TRB-2017-3593-TC
Vervolg op herzieningsbeslissing d.d. 5 december 2016 (TRB-2016-3593H). De in de klacht omschreven gedragingen hebben betrekking op het handelen van verweerder naar aanleiding van herhaalde verzoeken van de meldster bij de bank om afschriften van stukken uit haar kredietdossier. Op de achtergrond speelt daarbij een civielrechtelijk conflict, waarover de Tuchtcommissie niet oordeelt. Verweerder heeft in de communicatie met meldster volstaan met een (herhaalde) verwijzing naar een incassobureau zonder een reactie te geven op de verzoeken om inzage in en afschriften van stukken. Verweerder heeft geen navraag gedaan bij het incassobureau naar de stand van zaken, ook niet nadat was gebleken dat meldster daar geen gehoor kreeg. Evenmin heeft verweerder binnen de bank geverifieerd of laten verifiƫren of de door meldster verzochte informatie beschikbaar was en of deze aan haar kon worden verstrekt.
Van verweerder had – mede gelet op zijn functie en zijn bijzondere betrokkenheid bij het dossier van meldster – een meer actieve houding mogen worden verwacht. Verweerder had erop toe moeten zien dat de verzoeken van meldster, conform het daartoe strekkende beleid van de bank, zouden worden behandeld en beantwoord. Verweerder had meldster hierover moeten (laten) inlichten. Door dit na te laten is verweerder tekort geschoten in zijn communicatie met meldster en heeft hij door op deze wijze te handelen het belang van meldster niet centraal gesteld. Gelet hierop heeft verweerder in strijd met de Gedragsregels gehandeld en wordt aan hem een berisping opgelegd.
De naam van de beƫdigde wordt opgenomen in het door banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.
Door de Algemeen Directeur is beroep ingesteld tegen de beslissing. De Commissie van Beroep heeft op 3 mei 2018 op het beroep beslist. Deze uitspraak vindt u hier
Download hier de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie: Dossier uitspraak TRB-2017-3593-TC