Inzage in kredietdossier I

TRB-2017-3551-TC
Tuchtcommissie, 20 december 2017

Vervolg op herzieningsbeslissing d.d. 4 oktober 2016 (TRB-2016-3551-HV). De in de klacht omschreven gedragingen hebben betrekking op het handelen van verweerder naar aanleiding van herhaalde verzoeken van de meldster bij de bank om afschriften van stukken uit haar kredietdossier. Verweerder heeft telkens op een adequate en passende wijze gereageerd op de verzoeken van meldster. Verweerder heeft in reactie op de verzoeken uitvoerige brieven verstuurd. Deze brieven zijn op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De brieven zijn bovendien telkens door verweerder en een collega ondertekend. Dat deze brieven de door meldster verzochte informatie niet bevatte betekent op zichzelf niet dat het daardoor ontstane geschil een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerder oplevert. Verweerder heeft aan meldster bovendien kenbaar heeft gemaakt wat zij kon doen als zij het niet eens was met het standpunt van de bank. Verweerder heeft daarnaast voldoende moeite gedaan om de vragen van meldster te beantwoorden en om de verzochte stukken te kunnen verstrekken. De Tuchtcommissie overweegt voorts dat de Handreiking Bijzonder Beheer niet de verplichting voor de bank oplevert om alle stukken waarom wordt verzocht te verstrekken. Gelet hierop heeft verweerder niet gehandeld in strijd met de Gedragsregels en wordt de klacht ongegrond verklaard.

Download hier de volledige uitspraak: TRB-2017-3551-TC

Inzage in kredietdossier II

TRB-2017-3593-TC
Tuchtcommissie, 20 december 2017

Vervolg op herzieningsbeslissing d.d. 5 december 2016 (TRB-2016-3593-HV). De in de klacht omschreven gedragingen hebben betrekking op het handelen van verweerder naar aanleiding van herhaalde verzoeken van de meldster bij de bank om afschriften van stukken uit haar kredietdossier. Op de achtergrond speelt daarbij een civielrechtelijk conflict, waarover de Tuchtcommissie niet oordeelt. Verweerder heeft in de communicatie met meldster volstaan met een (herhaalde) verwijzing naar een incassobureau zonder een reactie te geven op de verzoeken om inzage in en afschriften van stukken. Verweerder heeft geen navraag gedaan bij het incassobureau naar de stand van zaken, ook niet nadat was gebleken dat meldster daar geen gehoor kreeg. Evenmin heeft verweerder binnen de bank geverifieerd of laten verifiëren of de door meldster verzochte informatie beschikbaar was en of deze aan haar kon worden verstrekt.

Van verweerder had – mede gelet op zijn functie en zijn bijzondere betrokkenheid bij het dossier van meldster – een meer actieve houding mogen worden verwacht. Verweerder had erop toe moeten zien dat de verzoeken van meldster, conform het daartoe strekkende beleid van de bank, zouden worden behandeld en beantwoord. Verweerder had meldster hierover moeten (laten) inlichten. Door dit na te laten is verweerder tekort geschoten in zijn communicatie met meldster en heeft hij door op deze wijze te handelen het belang van meldster niet centraal gesteld. Gelet hierop heeft verweerder in strijd met de Gedragsregels gehandeld en wordt aan hem een berisping opgelegd.

De naam van de beëdigde wordt opgenomen in het door banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Door de Algemeen directeur is beroep ingesteld tegen de beslissing. De Commissie van Beroep heeft op 3 mei 2018 op het beroep beslist. Deze uitspraak vindt u hier

Download hier de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie: TRB-2017-3593-TC

Inzage in kredietdossier III

TRB-2017-3627-TC
Tuchtcommissie, 20 december 2017

De in de klacht omschreven gedragingen hebben betrekking op het handelen van verweerder naar aanleiding van herhaalde verzoeken van de meldster bij de bank om afschriften van stukken uit haar kredietdossier. Op de achtergrond speelt daarbij een civielrechtelijk conflict, waarover de Tuchtcommissie niet oordeelt. De betrokkenheid van verweerder bij de afwikkeling van het krediet van meldster is beperkt gebleven tot een gesprek. Voor de feitelijke afwikkeling van deze beslissing en de verdere communicatie met meldster heeft verweerder met zijn collega afgesproken dat laatstgenoemde dit zou doen, hetgeen ook voor de hand lag, gegeven de functie van zijn collega. Verweerder mocht erop vertrouwen dat deze afspraak zou worden nageleefd. Er bestond voor verweerder daarom geen reden om zelf te reageren op de verzoeken van meldster die mede aan hem werden verzonden. Verweerder heeft er voorts op toegezien dat de communicatie met meldster zou worden overgenomen, toen de collega uit dienst trad. Gelet hierop heeft verweerder niet gehandeld in strijd met de Gedragsregels en wordt de klacht ongegrond verklaard.

Download hier de volledige uitspraak: TRB-2017-3627-TC

Dreigen met aangifte – inzien en doorsturen bankafschriften – niet reageren op e-mails

TRB-2017-3835-AD, TRB-2017-3836-AD en TRB-2017-3837-AD
Algemeen directeur, 15 november 2017
TRB-2017-3835-HV, TRB-2017-3836-HV en TRB-2017-3837-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 19 december 2017

De meldster heeft meldingen tegen drie beëdigden ingediend bij Stichting Tuchtrecht Banken. De meldingen moeten worden geplaatst in de context van een langslepend civielrechtelijk conflict – waarover de tuchtrechter niet oordeelt.

1. In de eerste melding klaagt meldster erover in een brief door de bank te zijn beschuldigd van dreigen en dat de bank dreigt met het doen van aangifte tegen haar. De melding en het herzieningsverzoek zijn afgewezen, omdat niet is gebleken dat aan de beëdigden een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De brief stond niet op zichzelf en was een weloverwogen beslissing die steun vond binnen de bank. De beëdigde heeft zich voor verzending hierover laten informeren en heeft uitgebreid advies ingewonnen.

Download hier de beslissing van de Algemeen directeur: TRB-2017-3835-AD
Download hier de herzieningsuitspraak: TRB-2017-3835-HV

2. In de tweede melding klaagt meldster dat een beëdigde haar rekeningafschriften zou hebben bekeken en aan een advocaat van de bank zou hebben gestuurd. De melding en het herzieningsverzoek worden afgewezen, omdat niet is gebleken dat de beëdigde – als medewerker van bijzonder beheer –  deze gegevens zonder zakelijke aanleiding heeft ingezien. Daarnaast is niet komen vast te staan dat de beëdigde de afschriften aan de advocaat heeft gezonden. Bovendien staat het de bank vrij een advocaat in te schakelen en in dat kader met een advocaat vertrouwelijke informatie te delen.

Download hier de beslissing van de Algemeen directeur: TRB-2107-3836-AD
Download hier de herzieningsuitspraak: TRB-2107-3836-HV

3. In de derde melding wordt geklaagd dat de beëdigde niet reageert op e-mailberichten. Ook deze melding en het herzieningsverzoek worden afgewezen. Aan meldster was duidelijk verzocht zich te wenden tot haar contactpersonen bij bijzonder beheer of de advocaat van de bank. Desalniettemin bleef meldster andere personen (waaronder beëdigde) binnen de bank benaderen. Het niet langer reageren op de e-mails van meldster was een weloverwogen beslissing die steun vond binnen de bank. Gelet hierop kan aan de beëdigde kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Download hier de beslissing van de algemeen directeur: TRB-2017-3837-AD
Download hier de herzieningsuitspraak: TRB-2017-3837-HV

Namaken handtekening – sepot

TRB-2017-3680-AD
Algemeen directeur, 30 november 2017

Beëdigde heeft de handtekening van een klant onder documenten nagemaakt. De Algemeen directeur benadrukt dat het namaken van handtekeningen – met welke intentie dan ook – absoluut in strijd is met de bankierseed en de daarbij behorende Gedragsregels. In dit specifieke geval besluit de Algemeen directeur geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken. De Algemeen directeur weegt daarbij verschillende omstandigheden mee, waaronder de omstandigheid dat beëdigde inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van haar handelen en het om een eenmalig incident gaat. Ook weegt de Algemeen directeur de gevolgen voor beëdigde mee.

Download hier de beslissing van de Algemeen directeur: TRB-2107-3680-AD

Raadplegen rekeninggegevens zonder zakelijke aanleiding – sepot

TRB-2017-3712-AD
Algemeen directeur, 30 november 2017

Beëdigde heeft op verzoek van haar partner de rekeninggegevens bekeken van een persoon die op marktplaats een Playstation verkocht. Op basis daarvan heeft beëdigde geconstateerd dat de verkoper niet betrouwbaar was en die informatie heeft zij met haar partner gedeeld. De Algemeen directeur benadrukt dat het bekijken van klantgegevens zonder zakelijke aanleiding daartoe in strijd is met de bankierseed en de daarbij behorende Gedragsregels. Daarnaast is het niet toegestaan klantgegevens met derden (buiten de bank) te delen. In zoverre constateert de Algemeen directeur dat beëdigde de Gedragsregels heeft geschonden. De Algemeen directeur besluit echter in dit specifieke geval geen klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken. De Algemeen directeur weegt daarbij verschillende omstandigheden mee, waaronder de omstandigheid dat beëdigde inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van haar handelen en het om een eenmalig incident gaat. Ook weegt de Algemeen directeur de gevolgen voor beëdigde mee.

Download hier de beslissing van de Algemeen directeur: TRB-2017-3712-AD

Onzorgvuldige vastlegging in dossiers – sepot

TRB-2017-3645-AD
Algemeen directeur, 16 november 2017

Beëdigde is financieel adviseur. De Algemeen directeur is van oordeel dat hij onzorgvuldig is geweest in de vastlegging van gesprekken met klanten, gegeven adviezen aan klanten alsmede de dossiervorming bij de aanvraag van een financiering. Een financieel adviseur behoort zorgvuldig en toetsbaar te werken bij het geven, bepalen en vastleggen van adviezen. Nu de adviezen van beëdigde hebben geleid tot het verstrekking van een financiering aan klanten – zonder dat inzichtelijk is welke (liquiditeits)risico’s de klanten mogelijk lopen in de toekomst – heeft beëdigde de bankierseed geschonden. De Algemeen directeur oordeelt echter dat het handelen van beëdigde niet zal worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken. Hiervoor zijn de fouten onvoldoende ernstig. Op basis van het voorliggende dossier is onvoldoende vast komen te staan dat beëdigde dermate ondeskundig is dat dit een voldoende ernstig verwijt in tuchtrechtelijke zin oplevert. Bovendien is de melding in hoge mate arbeidsrechtelijk van aard.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: TRB-2017-3645-AD

Bekijken rekeningen zonder zakelijke aanleiding IV; beroepsverbod

TRB-2017-3706-TC
Tuchtcommissie, 15 november 2017

Verweerster heeft in de periode van januari 2017 tot en met april 2017 van zeventien verschillende klanten telkens op meerdere dagen zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens geraadpleegd. Dit betrof in totaal 2892 afzonderlijke schermen. Verweerster heeft hiermee de Gedragscode, behorende bij de Bankierseed geschonden. De Tuchtcommissie legt aan verweerster een beroepsverbod voor de duur van drie maanden op.

De naam van de beëdigde wordt opgenomen in het door banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de volledige uitspraak: TRB-2107-3706-TC

Bekijken rekeningen zonder zakelijke aanleiding; berisping

TRB-2017-3675-TC
Tuchtcommissie 15 november 2017

Verweerster heeft in de periode van 18 november 2016 tot en met 7 januari 2017 van tien verschillende klanten in totaal twintig maal zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens geraadpleegd. Verweerster heeft hiermee de Gedragscode, behorende bij de Bankierseed geschonden. Gelet op de beperkte omvang van de schending en het feit dat verweerster heeft laten blijken dat zij zich terdege bewust is van de ontoelaatbaarheid van haar handelen, wordt aan verweerster een berisping opgelegd.

De naam van de beëdigde wordt opgenomen in het door banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de volledige uitspraak: TRB-2017-3675-TC

Diefstal op werkvloer; bijzondere omstandigheden

TRB-2017-3604-TC
Tuchtcommissie, 15 november 2017

Verweerster heeft diefstal gepleegd op de werkvloer door twee maal uit de portemonnee van een collega geld weg te nemen. Hierdoor heeft verweerster evident in strijd met de normen en waarden voor bankmedewerkers gehandeld. De gedragingen zijn niet integer. De klacht is gegrond. Gelet op de bijzondere omstandigheden – waaronder de zware arbeidsrechtelijke sanctie, verweersters psychische gezondheid en de langdurige druk van de tuchtprocedure – laat de Tuchtcommissie de oplegging van de maatregel achterwege.

Download hier de volledige uitspraak: TRB-2017-3604-TC