Samenwerking met leidinggevende bij nevenactiviteiten zonder transparantie daarover; (schijn van) belangenverstrengeling

Deel deze pagina

TRB-2023-4748-TC
Tuchtcommissie, 28 juni 2023

Verweerder was als (inhuur)medewerker werkzaam op een KYC-afdeling van de bank. Hij en een (inhuur)manager op diezelfde afdeling hadden belangen in een aantal zakelijke entiteiten en hebben die zakelijke entiteiten laten contracteren met de bank ter zake van werkzaamheden uit te voeren voor dezelfde KYC-afdeling. Dit zonder over de betrokkenheid van die (inhuur)manager, als enerzijds leidinggevende bij de bank en anderzijds aandeelhouder bij de betrokken vennootschappen, transparant te zijn. Door op deze wijze met die leidinggevende samen te werken ter nastreving van eigen financieel gewin, waarbij het (bovendien) om (potentieel) grote financiële belangen ging, heeft verweerder op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling althans een belangenconflict teweeggebracht. Dit handelen van verweerder is – in ieder geval naar aard en strekking – in strijd met (gedrags)regels van de bank en niet integer en dient als ernstige schending van de bankierseed te worden opgevat, aldus de Tuchtcommissie.
Verder is de Tuchtcommissie van oordeel dat verweerder in het onderzoek onvoldoende openheid van zaken heeft gegeven en zich aldus onvoldoende open en toetsbaar heeft opgesteld.
De Tuchtcommissie concludeert dan ook dat verweerder zowel gedragsregels 1 en 4 alsook gedragsregel 6 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode heeft geschonden. Bij het bepalen van de op te leggen maatregel weegt de Tuchtcommissie onder meer mee dat verweerder, tezamen met vorenbedoelde leidinggevende, op listige en geraffineerde wijze te werk is gegaan. Alles overwegende, acht de Tuchtcommissie het passend en geboden dat aan verweerder een beroepsverbod voor de duur van zes maanden wordt opgelegd.

De uitspraak vind je hier.