Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen

TRB-2018-3957-AD en TRB-2018-3957-HV
Algemeen directeur, 28 juni 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 18 oktober 2018

De bankmedewerker zou volgens melder haar zorgplicht niet zijn nagekomen. Zij heeft gedreigd, bedreigd en geïntimideerd. Zij zou niet integer en betrouwbaar zijn geweest waardoor de grondrechten in het geding zouden zijn gekomen. Zij heeft normen en waarden overschreden door bijvoorbeeld zich niet voor te stellen en doordat zij de correspondentie van een andere bankmedewerker overnam. Er is sprake van misleiding doordat zij vanuit een niet bestaand advocatenkantoor contact met melder onderhield. Verder zou de bankmedewerker zich niet houden aan de AVG door onrechtmatig (privé) informatie over melder in haar bezit te hebben.

De Algemeen Directeur heeft beslist geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken omdat niet is gebleken dat bankmedewerker melder op zodanige wijze heeft bejegend dat op dit punt aan haar een tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen worden gemaakt. De Algemeen Directeur merkt op dat schendingen van de bankierseed moeten zien op voldoende ernstige gedragingen waardoor een bankmedewerker zo onzorgvuldig en/of onprofessioneel heeft gehandeld dat hij daarmee de Gedragsregels (voldoende ernstig) heeft geschonden. De bankmedewerker kan geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden. Handelingen of dienstverlening van de bank als instelling zijn (expliciet) uitgesloten van de tuchtprocedure bij Stichting Tuchtrecht Banken. Tot slot bericht de Algemeen Directeur dat hij verder niet toetst aan de gedragsregels voor advocaten, de AVG of de grondwet.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur gevraagd. De Voorzitter van de Tuchtcommissie is van oordeel dat de directeur op goede en begrijpelijke gronden heeft besloten om de melding niet nader te onderzoeken. Het herzieningsverzoek is daarom afgewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3957 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3957 herzieningsbeslissing

Opmerking tijdens lopende procedure leidt niet tot een nieuw tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2018-4254-AD en TRB-2018-4254-HV
Algemeen directeur, 2 oktober 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 18 oktober 2018

De beëdigde zou volgens melder op de vergadering van de Commissie van Beroep in de zaak met meldingsnummer 3593 hebben erkend dat hij de handleiding speciaal beheer bewust niet op de casus van melder heeft toegepast. Daarnaast zou hij belangenverstrengeling hebben erkend, en hebben erkend dat sprake was van een datalek.

De Algemeen Directeur doet geen onderzoek aangezien hij van mening is dat opmerkingen die door beëdigden tijdens lopende procedures worden gemaakt, behoudens zeer uitzonderlijke omstandigheden, op zichzelf niet tot een nieuw tuchtrechtelijk verwijt kunnen leiden. De door melder genoemde omstandigheden leveren geen uitzonderlijke omstandigheid op. Melder heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen dan in eerdere melding(en) reeds is gedaan.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft de beslissing en de motivering van de Algemeen Directeur in stand gelaten.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 4254 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 4254 herzieningsbeslissing

Kopiëren handtekening klant: beroepsverbod

TRB-2018-3754-TC
Tuchtcommissie, 17 oktober 2018

Verweerder heeft een formulier ‘Opdracht tot waardeoverdracht’ ondertekend met een handtekening, die de handtekening van een klant voorstelt. Dit handelen kwalificeert niet als integer werken, is in strijd met de wet en andere regels die voor het werken bij de bank gelden, en schaadt het vertrouwen van de samenleving in de bank. De klacht van de Algemeen Directeur acht de Tuchtcommissie dan ook gegrond.

Het kopiëren van een handtekening van een klant is naar het oordeel van de Tuchtcommissie in alle gevallen een bijzonder ernstige schending van de gedragsregels. De Tuchtcommissie acht in beginsel een beroepsverbod voor de duur van drie maanden passend. Vanwege verzachtende omstandigheden (het niet goed functionerende werkproces, het gebrek aan collegialiteit van de andere afdeling bij het oplossen van fouten en het gevoel van verweerster dat zij regelmatig gemaakte fouten binnen de organisatie niet kon aankaarten bij haar leidinggevende) ziet de Tuchtcommissie aanleiding om aan verweerster een beroepsverbod voor de duur van twee weken op te leggen.

De naam van de verweerder wordt opgenomen in het door banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de volledige uitspraak: Dossier 3754 uitspraak Tuchtcommissie

 

Niet-ontvankelijk herzieningsverzoek

TRB-2018-3935-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 16 oktober 2018

Melder heeft een melding ingediend over het optreden van bestuurders van een bank rond de beloning van een bankmedewerker. De Algemeen Directeur heeft een onderzoek ingesteld en nog niet beslist of naar aanleiding van de melding een klacht zal worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie. Melder heeft een brief gezonden aan de voorzitter van de Tuchtcommissie, welke door de voorzitter van de Tuchtcommissie is opgevat als een herzieningsverzoek. Onder verwijzing naar art. 2.7.7 van het Tuchtreglement Bancaire Sector beslist de voorzitter van de Tuchtcommissie dat de melder slechts herziening kan vragen op een afwijzende beslissing van de Algemeen Directeur. Het verzoek tot herziening is daarom niet-ontvankelijk.

Download hier de volledige herzieningsuitspraak: dossier 3935

Op 13 april 2023 heeft de Commissie van Beroep in hoger beroep uitspraak gedaan, waarmee de procedure tot een einde is gekomen. De uitspraak vind je hier.

Door directievoorzitter verzonden onzorgvuldige brief

TRB-2018-3995-AD,
Algemeen directeur, 11 oktober 2018

De Algemeen Directeur is een onderzoek gestart naar een directievoorzitter van de bank die een brief aan een klant had gestuurd. De klant had vernielingen aangericht bij de bank. Namens de bank is hiervan aangifte bij de politie gedaan. Aan de klant is verzocht om een andere bank te kiezen. In de brief staat dat de klant heeft verzocht om de tegen hem gedane aangifte in te trekken. In de brief staat voorts dat de bank niet ingaat op dit verzoek, maar dat een constructieve reactie op de inhoud van de brief daar mogelijk verandering in brengt.

De Algemeen Directeur acht de inhoud van de brief blijk geven van een onzorgvuldige werkwijze. Allereerst kan de reactie op het verzoek van de klant (tot intrekking van de aangifte) worden getypeerd als het gebruikmaken van een onfatsoenlijk pressiemiddel om bij de klant medewerking te bewerkstelligen bij het verzoek van de bank aan de klant (om een andere bank te kiezen). Ten tweede wordt de klant tenminste onvolledig geïnformeerd, nu geen uitleg wordt gegeven over de vraag of het intrekken van de aangifte als zodanig wel mogelijk is. Dit klemt temeer omdat de klant twee weken na de verzending van de brief voor de rechter dient te verschijnen. De Algemeen Directeur oordeelt dat, mede omdat tijdens een norm-overdragend gesprek de directievoorzitter inzicht in zijn handelen heeft getoond, de zaak van onvoldoende ernst is om aan de Tuchtcommissie Banken voor te leggen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3995 beslissing AD

Onjuiste adresgegevens, niet persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar

TRB-2018-3966-AD en TRB-2018-3966-HV 
Algemeen directeur, 2 augustus 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 5 oktober 2018

De melding houdt in dat de bankmedewerker de melder en diens partner zou aanzetten tot fraude en valsheid in geschrift door te vragen een document te tekenen waarin staat dat de partner op een ander adres heeft gewoond dan waar ze woonde. Daarnaast heeft de bank vertrouwelijk informatie naar dit adres gestuurd.

De Algemeen Directeur is van oordeel dat niet is gebleken dat de bankmedewerker de melder en diens partner doelbewust heeft willen aanzetten tot fraude en valsheid in geschrift. De bankmedewerker heeft volgens de directeur slechts diverse oplossingen aangedragen om het adres van de partner in de administratie van de bank te wijzigen, waarbij zij excuses heeft aangeboden voor het ongemak. Wat betreft het versturen van de informatie naar het verkeerde adres blijkt volgens de directeur niet dat de bankmedewerker daar persoonlijk bij betrokken was. Niet is gebleken dat de bankmedewerker persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De Voorzitter van de Tuchtcommissie volgt het oordeel van de directeur en laat de beslissing in stand.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3966 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3966 herzieningsbeslissing

Afwijzen hypotheekaanvraag, civielrechtelijk

TRB-2018-3955-AD en TRB-2018-3955-HV. 
Algemeen directeur, 12 juli 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 5 oktober 2018

Herzieningsbeslissing

De melder stelt dat een hypotheekaanvraag voor de aankoop van een huis plotseling zonder toelichting is afgewezen door de bankmedewerker.  De bankmedewerker zou de melder ten onrechte de schuld hebben gegeven van de afwijzing.

De Algemeen Directeur is van oordeel dat de afwijzing van de hypotheekaanvraag een civielrechtelijke kwestie betreft, waarvoor het tuchtrecht niet de juiste weg is. Daarenboven heeft de bankmedewerker aangeboden een telefonische toelichting te geven over de afwijzing. De bankmedewerker heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

De melder verzoekt vervolgens om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur. De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft de beslissing van de Algemeen Directeur in stand gelaten.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3955 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3955 herzieningsbeslissing

Vergoeding kosten advocaat, niet persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar

TRB-2018-3948-AD en TRB-2018-3948-HV
Algemeen directeur, 12 juni 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 11 september 2018

De melder stelt dat de bankmedewerker hem had moeten wijzen op de kosten van de ingeschakelde advocaat en direct tegen de advocaat had moeten vertellen dat alleen melder de opdrachtovereenkomst met de advocaat zou moeten tekenen, en niet melder en diens zoon.

De Algemeen Directeur heeft besloten geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Er is niet gebleken dat de bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt valt te maken.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie onderschrijft de beslissing van de Algemeen Directeur en merkt op dat geen redenen zijn om aan te nemen dat de door de bankmedewerker geboden oplossingen niet zorgvuldig zouden zijn geweest. Het herzieningsverzoek wordt afgewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3948 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3948 herzieningsbeslissing

Handelen bankmedewerker reeds onderdeel civielrechtelijke procedure

TRB-2018-3897-AD en TRB-2018-3897-HV
Algemeen directeur, 23 mei 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 11 september 2018

De melder stelt dat de bankmedewerker een deal met hem zou hebben gesloten om, in ruil voor het royement van een hypotheek, een winstuitkering van één van de bedrijven van de melder te ontvangen. De bank zou voorts hebben geholpen om waardezaken uit een faillissement te halen.

De Algemeen Directeur oordeelt dat de gedragingen waar de melding op zien, vóór de datum van het afleggen van de bankierseed door de bankmedewerker hebben plaatsgevonden. De Algemeen Directeur legt daarom geen klacht voor aan de Tuchtcommissie.

De melder verzoekt om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur. De voorzitter van de Tuchtcommissie laat in het midden of de gedragingen van de bankmedewerker onder het bancaire tuchtrecht vallen. De voorzitter van de Tuchtcommissie stelt vast dat de kwestie waarop de melding ziet, een geschil betreft tussen de melder en de bank, welk geschil door de melder aan de civiele rechter is voorgelegd. Omdat het handelen van de bankmedewerker al ter beoordeling ligt bij de burgerlijke rechter ziet de voorzitter van de Tuchtcommissie, onder verwijzing naar art. 2.2.4. Tuchtreglement Bancaire Sector, geen aanleiding om een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Het herzieningsverzoek wordt daarom afgewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3897 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3897 herzieningsbeslissing

Valse informatie verstrekken bij procedure: bankierseed niet afgelegd

TRB-2018-3890-AD en TRB-2018-3890-HV 
Algemeen directeur, 15 mei 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 11 september 2018

De bankmedewerker zou zich volgens de melder niet houden aan de regels voor belastingafdracht. De bankmedewerker zou, in een civiele procedure tussen de melder en de bank bij de civiele rechter, bewust valse informatie geven over de belastingafdracht.

De Algemeen Directeur heeft besloten om geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie omdat de bankmedewerker niet werkzaam is voor een instelling die handelt op basis van een vergunning van De Nederlandse Bank en hij om die reden ook niet de bankierseed heeft afgelegd. Daardoor kan de Stichting Tuchtrecht Banken hem niet tuchtrechtelijk aanspreken.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie handhaaft de beslissing van de Algemeen Directeur en merkt ten overvloede op dat de melding zich ook niet zou lenen voor behandeling door de tuchtcommissie, aangezien de zaak ter beoordeling aan een civiele rechter is voorgelegd.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3890 beslissing AD
Downliad hier de herzieningsbeslissing: Dossier 3890 herzieningsbeslissing