed kan zo daadwerkelijk bijdragen aan cultuur en vertrouwen. Maar dan moet je er wel mee aan de slag. Niet eenmalig, maar keer op keer” Kritisch De bevindingen sluiten aan bij de visie van Jonathan Soeharno. Zoals bekend van Soeharno heeft zijn bedenkingen bij het stelsel van afleggen van de eed/belofte en toepassing van tuchtrecht om gedrag te corrigeren. “Eed en tuchtrecht gaan over integriteit. Integriteit heeft helaas een negatieve bijklank. Iets dat niet geschonden mag worden. Die negatieve dimensie krijgt ook nadruk in het tuchtrecht.” “Maar er liggen ook positieve kansen”, zo stelt Soeharno. “Want integriteit kun je positief invullen en ontwikkelen. Wat is de cultuur die we willen? Waar staan we als bedrijf voor? Waar committeer je je aan als je de eed en de belofte aflegt? Dat zijn vragen die meer centraal mogen staan, ook in de praktijk van compliance.’ Tuchtrecht als middel om gesprek aan te gaan Cindy Verboom (manager en aanklager Tuchtrecht Banken) laat zien dat de eed/belofte en tuchtrecht wel degelijk bijdragen aan de verdere invulling en uitwerking van normen. “Het tuchtrecht is meer dan een stok achter de deur” geeft ze aan. “In aanvulling op de bankierseed is het tuchtrecht een middel om als bankmedewerker, bank en maatschappij gezamenlijk het gesprek aan te gaan over wat als integer en deskundig kan worden gezien.” Oproep Verboom doet een oproep. Grijp de bankierseed en het tuchtrecht aan om met elkaar te spreken over positief en negatief gedrag. Juist door dit bespreekbaar te maken, geven we invulling aan de normen voor de beroepsgroep en dragen we bij aan het vertrouwen, de integriteit en de kwaliteit van het bankiersvak.
Integere sector vraagt om zelfregulerend vermogen, naleving bankierseed en meewerken aan onderzoek Gepost op 7 januari 2021 te 16:08.Geschreven door reinierrombouts Het tuchtrecht voor bankmedewerkers is een goed instrument dat in samenhang met de bankierseed moet bijdragen aan een gedrags- en cultuurverandering in de financiële sector. De kracht van het tuchtrecht zit vooral in het zelfregulerende vermogen van de financiële sector, daar heeft de branche zich aan gecommitteerd bij de oprichting van Tuchtrecht Banken. Daarom is meewerken aan een onderzoek door banken cruciaal voor het imago van de sector. Zo cruciaal dat Tuchtrecht Banken melding kan maken bij DNB als banken niet voldoen aan hun wettelijke plicht om mee te werken. Tuchtrecht Banken is in 2015 opgericht als onafhankelijke uitvoerder van het bancaire tuchtrecht in Nederland. De Algemeen Directeur van Tuchtrecht Banken onderzoekt als aanklager meldingen van consumenten en banken over schendingen van het de bankierseed door bankmedewerkers. Dat betekent dat meldingen met name moeten komen van banken en consumenten. Al kan de aanklager in sommige gevallen ook zelf een zaak initiëren. Tuchtrecht Banken heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking om meldingen te onderzoeken. Zo kunnen we vragen stellen aan banken en bankmedewerkers en bij hen nadere informatie opvragen. Banken en bankmedewerkers zijn volgens het tuchtrecht verplicht om hieraan mee te werken. Als het onderzoek van Tuchtrecht Banken aanleiding geeft tot nadere stappen dan wordt de zaak overgedragen aan de Tuchtcommissie die de zaak beoordeelt. Informatie verstrekken en meewerken Hoewel banken verplicht zijn om mee te werken aan informatieverzoeken, wordt in het tuchtreglement een belangrijk voorbehoud gemaakt. Ook omdat het soms om complexe zaken gaat. In dit reglement staat dat wanneer een bank vindt dat de gewenste informatie in redelijkheid niet van haar kan worden gevraagd of in strijd is met wet- en regelgeving, zij met een motivatie kan weigeren om deze te verstrekken. Over de motivatie van de bank en de al dan niet legitieme vraag van Tuchtrecht Banken gaan de partijen vervolgens in gesprek. Dit kunnen langdurige gesprekken worden, waarna de informatie toch niet, niet volledig of pas laat wordt gedeeld met Tuchtrecht Banken. De banken dienen naar de mening van Tuchtrecht Banken zorgvuldig met de uitzonderingsbepaling van het reglement om te gaan. Want Tuchtrecht Banken is afhankelijk van de medewerking van banken. Als een bank in gebreke blijft, wordt het onderzoek van een kwestie bemoeilijkt en wordt in ieder geval de doorlooptijd langer. Bovendien kan het niet meewerken aan een onderzoek aanleiding zijn voor een zelfstandig tuchtrechtelijk onderzoek. Ook kan Tuchtrecht Banken hiervan melding maken bij toezichthouder DNB, omdat banken dan niet aan hun wettelijke plicht voldoen. Melden, onderbouwen en oordelen Het tuchtrecht geldt voor alle Nederlandse banken en een goede samenwerking tussen de verschillende partijen is cruciaal. Gezamenlijk versterken we met behulp van het tuchtrecht het vertrouwen van de consument in de bancaire sector en geven we betekenis aan de (gedrags)normen in de sector. Daarbij zijn goed onderbouwde meldingen en het ruimhartig delen van informatie van groot belang. Alle meldingen worden serieus bekeken door professionele aanklagers. Tuchtrecht Banken beoordeelt of melders met hun melding aan het juiste adres zijn en of de melding voldoende is onderbouwd. Als dat het geval is, start de aanklager van Tuchtrecht Banken een onderzoek waarbij de verschillende partijen worden gehoord. Als daar aanleiding voor is komt de zaak vervolgens voor de Tuchtcommissie die een oordeel velt en wanneer nodig maatregelen oplegt.