Individuele gedragingen in het bancair tuchtrecht Gepost op 8 juni 2023 te 15:41.Geschreven door olavwagenaar In het bancaire tuchtrecht draait het om het individuele gedrag van de bankmedewerker. Bij gedragingen als rekeninggluren of frauderen zal het voor iedereen duidelijk zijn dat er sprake is van niet integer handelen. De gluurder of fraudeur moet hierop worden aangesproken. Vanzelfsprekend zijn er veel meer handelingen die tuchtrechtelijk laakbaar zijn. De invulling van wat wel en niet als laakbaar moet worden gekwalificeerd is soms een lastige. De beloningskwestie is daar een goed voorbeeld van. Zorgvuldig handelen? In de beloningskwestie waren wij van mening dat het besluit tot verhoging van het salaris van de bestuursvoorzitter van de bank niet voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de gevolgen het vertrouwen in de bankensector hebben geschaad. De Tuchtcommissie zag dat anders en oordeelde dat niet gebleken is dat het besluitvormingsproces onzorgvuldig tot stand is gekomen. Voor mij en mijn medewerkers was er voldoende aanleiding om de uitspraak ter toetsing voor te leggen aan de Commissie van Beroep. Met succes, de Commissie van Beroep oordeelde dat het besluit niet met voldoende zorgvuldigheid tot stand is gekomen. Ook wordt het de betrokkenen aangerekend dat zij onvoldoende openheid van zaken wilden geven. Uitvoering bankbeleid? Door verweerders is in de procedure, zowel bij de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep, volgehouden dat zij niet kunnen worden aangesproken, omdat er sprake is van een beleidsbeslissing. Het beloningsvoorstel, zo betoogden zij, betrof immers uitvoering van bankbeleid en daarbij kan geen sprake zijn van individueel handelen dat kan worden getoetst onder het bancaire tuchtrecht. Zowel de Tuchtcommissie als de Commissie van Beroep wezen dit argument af. Het eindoordeel van de Commissie van Beroep luidde dat er wel integer maar niet zorgvuldig is gehandeld. Onderbelicht gebleven In de commentaren die volgden na de uitspraak was er veel aandacht voor de opgelegde maatregel (een berisping) aan drie bestuurders van een grote bankinstelling. Onderbelicht bleef de stelling van de bestuurders dat zij niet kunnen worden aangesproken. Ik vind dat jammer. De uitspraak laat zien dat bestuurders wel aangesproken kunnen worden op hun handelen. Ik herhaal nog maar eens wat de Commissie van Beroep hierover oordeelde. “6.15 De omstandigheid dat het beleid in collectief verband is vastgesteld en nader is ingevuld, maakt niet dat het handelen of nalaten van betrokkenen in dat kader niet meer tuchtrechtelijk getoetst kan worden. Een andere opvatting hieromtrent zou ertoe leiden dat beleidsbepalende bankmedewerkers zich aan het tuchtrecht zouden kunnen onttrekken door telkens als collectief beleid vast te stellen en nader in te vullen.” en “6.16 In het kader van het tuchtrecht moet wel helder zijn welk (persoonlijk) handelen of nalaten aan een tuchtrechtelijke toetsing wordt onderworpen.” Reactie bank onbegrijpelijk In haar commentaar stelt de bank dat de uitspraak indruist tegen de bedoelingen van de bankierseed om het individuele gedrag van de bankiers te beoordelen. Een onbegrijpelijke stelling omdat de Commissie van Beroep uitgebreid toelicht waarom de bestuurders wel zijn aan te spreken. Ook onbegrijpelijk omdat de bank zich kennelijk niet wil neerleggen bij de definitieve uitkomst van de procedure, zeker als je bedenkt dat het bancaire tuchtrecht door de banken zelf in het leven is geroepen. Ik besluit met de woorden van de Commissie van Beroep: “6.6 Het bancair tuchtrecht berust op de gedachte dat het primair aan de in Nederland gevestigde banken zelf is om dit vertrouwen te herstellen. De bank moet er niet alleen voor zorgen dat haar medewerkers de bankierseed afleggen, maar ook het tuchtrecht aanvaarden.” Mr. Jerry Brouwer Algemeen directeur Tuchtrecht Banken
Na taakstraf nu ook beroepsverbod voor stelende bankmedewerker Gepost op 23 juni 2022 te 10:42.Geschreven door olavwagenaar Een bankmedewerker die veroordeeld is tot een taakstraf, ontkomt daarmee niet aan een beroepsverbod als hij ook de bankierseed heeft overtreden. Een man werkte via een uitzendbureau voor een bank en maakte een klantvergoeding van 2100 euro over naar de rekening van een vriend, met wie hij het geld zou delen. Er was geen reden om deze vergoeding te betalen. Nadat de bank aangifte deed van valsheid in geschrifte, oplichting en heling, legde de strafrechter hem een taakstraf op van 32 uur. De algemeen directeur van Tuchtrecht Banken vroeg om een beroepsverbod van 9 maanden, maar de Tuchtcommissie beperkt dit tot 6 maanden. Zij weegt daarbij mee dat de voormalige bankemployé strafrechtelijk is veroordeeld, inmiddels een deel van het bedrag heeft terugbetaald en spijt heeft betuigd. Twee andere voormalige bankmedewerkers mogen een jaar niet in de bancaire sector werken omdat zij geld overmaakten naar zichzelf. In het ene geval ging het om ruim 3500 euro, in het andere om 2500 euro. Ook zij krijgen het beroepsverbod wegens overtreding van de bankierseed, waarin zij beloofden integer te handelen. Over Tuchtrecht Banken Sinds 1 april 2015 moet iedereen die voor een bank werkt de Bankierseed afleggen. Bij deze eed hoort een Gedragscode. Via de bankierseed en de Gedragscode zijn alle ongeveer 66.000 bankmedewerkers in Nederland gebonden aan het tuchtrecht. Als een medewerker zich niet aan de gedragsregels houdt, kan daarvan een melding worden gemaakt bij Tuchtrecht Banken. De aanklager van Tuchtrecht Banken onderzoekt of een bankmedewerker de code heeft geschonden. Hij kan klachten voorleggen aan de onafhankelijke Tuchtcommissie, bestaande uit deskundigen en juristen. Tegen het oordeel van de Tuchtcommissie is beroep mogelijk bij de Commissie van Beroep. Tuchtrecht Banken beheert ook het tuchtregister, waarin de namen worden opgenomen van bankmedewerkers die een sanctie kregen opgelegd. De uitspraken vind je hier: beroepsverbod naast taakstraf geld overgemaakt aan zichzelf tussenbeslissing(1) geld overgemaakt aan zichzelf uitspraak (1) geld overgemaakt aan zichzelf (2) Het persbericht vind je hier.
Lichte stijging ingediende meldingen schending bankierseed Gepost op 24 februari 2022 te 10:39.Geschreven door olavwagenaar Meldplicht banken wettelijk vastleggen? In 2021 heeft Tuchtrecht Banken 152 meldingen van mogelijke schendingen van de bankierseed ontvangen. Een lichte stijging ten opzicht van 2020, toen ontving Tuchtrecht Banken 138 meldingen. Een derde van de meldingen is afkomstig van banken, de overige meldingen komen van particulieren en zakelijke klanten van de banken. Alleen in de jaren 2017 en 2018 werden meer meldingen ingediend. In deze jaren zijn veel meldingen ingediend als gevolg van twee grote zaken. In 2017 hadden namelijk ruim 90 meldingen betrekking op het niet correct afhandelen van hypotheekaanvragen bij een bank. In 2018 was er sprake van een collectieve melding na een landelijke oproep. Jerry Brouwer, algemeen directeur bij Tuchtrecht Banken, ziet dat particuliere bankklanten steeds beter de weg naar Tuchtrecht Banken vinden. “Over de laatste drie jaren steeg het aantal meldingen van 62 naar 106. De bankmeldingen blijven steken op 46, drie jaar geleden waren dat er 41”. ”Banken zijn helaas nog terughoudend met het melden van mogelijke schendingen van de bankierseed. De meldingen die worden gedaan zijn daarbij veelal aan te merken als dertien in een dozijn. Meldingen over ‘rekening gluren’ en geld overmaken op eigen rekening komen veelvuldig voor. Zeer terechte meldingen maar waar blijven de ‘grijze gebied zaken’?”, vraagt Brouwer zich af. Als voorbeeld noemt hij zaken over (de gevolgen van) leidinggeven en de cultuur bij mistanden. Of zaken over het gebruik van geautomatiseerde advisering die bijvoorbeeld tot discriminatie leidt. “Beleid op zichzelf valt niet onder het bankentuchtrecht. Dat is namelijk gericht op het handelen van medewerkers. Maar als de uitvoering van het beleid tot ongewenste gevolgen leidt, en dit niet wordt voorkomen, kan dat mogelijk verwijtbaar handelen opleveren. Mogelijk kan dat wel als schending van de bankierseed worden aangemerkt. Juist dit soort zaken kunnen helpen om op die gebieden te komen tot duidelijke normen voor de sector”, stelt Brouwer. Binnen de bankinstellingen zal volgens Brouwer kritischer moeten worden gekeken naar het eigen beleid voor meldingen bij Tuchtrecht Banken. Onderling kunnen de banken tot meer uniformiteit komen. De verschillen tussen de banken zijn namelijk ook goed zichtbaar. Uit de jaarcijfers blijkt dat het aantal meldingen van de vier grootbanken sterk verschilt. Statistisch gezien lijken deze verschillen onwaarschijnlijk en lastig te verklaren. Dit doet vermoeden dat banken nog te veel een eigen invulling geven aan het tuchtrecht en het doen van meldingen. Antoinette van Rijn, voorzitter van de Tuchtcommissie Banken zei hierover al eerder: ‘Het intern afdoen van gedragingen in strijd met de bankierseed wekt buiten de bank de indruk dat bankmedewerkers bij deze banken niet verduisteren, niet onbevoegd op rekeningen kijken, geen documenten vervalsen, niet wegkijken als moet worden ingegrepen en altijd integer handelen.’ Het bancaire tuchtrecht is vastgelegd in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Hoewel melden inherent onderdeel uitmaakt van het tuchtrecht, is in de Wft echter geen meldplicht vastgelegd. Hierdoor is het melden van zaken voor de banken te vrijblijvend en kunnen bedoelde verschillen tussen de banken optreden. Brouwer pleit ervoor dat wettelijk wordt vastgelegd dat de banken altijd een melding moeten doen als er mogelijk sprake is van een schending van de bankierseed of de daaraan verbonden gedragscode. Vervolgens ligt de afweging bij Tuchtrecht Banken of de schending voldoende ernstig is. Daarmee wordt de gelijkheid en rechtszekerheid bevorderd én ook het aanzien en de werking van het bankentuchtrecht. Lees hier het hele persbericht.
Geen oordeel tuchtrechter over witwasaffaire Gepost op 1 februari 2022 te 19:22.Geschreven door olavwagenaar De Tuchtcommissie Banken zal geen oordeel geven over de vraag of individuele medewerkers van een bank voldoende hebben gedaan om witwassen te voorkomen. De informatie die de bank heeft verstrekt aan de Stichting Tuchtrecht Banken geeft onvoldoende zicht op concrete gedragingen van medewerkers van de bank. Daarom kan niet worden beoordeeld of zij de bankierseed hebben geschonden. Dit blijkt uit een uitspraak van de voorzitter van de Tuchtcommissie. De uitspraak hangt samen met de zogenaamde witwasaffaire. In 2018 trof het Openbaar Ministerie met een bank een schikking van 775 miljoen euro voor jarenlange en structurele overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Bij Tuchtrecht Banken kwamen vervolgens ruim 200 meldingen binnen dat (voormalige) bestuurders en commissarissen hierdoor de bankierseed hadden geschonden. Na onderzoek concludeerde de algemeen directeur van de stichting dat geen overtredingen konden worden vastgesteld. Hij besloot daarom geen klacht in te dienen bij de Tuchtcommissie. Een aantal melders diende een herzieningsverzoek in tegen die beslissing. De voorzitter van de Tuchtcommissie bevestigt nu de beslissing van de algemeen directeur en wijst de herzieningsverzoeken af. De uitspraak betekent dat er geen tuchtrechtelijk oordeel komt over de vraag of individuele bankmedewerkers anders hadden kunnen of moeten handelen. De voorzitter van de Tuchtcommissie noemt dit in de uitspraak betreurenswaardig, maar door de beperkte mogelijkheden van het bankentuchtrecht is dit volgens de voorzitter helaas niet anders. Zij wijst erop dat de algemeen directeur beperkte mogelijkheden heeft om zelfstandig onderzoek te doen; hij moet zich baseren op de informatie die de bank aanlevert. De bank zelf zag een “collectief falen” in de naleving van de Wwft-verplichtingen en nam arbeidsrechtelijke maatregelen tegen individuele medewerkers. Bij deze maatregelen speelden de functie van de bankmedewerker, de betrokkenheid bij het beleid en verzachtende omstandigheden een rol. De bank deed zelf geen melding bij Tuchtrecht Banken en maakte de verwijten aan de medewerkers, ook nadat de algemeen directeur daar uitdrukkelijk om had gevraagd, niet concreet. De algemeen directeur van Tuchtrecht Banken kon daardoor niet vaststellen welk handelen of nalaten van individuele bankmedewerkers de structurele overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme heeft veroorzaakt. Schendingen van de bankierseed kunnen daarom niet worden vastgesteld. Voor leden van de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen van een bank gelden ook wettelijke eisen van “geschiktheid”. Eén van de melders voerde in het herzieningsverzoek aan dat het optreden van deze leden niet aan deze eisen voldeed. Maar volgens de voorzitter van de Tuchtcommissie ligt het op de weg van de toezichthouder DNB om hierover een oordeel te geven. Dat oordeel is niet aan de Tuchtcommissie Banken. De uitspraken vind je hier.
Banken laten potentieel bankierseed nog te veel liggen Gepost op 13 januari 2022 te 11:38.Geschreven door olavwagenaar ‘Sustainable Finance Lab bestaat tien jaar, een feest om dit te vieren zit er nu niet in’, lees ik in het FD van 27 november 2021. Wel een interview met de oud-voorzitter en oprichter Herman Wijffels en Irene van Staveren, bestuurder van het eerste uur. Cultuuromslag nodig De kop is duidelijk: ‘Meer fatsoen eisen verandert de bankcultuur niet’. In het interview geeft Van Staveren aan dat een cultuuromslag nodig is bij de banken. En die kan je niet van bovenaf opleggen. Dingen zoals de uitdijende compliance, bankierseed en de zorgplicht zitten de bankiers meer in de weg om hun morele kompas te volgen dan die te helpen. Kort gezegd extrinsieke motivatie schiet zijn doel voorbij. Waardegedreven bankieren, dat is het doel, aldus Van Staveren. Opvallend is dat Wijffels en Van Staveren zich richten op een instrument, namelijk het stellen van een doel. Het enkel vaststellen van een doel zal er nooit toe kunnen leiden dat het doel ook wordt bereikt. Gelukkig wordt dit onderkend, ‘woorden zijn geen daden’ zeggen ze. Van binnenuit veranderen De meeste banken zijn nog niet zover dat de purpose waarvoor ze staan daadwerkelijk vorm heeft gekregen in de dienstverlening, het personeelsbeleid en beslissingen. Dat verbaast me niet. Er is een lange weg te gaan. In 2014 gaf de NVB met Toekomstgericht Bankieren aan hoe de bancaire wereld er uit moet komen te zien. Onderdelen van Toekomstgericht Bankieren zijn het Maatschappelijk Statuut, de Code Banken en de Gedragsregels verbonden aan de bankierseed. De bankierseed is op 1 april 2015 ingevoerd. Niet een van buiten opgelegd ding, maar een door de sector zelf voorgesteld instrument om het vertrouwen in de bankensector te versterken. Niet van buitenaf iets eisen, maar van binnenuit veranderen dus. Urgenda We zijn het er steeds meer over eens dat maatschappelijk verantwoordelijk handelen meer vraagt dan het gescheiden inzamelen van afval en vermindering dan wel verbod op het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat echt verder. Dit zien we op veel plaatsen terug. Voor Nederland is het toch wel de Urgenda-procedure die heeft laten zien dat verduurzaming kan worden afgedwongen door de rechter. De door de rechter opgelegde plicht om de CO2 met 20% te reduceren werd uiteindelijk breed gesteund. Waarom haal ik de Urgenda-procedure aan? Urgenda laat zien dat niet alleen de intrinsieke motivatie om tot een doel te komen, een uitkomst biedt. Gedragsverandering kan ook worden bereikt door extrinsieke motivatie. De bankierseed is een munt met twee kanten. Het aan de eed verbonden tuchtrecht is ingevoerd om het vertrouwen in de bankensector te versterken. Daarmee wordt invulling gegeven aan de intrinsieke motivatie om de integriteit binnen de sector te verhogen en het vertrouwen in de bankensector te versterken. Het is de bankmedewerker die zelf en wel overwogen de bankierseed aflegt en daarmee de Gedragscode onderschrijft. En de medewerker zal zelf zijn of haar weg daarin moeten vinden bij de dagelijkse werkzaamheden. Tuchtrecht middel om gesprek aan te gaan Waar twijfel bestaat over het handelen van een bankmedewerker kan een ieder, consument, ondernemer, collega bankmedewerker of werkgever een melding indienen bij Tuchtrecht Banken. De melding wordt beoordeeld en kan worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie. Dat kan leiden tot een tuchtrechtelijke maatregel, zoals een berisping, boete of een beroepsverbod. Hier zien we de extrinsieke motivatie terug, de andere zijde van dezelfde munt. Maar het tuchtrecht is meer dan een stok achter de deur. In aanvulling op de bankierseed is het tuchtrecht ook een middel om als bankmedewerker, bank en maatschappij gezamenlijk het gesprek aan te gaan over wat als integer en deskundig kan worden gezien. En waarbij normen kunnen worden bepaald die duidelijkheid verschaffen, inclusief over duurzaamheid. Ook de uitspraken van de Tuchtcommissie kunnen normstellend werken. Onder andere om die reden worden deze gepubliceerd op de website van Tuchtrecht Banken (www.tuchtrechtbanken.nl). Belangrijk hierbij is dat ook de banken zelf het handelen van een medewerker kunnen laten toetsen. Zij kunnen immers zelf een melding doen bij Tuchtrecht Banken. Bankensector aan zet Kortom de bankierseed zit de bankier niet in de weg maar helpt de bankier zijn morele kompas te bepalen en te volgen en geeft invulling aan waardegedreven bankieren. Of beter gezegd; heeft de potentie dat te doen. Daar ligt nog een uitdaging. Gaat de sector dat oppakken of wacht de sector totdat zijzelf daartoe extrinsieke motivatie ondervindt? Jerry Brouwer Algemeen Directeur Tuchtrecht Banken
Beroepsverboden voor bijklussende bankmedewerkers Gepost op 15 december 2021 te 09:43.Geschreven door olavwagenaar Toen een bank in 2019 nieuwe mensen zocht om witwassen op te sporen, richtten drie medewerkers van diezelfde bank een eigen bedrijf op om kandidaten voor te dragen. Ze lieten na om de nevenactiviteit bij de bank te melden. De Tuchtcommissie Banken legt hen een beroepsverbod op wegens overtreding van de Bankierseed. Twee van de medewerkers, die inmiddels niet meer bij de bank werken, mogen zes maanden niet actief zijn in de bancaire sector, voor de andere geldt een beroepsverbod van vijf maanden. De eerste twee geven volgens de Tuchtcommissie “geen enkele blijk van inzicht” in het kwalijke van hun gedrag, de derde erkent wel verkeerd te hebben gehandeld en ervan te hebben geleerd. De Tuchtcommissie baseert het beroepsverbod ook op andere overtredingen van de gedragsregels. De Tuchtcommissie verwijt de medewerkers ook dat zij CV’s vervalsten van kandidaten die zij voordroegen bij de bank, door te vermelden dat ze een cursus zouden hebben gevolgd terwijl dit niet waar was. Een van de medewerkers betaalde een “aanbrengvergoeding” van 2500 euro aan de andere omdat die hem had geholpen om bij de bank te kunnen gaan werken. directe link naar de uitspraken: TRB-2021-4427-TC TRB-2021-4428-TC TRB-2021-4429-TC Download hier het persbericht.
Wat gebeurt er met een melding? Gepost op 16 november 2021 te 15:34.Geschreven door olavwagenaar In dit blog leggen we graag uit hoe een melding over een schending van de bankierseed wordt behandeld. We geven aan welke stappen er worden gezet en hoeveel tijd daarvoor wordt vrijgemaakt. Kortom: een korte inkijk in de procedure bij Tuchtrecht Banken. De melding Het begint met de melding. De melding kan door iedereen worden ingediend. Driekwart van de meldingen wordt ingediend door particulieren en ondernemers. De overige meldingen komen van de banken. Iedere melding wordt binnen een week in behandeling genomen en gecontroleerd op de formele vereisten. Daarna wordt er telefonisch en/of schriftelijk contact opgenomen met de melder. De melder krijgt nog twee weken de gelegenheid om de melding toe te lichten en aan te vullen, bijvoorbeeld met bewijsstukken. Onderzoek of afwijzing Op basis van alle informatie wordt vervolgens besloten een onderzoek op te starten of de melding niet in behandeling te nemen. De Algemeen Directeur streeft ernaar deze beslissing binnen vier weken te nemen (nadat de informatie compleet is). De melder wordt hiervan op de hoogte gebracht. Het onderzoek begint De Algemeen Directeur start het onderzoek op. Te beginnen met het opvragen bij de bank van de naw-gegevens van de bankmedewerker, de datum van het afleggen van de bankierseed en verdere aanvullende gegevens. De bank krijgt twee tot vier weken de tijd om dit aan te leveren, afhankelijk van hoeveel aanvullende informatie wordt opgevraagd. Als het veel informatie betreft, heeft de bank soms langer de tijd nodig. Zodra het dossier compleet is, wordt de bankmedewerker op de hoogte gebracht van de melding die over hem/haar is ingediend en krijgt hij/zij alle stukken toegestuurd. De Algemeen Directeur vraagt de bankmedewerker een reactie te geven. De bankmedewerker kan zich door een (juridisch) adviseur laten bijstaan of zelf een reactie geven. Om dit goed te kunnen doen, krijgt de bankmedewerker hiervoor twee weken of een maand de tijd. In de procedure wordt de bankmedewerker verweerder genoemd. Na de beoordeling van de feiten en het verweer zal er een nieuwe afweging plaatsvinden. Het onderzoek gaat verder of de melding wordt afgewezen. Dit heet dan een sepot. Het onderzoek wordt doorgezet De verweerder wordt uitgenodigd om zijn verhaal in een interview toe te lichten. Deze interviews vinden als gevolg van het coronavirus digitaal plaats. Van het interview wordt een verslag gemaakt. De bankmedewerker mag hierop een aanvulling geven. Het onderzoek wordt vervolgens afgerond met een beslissing van de Algemeen Directeur. De melding kan worden geseponeerd, er kan een schikking worden voorgesteld of er kan een klacht worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken. Het hele onderzoek duurt al met al ongeveer vier maanden. Vanaf de melding tot aan hier zijn er minimaal 10 maanden verstreken. Niet eens met een besluit? Krijg je als melder te horen dat de melding niet in behandeling wordt genomen (afgewezen), of wordt de melding niet voorgelegd aan de Tuchtcommissie (sepot) dan kan je een herziening vragen aan de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken. Wordt het verzoek om herziening toegewezen dan zal de Algemeen Directeur een nieuw besluit moeten nemen. Vaak zal dat betekenen dat er alsnog een klacht wordt voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken. De Tuchtcommissie Banken Nadat de klacht aan de Tuchtcommissie is verzonden, vraagt de secretaris van de Tuchtcommissie aan de verweerder om binnen vier weken een schriftelijke reactie te geven op de klacht. Nadat het verweer binnen is, volgt er een zitting. De oproep wordt minimaal een maand van tevoren aan de partijen gezonden. Na de zitting heeft de Tuchtcommissie nog zes weken de tijd om de beslissing bekend te maken. Als de Tuchtcommissie meer tijd nodig heeft, kan deze termijn met nog eens zes weken worden verlengd. De procedure bij de Tuchtcommissie Banken duurt ongeveer vijf maanden. De hele procedure van de melding tot en met de bekendmaking van de uitspraak zal dan ongeveer anderhalf jaar in beslag hebben genomen. Dit kan langer zijn als het een complexe zaak betreft of dat door de betrokkenen veel uitstel is gevraagd. De Commissie van Beroep Tegen de uitspraak van de Tuchtcommissie kan nog beroep worden aangetekend. Het beroep moet binnen een maand na de uitspraak worden ingediend. Zowel de verweerder als de Algemeen Directeur kunnen in beroep gaan. Uiteraard krijgen de verweerder en de Algemeen Directeur de gelegenheid om hun standpunten schriftelijk uiteen te zetten en om op elkaar te reageren. Daarna volgt er een zitting waarin de Commissie van Beroep vragen zal stellen en beide partijen de mogelijkheid biedt om de standpunten toe te lichten. De uitspraak van de Commissie van Beroep is de allerlaatste stap in de procedure. Reken erop dat de procedure bij de Commissie van Beroep ook zo’n vijf maanden in beslag neemt. Conclusie Je ziet dat vanaf het moment van het indienen van een melding tot aan de einduitspraak van de Commissie van Beroep tweeënhalf jaar kan zijn verstreken. In dat geval is er zeer regelmatig uitstel gevraagd en verkregen. Ook zie je dat voor de voorbereiding tot aan een eventuele klacht bij de Tuchtcommissie Banken ruim de tijd is vrijgemaakt. Daarmee hebben de melder en de betrokken bankmedewerker voldoende gelegenheid om hun verhaal te doen en kan in alle zorgvuldigheid een afweging van alle belangen worden gemaakt.
Bank moet informatie verstrekken ten behoeve van tuchtrechtelijk onderzoek Gepost op 27 mei 2021 te 11:53.Geschreven door olavwagenaar Een bank kan niet zelf bepalen of de door de Algemeen Directeur van Tuchtrecht Banken opgevraagde informatie noodzakelijk is voor het onderzoek naar een mogelijke schending van de bankierseed. De Algemeen Directeur heeft in 2018 vele meldingen over vermoedelijke schendingen van de bankierseed ontvangen. Om het onderzoek te kunnen starten, vraagt de Algemeen Directeur informatie op bij de bank. Op grond van het Tuchtreglement Bancaire Sector is de bank in principe verplicht alle informatie te verstrekken Bank beroept zich op reglement De bank weigerde in twee grote onderzoeken de informatie te verstrekken. Als reden in één van de onderzoeken wordt opgegeven dat op basis van eigen onderzoek aan een behoorlijk aantal medewerkers een arbeidsrechtelijke maatregel is opgelegd. En dat is aangetoond dat er geen sprake is van “tuchtrechtelijk relevante gedragingen van bankmedewerkers”. De bank zal daarom zelf geen melding maken van een mogelijke schending van de bankierseed. Ook is de bank van oordeel dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij bepaalde inlichtingen of informatie verstrekt. Zoals voorgeschreven in het Tuchtreglement hebben de bank en de Algemeen Directeur hierover overleg gevoerd. Bank geen uitvoerder van bancair tuchtrecht Vanaf eind juli 2018 tot eind mei 2019 is er veelvuldig overleg geweest, echter zonder resultaat. Het Tuchtreglement bepaalt dat de weigering stukken te overleggen wordt gemotiveerd. Naar de mening van de Algemeen Directeur heeft de bank haar weigering niet gemotiveerd. Door daarentegen het standpunt in te nemen dat aan de betrokken medewerkers geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en dáárom bepaalde informatie niet hoeft te worden verstrekt, gaat de bank op de stoel van de Algemeen Directeur zitten. Met een dergelijke houding miskent de bank de systematiek en het belang van een onafhankelijk tuchtrecht. De Algemeen Directeur besluit daarop een tuchtrechtelijk onderzoek te starten tegen de drie overlegpartners bij de bank. Immers zij verwoordden het standpunt van de bank en zijn in hun bijdrage aan de besluitvorming mogelijk onvoldoende kritisch geweest. Dat kan een overtreding van de gedragscode met zich meebrengen. Zaak geseponeerd Kort nadat de betrokken bankmedewerkers wisten dat vanwege het weigeren een tuchtrechtelijk onderzoek was gestart, besloot de bank alsnog de informatie te verstrekken. In het kader van het onderzoek zijn de medewerkers over de weigering gehoord. Na de afronding van het onderzoek besluit de Algemeen Directeur in dit geval, alles overwegende, geen klacht in te dienen bij de Tuchtcommissie Banken en de zaak te seponeren. Tuchtrecht gebaat bij efficiënte werking en snelle doorlooptijden De hele discussie over het al dan niet afgeven van tuchtrechtelijke informatie heeft er toe geleid dat vele meldingen uit 2018 pas in het najaar van 2019 opgepakt konden worden. De houding van de bank heeft niet bijgedragen aan de efficiënte werking van het tuchtrecht. Resultaat is dat de meldingen uit 2018 nog steeds niet zijn afgehandeld. Bij de melders heeft dit tot vragen geleid. Daarnaast verkeren de bankmedewerkers waartegen de meldingen zijn gericht nog steeds in onzekerheid over de afloop van de procedure. Zelfregulering in bancaire sector Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken. Alle Nederlandse banken hebben zich verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van het tuchtrecht. Bovendien blijkt die verplichting ook uit de toelichting op 3:17c Wet op het financieel toezicht. Dan kan het niet zo zijn dat banken zich onttrekken aan de werking van het tuchtrecht door te weigeren stukken te verstrekken of door zelfstandig te concluderen dat het tuchtrecht niet toepasselijk is. Dat zet de bijl aan de zelfregulering binnen de sector. Aanpassing Tuchtreglement Het bancair tuchtrecht gaat uit van zelfregulerend vermogen van de bankensector. Vanuit die gedachte schrijft het Tuchtreglement gezamenlijk overleg voor wanneer een bank gegronde redenen meent te hebben om informatie niet te verstrekken. De Algemeen Directeur stelt vast dat overleg niet het juiste instrument is om tot een gezamenlijke en werkbare oplossing te komen en dat daarmee het Tuchtreglement naar zijn mening in dit geval onvoldoende oplossing biedt. Dit is meegewogen bij deze specifieke sepotbeslissing. In het belang van een goed werkend tuchtrecht heeft de Algemeen Directeur het stichtingsbestuur van Tuchtrecht Banken intussen voorgesteld het Tuchtreglement op dit onderdeel aan te passen. De sepotbeslissingen vind je hier.
Wanneer is tuchtrecht een succes? Gepost op 19 maart 2020 te 11:57.Geschreven door egovers Over de zin en onzin van tuchtrecht voor een beroepsgroep bestaan vele meningen. En na vijf jaar tuchtrecht voor bankmedewerkers is dat ook bij dit tuchtrecht het geval. Zo bleek ook tijdens een recent seminar rondom de bundel ‘Tuchtrecht in de financiële sector’ van uitgeverij Paris, samengesteld door Tom Loonen en Frank ’t Hart. Deze bundel is recent verschenen. Na vijf jaar tuchtrecht voor bankmedewerkers wordt het tijd stil te staan en na te denken. Of zoals Tom Loonen, hoogleraar Effectiviteit van regelgeving bij beleggingsondernemingen en directeur private banking bij InsingerGilissen, het tijdens het seminar zei: het zou mooi zijn als de thermometer in de bankierseed werd gestoken. Werkt het tuchtrecht, welke effecten heeft het, leidt het ergens toe, draagt het bij aan het herstel van vertrouwen in de financiële sector door de consument? Loonen, overigens zelf lid van de onafhankelijke Tuchtcommissie gefaciliteerd door de Stichting Tuchtrecht Banken, stelt in de bundel dat het tuchtrecht voor bankmedewerkers in relatief korte tijd zijn plek gevonden lijkt te hebben in de Nederlandse samenleving. “In ieder geval kan geconcludeerd worden dat de klachtratio Tuchtrecht Banken niet (sterk) afwijkt van het aantal klachten dat tegen accountants en medici wordt ingediend”. En dat terwijl die beide tuchtstelsels toch aanzienlijk langer bestaan dan die voor bankmedewerkers. Meer bekendheid nodig Waren er dan geen kritische noten? Natuurlijk. Toon Huydecoper, voorzitter van de Stichting Tuchtrecht Banken, observeerde dat hoewel het werk van zowel het aanklagersbureau als de tuchtcommissie en de commissie van beroep na de gebruikelijke aanlooptijd nu op rolletjes lopen, het schort aan bekendheid van de werken van de stichting onder het brede publiek. Eén op de tien Nederlanders kent Stichting Tuchtrecht Banken niet en “dat is niet goed”, noteert Huydecoper ook in zijn bijdrage aan de bundel. Een grotere bekendheid van de stichting zou kunnen bijdragen aan meer meldingen, maar de uitdaging is volgens Huydecoper nu de bekendheid van de stichting te vergroten zonder al te schel op te roepen tot het doen van meer meldingen. Ook stelt Huydecoper vragen bij de bereidwilligheid van banken om mee te werken aan informatieverzoeken, de kwaliteit en de hoeveelheid van informatie die de banken op verzoek overdragen en de snelheid waarmee zij dat doen. Jonathan Soeharno, hoogleraar, advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek en lid van de DSI Tuchtcommissie, brak een kritische noot over het tuchtrecht voor bankmedewerkers. In het kort vindt hij de aanpak van bankmedewerkers de verkeerde. Hij pleit voor een tuchtrecht voor bankorganisaties. Volgens hem gaat het om de cultuur die in een bank bestaat die ervoor zorgt dat het mis kan gaan binnen die bank. Leidinggevenden Wies Wagenaar, head of conduct bij ABN Amro, was als belangstellende ook aanwezig bij het seminar en sloot zich in zekere zin aan bij Soeharno’s betoog, aldus een verslag van de bijeenkomst in Fondsnieuws. Wagenaar stelt dat er meer moet worden gekeken naar de rol van leidinggevenden en bestuurders. Daarbij ging ze ook in op een grote zaak die voor de tuchtrechter speelde over een hypotheekafdeling bij haar bank. Daar lag een grote druk op medewerkers om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk hypotheekaanvragen te verwerken. Een cultuurkwestie, dus, en uit de gedragswetenschap is bekend dat leidinggevenden bij organisaties maatgevend zijn voor de cultuur in die organisaties. Er mag wat haar betreft dus meer aandacht komen voor leidinggevenden. Al met al bleek gaandeweg het symposium dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken over de mate van succes van het tuchtrecht voor bankmedewerkers. Chris Buijink, die als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken aan de wieg van de bankierseed stond, vond het te vroeg voor een oordeel. En voegde daar nog aan toe dat het tuchtrecht voor bankmedewerkers net als het tuchtrecht voor medici of advocaten een zaak met een open einde is; het is niet statisch.
Veel animo voor melden gedragsovertredingen Gepost op 1 november 2019 te 11:51.Geschreven door Nederlanders vinden het melden van gedragsovertredingen belangrijk uit solidariteit met anderen. Bijna de helft van de Nederlanders, 44%, zou een melding doen bij Tuchtrecht Banken wanneer zij vermoeden dat een bankmedewerker de bankierseed heeft overtreden. Consumenten zouden een melding over een bankmedewerker indienen bij Tuchtrecht Banken als dat voorkomt dat anderen overkomt wat hen gebeurde als klant. Dit noemen zij als de belangrijkste reden om zaken te melden bij Tuchtrecht Banken. Als tweede reden vinden Nederlanders het belangrijk dat bankmedewerkers worden aangesproken op hun gedrag. Als derde komt ‘mijn gelijk willen halen’ als reden voor een melding. Mensen die zeggen geen melding te zullen doen, geven als belangrijkste reden aan dat klanten zelf ook een verantwoordelijkheid hebben voor hun financiële beslissingen. Een andere, vaak genoemde reden is dat melden geen zin zou hebben. Dat blijkt uit consumentenonderzoek in opdracht van Tuchtrecht Banken, de stichting die in Nederland toeziet op de naleving van de bankierseed voor bankmedewerkers. Bankmedewerkers gezien als betrouwbaar en deskundig Nederlanders zijn gemiddeld positief over de dienstverlening door bankmedewerkers. Bijna de helft van de respondenten acht hen betrouwbaar en deskundig. Respondenten zijn over het algemeen ook positief over de advisering die zij kregen van bankmedewerkers. Er wordt goed geluisterd, de gevolgen van keuzes worden goed in kaart gebracht, de mogelijkheden worden helder geschetst. Ook is men in meerderheid tevreden over de voor- en nadelen van geschetste opties en vinden klanten dat de adviezen goed zijn afgestemd op hun persoonlijke situatie. Verminderd vertrouwen in banken leidt niet tot minder vertrouwen in tuchtrecht Om het onderzoek in de juiste context te kunnen plaatsen, vroeg het door Tuchtrecht Banken ingeschakelde onderzoeksbureau consumenten ook naar hun mening over banken in het algemeen. Bijna de helft van de Nederlanders – 49% – vindt banken over het algemeen niet betrouwbaar. Een ruime meerderheid van Nederlanders (70%) is sinds de Kredietcrisis negatiever gaan denken over banken. Daarnaast merkt een meerderheid van Nederlanders, 57%, zelf niet dat banken betrouwbaarder zijn geworden. Bijna de helft merkt niet dat banken hun werkwijze hebben aangepast sinds de Kredietcrisis. Ongeveer een derde van de ondervraagden merkt hierin wel verbetering. Een belangrijke oorzaak is de Kredietcrisis, die nog altijd nadreunt. Een meerderheid van Nederlanders vindt ook dat banken niet betrouwbaarder zijn geworden in de afgelopen twee jaar. Grote verschillen in vertrouwen door verwachtingen Mensen die al lage verwachtingen hebben van de betrouwbaarheid van banken, zijn ook negatiever over de dienstverlening. Waar van het totaal aantal ondervraagde mensen 57% vindt dat banken niet betrouwbaarder zijn geworden de afgelopen twee jaar, is dat onder mensen die sowieso weinig verwachtingen hebben van die betrouwbaarheid flink hoger: ruim 85%. Van de mensen die banken al betrouwbaar vonden, vindt 32% dat banken niet betrouwbaarder zijn geworden. Mensen die lage verwachtingen hebben van de betrouwbaarheid van banken zijn sneller geneigd melding te maken bij Tuchtrecht Banken wanneer zij denken dat een bankmedewerker de bankierseed overtreden heeft: 48%. Mensen die banken wel vertrouwen, zijn daartoe iets minder geneigd: 40%. De percentages liggen hoger wanneer het gaat om de verwachtingen van de betrouwbaarheid van bankmedewerkers. Meer dan de helft van de Nederlanders (52%) die bankmedewerkers niet zo vertrouwen, geeft aan melding te zullen doen van een vermoede overtreding. Mensen die bankmedewerkers wel vertrouwen, zijn daartoe minder snel geneigd: 44%.