Meldingen inzake kwesties van vóór de bankierseed of in civielrechtelijke procedure – terecht afgewezen

TRB-2018-4200-AD en TRB-2018-4201-AD
Algemeen directeur, 18 oktober 2018
TRB-2018-4200-HV en TRB-2018-4201-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 19 november 2018

Door de melder zijn meldingen ingediend tegen twee  (toenmalig) leden van de Raad van Commissarissen van een bank. Deze bankmedewerkers zouden in een civielrechtelijke procedure bedrieglijk hebben verklaard en de melder valselijk hebben beschuldigd, waardoor de rechter is misleid en een eerlijke procesgang is belet. De melder had deze civielrechtelijke procedure tegen de bank, zijn voormalig werkgever, aangespannen.

De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek in te stellen naar de meldingen. De gedragingen hebben grotendeels plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van de bankierseed. Voor zover de gedragingen ook daarna hebben plaatsgevonden is van belang dat deze hebben plaatsgevonden binnen de kaders van een civielrechtelijke procedure. De Algemeen Directeur wijst op art. 2.2.4 van het Tuchtreglement waarin is bepaald dat hij kan besluiten om geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie als de gedragingen door het instellen van een procedure aan het oordeel van een rechterlijke instantie onderworpen is of is geweest.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat de Algemeen Directeur terecht heeft gesteld dat gedragingen die hebben plaatsgevonden voor het afleggen van de bankierseed niet onder de werking van het tuchtrecht vallen. De voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt voorts dat de mededelingen van de bankmedewerker aan een gerechtelijke toetsing onderworpen is geweest. Het voert te ver om het waarheidsgehalte van uitlatingen in een civiele procedure te onderzoeken. De voorzitter van de Tuchtcommissie laat de beslissing van de Algemeen Directeur in stand en wijst het herzieningsverzoek af.

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur: Dossier 4200 beslissing ADDossier 4201 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissingen: Dossiers 4200 en 4201 herzieningsbeslissingen

Terechte afwijzing melding; kwestie ziet niet op tuchtrecht maar op bankbeleid

TRB-2018-4255-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 19 november 2018

De melder stelt dat de bankmedewerker een onzorgvuldige afweging van belangen heeft gemaakt. De melder had verzocht om de aflossing op de hypotheekachterstand in het vervolg op twee tijdstippen in de maand af te schrijven, in plaats van één keer per maand het hele bedrag. De bankmedewerker is daarmee niet akkoord gegaan. De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de melding en er hierbij op gewezen dat de beslissing van de bank geen individuele gedraging is die tuchtrechtelijk relevant zou kunnen zijn. Verder is niet gebleken dat de bankmedewerker niet op een zorgvuldige of professionele wijze zou hebben gehandeld.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat de bankmedewerker niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De bankmedewerker moet naast de belangen van de melder ook rekening houden met de belangen van de bank en mogelijk intern beleid. De voorzitter van de Tuchtcommissie laat de beslissing van de Algemeen Directeur in stand en wijst het herzieningsverzoek af.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 4255 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 4255 herzieningsbeslissing

Schikking – Diverse gedragingen, bijzondere en persoonlijke omstandigheden

TRB-2018-3876-AD
Algemeen directeur, 15 november 2018

Op basis van onderzoek heeft de Algemeen Directeur geconcludeerd dat beëdigde een hotel heeft geboekt zonder toestemming van de bank, e-mailberichten van collega’s heeft vervalst, gebruik heeft gemaakt van zakelijke e-mail voor privédoeleinden en vertrouwelijke informatie met een derde heeft gedeeld. Deze gedragingen worden beëdigde aangerekend.

Mede gelet op de bijzondere en persoonlijke omstandigheden van beëdigde is een schikking, inhoudende een berisping, aangeboden. Beëdigde heeft ingestemd met deze berisping. Beëdigde wordt opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de schikking: Dossier 3876 beslissing AD

Schikking – Indienen valse verzekeringsclaim en bekijken rekeninggegevens zonder zakelijke aanleiding

TRB-2018-3950-AD
Algemeen directeur, 14 november 2018

Op basis van onderzoek heeft de Algemeen Directeur geconcludeerd dat beëdigde een valse verzekeringsclaim heeft ingediend wegens autoschade. Beëdigde heeft hierbij een aanstichtende rol gehad. De schade zou zijn veroorzaakt doordat een collega met een winkelwagentje tegen de auto van beëdigde zou zijn gereden. Beëdigde heeft voorts, zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding bestond, rekeninggegevens van diverse personen bekeken.

Aan beëdigde is een schikking, inhoudende een berisping, aangeboden. Beëdigde heeft ingestemd met deze berisping. Beëdigde wordt opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de schikking: Dossier 3950 beslissing AD

Sepot – Indienen valse verzekeringsclaim

TRB-2018-3960-AD
Algemeen directeur, 13 november 2019

Op basis van onderzoek heeft de Algemeen Directeur geconcludeerd dat beëdigde heeft meegewerkt aan het indienen van een valse verzekeringsclaim door een collega om daar financieel voordeel mee te behalen. Gelet op de bijzondere en persoonlijke omstandigheden zijn de gedragingen van beëdigde van onvoldoende ernst om verder tuchtrechtelijk ingrijpen te rechtvaardigen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 3960 beslissing AD

Beroepsverbod van 18 maanden voor voormalig directievoorzitter

TRB-2018-3618-TC.
Tuchtcommissie, 31 oktober 2018

Verweerder was in dienst van de bank als directievoorzitter. Met verweerder is op 3 december 2005 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze vaststellingsovereenkomst hield een vertrekregeling in. Aan deze vaststellingsovereenkomst mocht verweerder geen uitvoering geven. Verweerder heeft voorzien in een alternatieve regeling voor zijn vertrek bij de bank. Ter uitvoering hiervan heeft verweerder onder meer een bedrag van € 1,5 miljoen doen overboeken naar een Stichting, waarvan hij enig bestuurder was. Verweerder zou zijn werkzaamheden voor de bank beëindigen door middel van een beëindigingsovereenkomst en zou een dienstverband krijgen bij de Stichting. Deze overeenkomsten zijn niet tot stand gekomen. Het bedrag van € 1,5 miljoen is door de Stichting teruggeboekt naar de bank.

De tuchtcommissie stelt vast dat verweerder in samenspraak met de voorzitter van de Raad van Commissarissen stappen heeft gezet om een alternatieve invulling te geven aan de vaststellingsovereenkomst betreffende zijn vertrekregeling uit 2005. De tuchtcommissie is van oordeel dat de wijze waarop verweerder uitvoering heeft gegeven aan de alternatieve regeling voor zijn vertrek materieel relevante gelijkenis vertoont met de niet goedgekeurde vertrekregeling uit 2005. De tuchtcommissie concludeert dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld en onzorgvuldig is omgegaan met betrokken belangen, in die zin dat hij overwegend voorrang heeft gegeven aan zijn eigen belang boven het belang van de bank. Het handelen van verweerder draagt niet bij aan het vertrouwen van de samenleving in het bankwezen. Verweerder heeft het beeld gecreëerd van een bankmedewerker die – zonder daarover open te zijn – tracht zichzelf via een omweg alsnog de oorspronkelijke (riante) vertrekregeling te doen toekomen. De tuchtcommissie overweegt dat, anders dan de Algemeen Directeur heeft gesteld, niet is komen vast te staan dat verweerder wet- en regelgeving heeft geschonden. In de persoonlijke omstandigheden van verweerder ziet de tuchtcommissie aanleiding om de duur van het door de Algemeen Directeur voorgestelde beroepsverbod (24 maanden) enigszins te matigen. De tuchtcommissie acht een beroepsverbod voor de duur van 18 maanden passend.

De naam van verweerder wordt bij onherroepelijk worden van de beslissing opgenomen in het voor banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de volledige uitspraak: Uitspraak dossier 3618

Melding onvoldoende onderbouwd – melding terecht afgewezen

TRB-2018-4025-AD en TRB-2018-4025-HV
Algemeen directeur, 4 oktober 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 29 oktober 2018

De melder stelt dat de bankmedewerker een onjuiste mededeling heeft gedaan aan zijn rechtsbijstandsverlener. Daarnaast heeft de bankmedewerker onjuiste gegevens opgenomen in een brief.

De Algemeen Directeur oordeelt dat de melding onvoldoende is onderbouwd en acht het daarom onvoldoende aannemelijk geworden dat de bankmedewerker de bankierseed zou hebben geschonden. De door de melder gestelde onjuiste vermelding in een brief is van dusdanig ondergeschikt belang dat dit onvoldoende ernstig is om een onderzoek daarnaar te rechtvaardigen.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst erop dat de melding in de kern betrekking heeft op een geschil tussen hem en de bank, waarvoor het bancaire tuchtrecht niet het middel is om dit geschil te beslechten. Dat de bankmedewerker opzettelijk niet de waarheid zou hebben gesproken is niet zodanig onderbouwd dat dit een tuchtrechtelijk onderzoek rechtvaardigt. De voorzitter van de Tuchtcommissie laat de beslissing van de Algemeen Directeur in stand en wijst het herzieningsverzoek af.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: dossier TRB-2018-4025-AD.
Download hier de herzieningsbeslissing:  dossier TRB-2018-4025-HV.

Laten raadplegen van klantgegevens zonder zakelijke aanleiding en gebruiken voor privédoeleinden

TRB-2018-3908-AD.
Algemeen directeur, 24 oktober 2018

Beëdigde heeft zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens van een  klant van de bank laten bekijken. Beëdigde heeft deze vertrouwelijke gegevens aangewend voor privédoeleinden. Beëdigde heeft hiermee de door hem afgelegde bankierseed geschonden. De Algemeen Directeur heeft aan beëdigde een schikking aangeboden, inhoudende een geldboete van € 600. Beëdigde heeft ingestemd met deze schikking. De gegevens van beëdigde zijn opgenomen in het tuchtrechtelijk register.

Download hier de volledige beslissing:
Beslissing AD 3908

Geen nader onderzoek naar melding

TRB-2018-3965-AD
Algemeen Directeur, 24 oktober 2018

De melder stelt dat de bankmedewerker de bankierseed heeft geschonden door geen inzage te geven in kredietdossiers en taxatierapporten en door geen gehoor te geven aan informatieverzoeken op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

De Algemeen Directeur oordeelt dat de melding betrekking heeft op het handelen van de bankmedewerker in het kader van een conflict tussen de melder en de bank. Deze kwestie is onderwerp van een civielrechtelijke procedure. Uit de melding volgt niet dat sprake is van individuele gedragingen die buiten het bestek van de civiele procedure zouden vallen. De Algemeen Directeur ziet geen aanleiding om de melding te onderzoeken.

Download hier de volledige beslissing:
Beslissing AD 3965

 

Onvoldoende onderbouwde melding

TRB-2018-4256-AD en TRB-2018-4256-HV
Algemeen directeur, 2 oktober 2018
Voorzitter Tuchtcommissie, 18 oktober 2018

De melder stelt dat de bankmedewerker zich niet open en toetsbaar opstelt en zich niet houdt aan wet- en regelgeving.

De Algemeen Directeur oordeelt dat de melding niet voorzien is van een onderbouwing en daardoor niet voldoet aan de eisen van 2.1.1 van het Tuchtreglement Bancaire Sector. Voorts heeft melder geen nieuwe feiten en omstandigheden aangedragen dan melder in eerdere soortgelijke meldingen heeft aangedragen. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft de beslissing en de motivering van de Algemeen Directeur in stand gelaten en het herzieningsverzoek afgewezen.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Dossier 4256 beslissing AD
Download hier de herzieningsbeslissing: Dossier 4256 herzieningsbeslissing