Voor een privérelatie een fraudeonderzoek starten en delen vertrouwelijke klantinformatie

TRB-2020-4432-TC
Tuchtcommissie, 28 oktober 2020

Verweerder is een fraudeonderzoek gestart naar aanleiding van informatie van een privérelatie. Vervolgens heeft verweerder vertrouwelijke en privacygevoelige informatie met deze privérelatie gedeeld. De Tuchtcommissie oordeelt dat verweerder om (mogelijke) belangenverstrengeling te voorkomen dit onderzoek aan een collega had moeten overdragen. Het delen van vertrouwelijke informatie schaadt het vertrouwen van de samenleving in de bancaire sector. Tuchtcommissie acht een beroepsverbod niet passend, omdat zij het aannemelijk acht dat verweerder bij het onderzoek geen kwade bedoelingen had. Verder heeft de Tuchtcommissie ermee rekening gehouden dat verweerder openheid heeft gegeven, inzicht heeft getoond en niet langer als leidinggevende werkzaam is. De Tuchtcommissie legt verweerder een berisping op.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Liegen over behaalde diploma’s

TRB-2020-4367-TC
Tuchtcommissie, 28 oktober 2020

Verweerder heeft in strijd met de waarheid tegen zijn leidinggevende gezegd dat hij het diploma Wft Schade Zakelijk had behaald. Verweerder heeft niet integer gehandeld en zich daarmee niet gehouden aan de regels die voor het werk bij de bank gelden. De Tuchtcommissie oordeelt dat de vakbekwaamheidseisen van groot belang zijn. Verweerder heeft met zijn gedraging het vertrouwen dat in hem gesteld mag worden, ernstig geschaad. De Tuchtcommissie tilt er zwaar aan dat verweerder gedurende een aantal maanden zijn leidinggevenden hierover heeft voorgelogen. De Tuchtcommissie legt verweerder een beroepsverbod voor de duur van een maand op.

De naam van verweerder wordt, na onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt leidinggevende – sepot

TRB-2020-4473-AD-2
Algemeen Directeur, 25 september 2020
Vervolg op herzieningsbeslissing 14 mei 2020

De Algemeen Directeur is van oordeel dat melder (curator van een failliete onderneming) over een voorgenomen schikking tussen de bank en een debiteur van de failliet had moeten worden geïnformeerd, omdat melder daarbij een zwaarwegend (klant)belang had. Dit kan echter niet beëdigde worden aangerekend. Hij wist niet dat melder niet zou worden geïnformeerd. Van hem als leidinggevende kan verder niet worden verwacht dat hij specifiek erop had moeten toezien dat zijn ondergeschikte melder op voorhand zou informeren. Beëdigde kan dan ook geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

De beslissing van de Algemeen directeur vind je hier: TRB-2020-4473-AD-2.

Bankierseed niet afgelegd – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4482-AD
Algemeen Directeur 29 juli 2020

TRB-2020-4482-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 24 september 2020

De melding houdt in dat een medewerker vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met derden. De Algemeen Directeur wijst de melding af omdat de medewerker geen bankierseed heeft afgelegd. Zijn gedragingen kunnen daarom niet aan het bancaire tuchtrecht worden getoetst.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur. De voorzitter voegt daaraan toe dat toetsing van de gedragingen van de medewerker er niet toe zou hebben geleid dat het herzieningsverzoek zou worden toegewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur van 29 juli 2020 4482 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing van 24 september 2020 4482 herzieningsbeslissing

Berisping voor het tekortschieten in informatieverstrekking over in rekening brengen advocaatkosten

TRB-2020-4455-AD
Algemeen Directeur, 10 september 2020 

Een klant van de bank dient een melding in omdat bij haar kosten van de bank in rekening waren gebracht, zonder dat zij daarover was geïnformeerd. De Algemeen Directeur heeft deze melding onderzocht. Uit dit onderzoek volgt dat het door de bank gemaakte advocaatkosten betroffen. Beëdigde heeft de klant van de bank niet expliciet over deze kosten en het in rekening brengen daarvan geïnformeerd. Het eerste moment dat de klant van de kosten op de hoogte raakte, was op het moment dat de kosten bij haar in rekening waren gebracht.

De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde de bankierseed heeft geschonden. Het in rekening brengen van (zeer forse) advocaatkosten raken de financiële positie van de klant. Daarmee is een zwaarwegend klantbelang in het geding. Bij het in rekening brengen van juridische kosten dient de klant daarom onder alle omstandigheden duidelijk te worden geïnformeerd. De Algemeen Directeur acht het onzorgvuldig dat beëdigde de klant niet expliciet heeft geïnformeerd en gewaarschuwd over deze kosten. Beëdigde heeft, door dit achterwege te laten, het klantbelang niet centraal gesteld.

De Algemeen Directeur heeft een schikking, bestaande uit berisping, aan beëdigde voorgesteld. Dit voorstel is door beëdigde geaccepteerd.

Lees hier de beslissingvan de Algemeen directeur TRB-2020-4455-AD

Delen vertrouwelijke klantgegevens met een derde

TRB-2020-4326-TC
Tuchtcommissie, 9 september 2020

Verweerder was verantwoordelijk voor de afwikkeling van (vereenvoudigd geduid) een debiteurendienst binnen de bank. Verweerder heeft gegevens van klanten voor wie de bank dat debiteurenbeheer afbouwde, gestuurd naar een bedrijf dat mogelijk dat debiteurenbeheer zou overnemen. Verder heeft verweerder meermalen vertrouwelijke klantinformatie naar zijn privé e-mailadres gestuurd. De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat verweerder hiermee de gedragscode heeft geschonden. Dergelijke vertrouwelijke informatie die zich bij de bank bevindt, mag immers niet met derden worden gedeeld en dient binnen de beveiligde bankomgeving te blijven. De tuchtcommissie acht het onderdeel van de klacht dat ziet op belangenverstrengeling ongegrond, onder meer omdat de leidinggevende van verweerder ervan op de hoogte was dat hij klanten met dit bedrijf in contact zou brengen.

Bij de hoogte van de maatregel houdt de tuchtcommissie rekening met de omstandigheid dat de bank heeft nagelaten concreet en duidelijk vast te leggen wat verweerder in het kader van zijn vertrek bij de bank mocht doen bij het benaderen van klanten. Ook wordt rekening gehouden met de goede bedoelingen van verweerder. De Tuchtcommissie legt verweerder een berisping en een geldboete van € 250,- op.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Raadplegen rekeninggegevens zonder zakelijke aanleiding-herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4443-HV
Herzieningsbeslissing 8 september 2020

Vervolg op beslissing Algemeen Directeur 26 juni 2020

Melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht.

De voorzitter stelt vast dat de handelingen van beëdigde in strijd zijn met gedragsregels 1 en 4 en dat daarmee de bankierseed is geschonden. Desondanks wijst de voorzitter het herzieningsverzoek af. Deze beslissing steunt op het feit dat de raadplegingen lang geleden hebben plaatsgevonden, het geringe aantal raadplegingen en dat beëdigde al nadelige gevolgen heeft ondervonden. Een tuchtprocedure zou in deze geen doel meer dienen.

Download hier de Herzieningsbeslissing 4443

Gebruik vertrouwelijke stukken in civiele procedure – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4506-AD
Algemeen Directeur, 30 juli 2020
TRB-2020-4506-HV
Herzieningsuitspraak, 6 september 2020

De melding houdt in dat een advocaat, werkzaam bij de bank, in een procedure bij de civiele rechter vertrouwelijke stukken heeft ingebracht. Volgens de melder heeft de bankmedewerker daardoor vertrouwelijke informatie niet geheimgehouden.

De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de bank zich in een procedure bij de civiele rechter vrij moet kunnen verweren door het inbrengen van stukken. Het is vervolgens aan de civiele rechter om te bepalen of en zo ja welke bewijswaarde wordt toegekend aan de ingebrachte stukken. Uit de melding volgt verder niet dat de bankmedewerker zelf op een onzorgvuldige en/of onveilige manier met vertrouwelijke informatie is omgegaan.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter bespreekt de door de bankmedewerker in de civiele procedure ingebrachte stukken. Deze stukken zijn onderdeel van het geschil van de melder met de bank en mochten daarom worden ingebracht. De bankmedewerker heeft niet gehandeld in strijd met de gedragsregel dat zij vertrouwelijke informatie geheim moeten houden.

De beslissing van de Algemeen Directeur vind je hier.
De uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie vind je hier.

Wijze van afwijzing kredietverstrekking bij onvoldoende bedrijfscontinuïteit – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4517-AD en TRB-2020-4518-AD
Algemeen Directeur, 23 juli 2020
TRB-2020-4517-HV en TRB-2020-4518-HV
Herzieningsuitspraken, 18 augustus 2020

Melder heeft in het kader van een BMKB-C regeling een krediet aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen omdat er onvoldoende uitzicht is op bedrijfscontinuïteit. De bankmedewerkers hebben vervolgens onderzocht of er een (andere) mogelijkheid was voor kredietverstrekking aan de ondernemingen, waarbij de woning van melder als onderpand zou dienen. De melder meent dat dit in strijd zou zijn met de gedragsregels, omdat de bankmedewerkers melder er op die manier toe aanzetten haar woning in de waagschaal te stellen.

De Algemeen Directeur wijst de melding af. De bankmedewerkers hebben alle mogelijkheden voor kredietverstrekking grondig onderzocht, waarbij ook mogelijke zekerheden zijn betrokken. Daarmee hebben de bankmedewerkers geprobeerd tegemoet te komen aan de kredietaanvraag van melder. Er is niet gebleken dat de bankmedewerkers daarmee in strijd met het klantbelang hebben gehandeld, omdat slechts onderzocht werd óf het mogelijk was om aan melder een gepast krediet te kunnen aanbieden. Verder is onvoldoende komen vast te staan dat de bankmedewerkers bij de afwijzing van de kredietaanvraag een ongepaste toon zouden hebben aangeslagen.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af, omdat de voorzitter van de Tuchtcommissie het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur en de redenen die hij daarvoor in zijn beslissing geeft.

Aanpassen bankafschrift ten behoeve van persoonlijke lening – beroepsverbod

TRB-2020-4422-TC
Tuchtcommissie, 29 juli 2020

Verweerder heeft zijn bankafschrift aangepast om in aanmerking te komen voor een persoonlijke lening. Hoewel verweerder dit afschrift in privétijd heeft aangepast, zijn voldoende raakvlakken met de bank en zijn functie als bankmedewerker om zijn gedragingen aan het bancaire tuchtrecht te toetsen. De Tuchtcommissie is van oordeel dat het vertrouwen van de samenleving in het bankwezen ernstig wordt geschaad door gedragingen als die van verweerder.

De Tuchtcommissie legt verweerder een beroepsverbod van vier maanden op.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken hebben inzage in dit register.

De uitspraak van de Tuchtcommissie vind je hier.