Vertrouwelijke informatie klanten onterecht gedeeld met derde

TRB-2022-4602-TC
Tuchtcommissie, 28 december 2022

Verweerster heeft zonder dat dit voor haar werk nodig was contact opgenomen met de werkgever van (potentiële) klanten van de bank. Zij heeft daarbij vertrouwelijke informatie die haar bekend was uit de financieringsaanvraag van die klanten gedeeld met die werkgever (zijnde een bevriende relatie van verweerster), omdat volgens verweerster sprake was van een oneigenlijke toe-eigening door die klanten van bedrijfsinformatie van die werkgever. Zij heeft daarmee haar geheimhouding geschonden. Het betreft zeer gevoelige en vertrouwelijke informatie die op verschillende momenten in detail met de derde is gedeeld. Dit is niet integer en onzorgvuldig geweest. Verweerster heeft verder de belangen van de derde laten prevaleren boven de belangen van de (potentiële) klanten en haar geheimhoudingsplicht geschonden. De Tuchtcommissie legt aan verweerster een onvoorwaardelijk beroepsverbod van vier weken op. Hierbij is onder meer rekening gehouden met de specifieke context waarin het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zich heeft afgespeeld, de duur van het onderzoek en het feit dat verweerster reeds jarenlang en nog steeds werkzaam is in de bancaire sector.

De naam van verweerster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak vind je hier.

Bewust afwijken van procedure inzake zakelijke kredietverlening

TRB-2022-4379-TC
Tuchtcommissie, 14 december 2022

Verweerder is bij kredietaanvragen in een groot aantal klantdossiers bewust afgeweken van dwingend beleid van de bank en/of de wijze waarop deze aanvragen in het banksysteem dienden te worden ingevoerd. De Tuchtcommissie is van oordeel dat verweerder onterecht veelvuldig het systeem van de bank heeft omzeild. De bank en de klanten hebben hierdoor aanzienlijke risico’s gelopen, terwijl die risico’s zo veel mogelijk konden en moesten worden uitgesloten door het systeem. De specifieke omstandigheden van het geval waaronder de impact van een onvoorwaardelijk beroepsverbod doen de Tuchtcommissie besluiten aan verweerder niet een onvoorwaardelijk maar een voorwaardelijk beroepsverbod voor de duur van twee jaar op te leggen en daarnaast een geldboete van € 12.500,-.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

de uitspraak vind je hier.

Laten raadplegen van klantgegevens zonder zakelijke aanleiding en gebruiken voor privédoeleinden

TRB-2018-3908-AD.
Algemeen directeur, 24 oktober 2018

Beëdigde heeft zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens van een  klant van de bank laten bekijken. Beëdigde heeft deze vertrouwelijke gegevens aangewend voor privédoeleinden. Beëdigde heeft hiermee de door hem afgelegde bankierseed geschonden. De Algemeen Directeur heeft aan beëdigde een schikking aangeboden, inhoudende een geldboete van € 600. Beëdigde heeft ingestemd met deze schikking. De gegevens van beëdigde zijn opgenomen in het tuchtrechtelijk register.

Download hier de volledige beslissing:
Beslissing AD 3908

Inzage in kredietdossier (beroep)

TRB-2018-3593-CB
Commissie van Beroep, 3 mei 2018

Vervolg op beslissing TC d.d. 20 december 2017 (TRB-2017-3593). Meldster heeft verweerder herhaaldelijk verzocht om inzage in stukken uit haar kredietdossier. De Tuchtcommissie heeft de klacht gegrond verklaard en verweerder de maatregel van berisping opgelegd. De CvB oordeelt dat verweerder het belang van meldster als klant van de bank niet centraal heeft gesteld door de verzoeken onbeantwoord te laten of te hebben beantwoord met een onjuiste mededeling. Gelet op bijkomende omstandigheden komt de CvB tot de slotsom dat er ondanks de ernst van het verwijt geen voldoende reden is om aan verweerder een maatregel op te leggen.

Download hier de volledige uitspraak: Uitspraak CvB 3593

Inzage in kredietdossier II

TRB-2017-3593-TC

Vervolg op herzieningsbeslissing d.d. 5 december 2016 (TRB-2016-3593H). De in de klacht omschreven gedragingen hebben betrekking op het handelen van verweerder naar aanleiding van herhaalde verzoeken van de meldster bij de bank om afschriften van stukken uit haar kredietdossier. Op de achtergrond speelt daarbij een civielrechtelijk conflict, waarover de Tuchtcommissie niet oordeelt. Verweerder heeft in de communicatie met meldster volstaan met een (herhaalde) verwijzing naar een incassobureau zonder een reactie te geven op de verzoeken om inzage in en afschriften van stukken. Verweerder heeft geen navraag gedaan bij het incassobureau naar de stand van zaken, ook niet nadat was gebleken dat meldster daar geen gehoor kreeg. Evenmin heeft verweerder binnen de bank geverifieerd of laten verifiëren of de door meldster verzochte informatie beschikbaar was en of deze aan haar kon worden verstrekt.

Van verweerder had – mede gelet op zijn functie en zijn bijzondere betrokkenheid bij het dossier van meldster – een meer actieve houding mogen worden verwacht. Verweerder had erop toe moeten zien dat de verzoeken van meldster, conform het daartoe strekkende beleid van de bank, zouden worden behandeld en beantwoord. Verweerder had meldster hierover moeten (laten) inlichten. Door dit na te laten is verweerder tekort geschoten in zijn communicatie met meldster en heeft hij door op deze wijze te handelen het belang van meldster niet centraal gesteld. Gelet hierop heeft verweerder in strijd met de Gedragsregels gehandeld en wordt aan hem een berisping opgelegd.

De naam van de beëdigde wordt opgenomen in het door banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Door de Algemeen Directeur is beroep ingesteld tegen de beslissing. De Commissie van Beroep heeft op 3 mei 2018 op het beroep beslist. Deze uitspraak vindt u hier

Download hier de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie: Dossier uitspraak TRB-2017-3593-TC