Tussenbeslissing over aanlevering onderzoeksrapporten

TRB-2016-3540 en TRB-2016-3508.

Tuchtcommissie, 19 september 2016

Op 12 juli 2016 heeft een vergadering plaatsgevonden in twee zaken, waarna door de Tuchtcommissie een tussenbeslissing is gewezen. Op deze vergadering zijn de zaken niet inhoudelijk behandeld, maar is uitsluitend aan de orde geweest op welke wijze afschriften van onderzoeksrapporten van de bank moeten worden aangeleverd. De Tuchtcommissie heeft geconstateerd dat een deel van de onderzoeksrapporten – voor zover dit persoonsgegevens betreft – onleesbaar is gemaakt. De Tuchtcommissie beslist in de tussenbeslissing dat het dossier zal worden aangevuld met een afschrift van het onderzoeksrapport van de bank dat slechts geanonimiseerd zal zijn ten aanzien van namen, telefoonnummers, rekeningnummers en e-mailadressen van cliënten. De namen dienen daarbij te worden vervangen door een vaste letter per naam. Daarnaast wordt de Algemeen Directeur de opdracht gegeven een zienswijze aan de Autoriteit Persoonsgegevens te verzoeken aangaande de vraag of documenten, die in het kader van de tuchtprocedure door banken worden overhandigd aan de Algemeen Directeur resp. de Tuchtcommissie en waarin gegevens van derden worden genoemd, in niet geanonimiseerde vorm mogen worden verstrekt.

Download hier de tussenbeslissingen: Tussenbeslissing dossier 3540 en Tussenbeslissing dossier 3508

Eed nog niet afgelegd ten tijde van gedraging (4) en geen reactie op brief

Dossier: TRB-2016-3605H

De melding houdt in de kern in dat beëdigde geen duidelijke informatie heeft verschaft aangaande de berekening van de maximale hypotheek en daardoor artikel 3 van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen heeft geschonden.  De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien niet is gebleken dat beëdigde in strijd met de Gedragsregels voor bankiers heeft gehandeld en klachten over schendingen van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen bij de Geschillencommissie Hypothecaire Financieringen dienen te worden ingediend.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het verzoek tot herziening af. Voor zover de melding ziet op handelen van bankmedewerker A (niet zijnde de beëdigde tegen wie de melding zich richt) gaat het om handelen in de jaren 2011 en 2013 en daarmee om handelen in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het tuchtrecht (1 april 2015).

Voor zover de melding zich richt tegen de beëdigde, houdt de melding in dat de melder de beëdigde heeft aangeschreven, maar van hem geen reactie heeft ontvangen. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt wanneer de melder geen reactie ontvangt, daarmee niet reeds sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. In zoverre is de klacht onvoldoende onderbouwd en gespecificeerd.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3605
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3605

Lekken klantgegevens aan derde – sepot

TRB-2016-3561.

Beëdigde heeft gegevens van de melder aan een derde verstrekt. Beëdigde stelt dat hij had geconstateerd dat de melder gebruik maakte van valse stukken met de kennelijke bedoeling om een rechter in een kort geding procedure te misleiden. De bank heeft beëdigde een formele waarschuwing opgelegd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde met de formele waarschuwing voldoende is gesanctioneerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing AD 3561

Eed nog niet afgelegd ten tijde van gedraging (3)

Dossier: TRB-2015-3578-H

De melding heeft in de kern betrekking verkoop van een pand in 2007, wat ligt vóór 1 april 2015 (datum inwerkingtreding tuchtrecht), en de wijze waarop de beëdigde bankmedewerker de klacht die melder over deze kwestie bij Kifid heeft ingediend, heeft behandeld. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die in de kern een geschil van civielrechtelijke aard betreft. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat gelet op de tijd waarin één en ander zich heeft afgespeeld en verder de gebrekkige onderbouwing van de klacht tegen de bankmedewerker, geen klacht wordt voorgelegd aan Tuchtcommissie Banken.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3578
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3578

Melding onvoldoende onderbouwd

Dossier: TRB-2016-3587H

De melding komt er in de kern op neer dat beëdigde onzorgvuldig heeft gehandeld door geen, dan wel summier, antwoord te geven op vragen. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die (voornamelijk) ziet op de manier waarop met melder is gecommuniceerd en die manier in dit geval geen schending van de Gedragscode vormt. Voor zover de melding erop ziet dat beëdigde geen zorgvuldige afweging van belangen heeft gemaakt of wetten en regels heeft overtreden, is die onvoldoende onderbouwd.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie herhaalt in zijn beslissing de richtlijnen voor de onderbouwing van een ingediende klacht en oordeelt dat de toelichting op de klacht slechts een opsomming bevat van aan de beëdigde gestelde vragen, die niet of slechts summier door beëdigde zijn beantwoord. Melder heeft daarmee zijn stelling de beëdigde de Gedragscode niet heeft nageleefd, onvoldoende onderbouwd.  

Daarnaast is namens de melder verzocht om een nadere termijn voor de aanvulling van de gronden van het herzieningsverzoek. Het Tuchtrechtreglement Bancaire Sector voorziet echter niet in een dergelijke termijnstelling. 

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3587
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3587

Melding onvoldoende onderbouwd (2)

TRB-2016-3591-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 1 september 2016

De melding ziet in de kern op een conflict tussen de melder en een franchisegever. In de melding wordt gesteld dat de beëdigde met twee petten op handelt. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, aangezien die in de kern een civielrechtelijke kwestie tussen de melder en de bank betreft. De Voorzitter van de Tuchtcommissie herhaalt in zijn beslissing de richtlijnen voor de onderbouwing van een ingediende klacht. De stelling van melder is in de klacht, noch in het herzieningsverzoek onderbouwd. Onduidelijk blijft op welk handelen van beëdigde de klacht ziet. In het dossier zijn geen aanknopingspunt te vinden dat sprake zou zijn van handelen in strijd met de gedragsregels. De klacht is onvoldoende onderbouwd.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3591
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3591

Melding gericht tegen bank

Dossier: TRB-2016-3595H

De meldingen richten zich tegen het handelen van een bank en niet tegen een beëdigde bankmedewerker. De Algemeen Directeur heeft de melding (onder meer) gelet hierop niet in behandeling genomen. Het tegen deze beslissing ingediende herzieningsverzoek wordt door de Voorzitter van de Tuchtcommissie op deze grond afgewezen.

Download hier de herzieningsbeslissing: Uitspraak dossier 3595
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3595

Civielrechtelijke kwestie (executoriale verkoop woning en weigering inzage dossier (art. 35 Wbp))

TRB-2016-3572H

De klacht van de melder valt uiteen in twee gronden. Allereerst ziet de melding op de aansprakelijkheid van de bank inzake de executoriale verkoop van de woning van melder. Daarnaast klaagt de melder dat hij op grond van art. 35 Wbp van de bank geen inzage heeft gekregen in zijn dossier. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat beide in de melding verwoorde klachten civielrechtelijke kwesties betroffen, terwijl het tuchtrecht niet bedoeld is civielrechtelijke kwesties te beslechten. Voorts is niet gebleken dat de beëdigde de Gedragscode heeft geschonden. Het herzieningsverzoek – waarin door melder onder meer is bepleit dat de Gedragscode is geschonden wegens niet naleving van art. 35 Wbp, is afgewezen – omdat niet blijkt van een aanwijzing dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3572
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3572

Ten onrechte blokkeren betaalrekening; toewijzing herzieningsverzoek

TRB-2016-3548-AD
Algemeen Directeur, 23 februari 2016
TRB-2016-3548-HV
Voorzitter Tuchtcommissie, 4 april 2016

De melding houdt in dat de beëdigde zonder duidelijke aanleiding de bankrekening van melder had geblokkeerd. De Algemeen Directeur heeft de melding afgewezen, omdat uit de stukken niet volgt dat de beëdigde zodanige fouten heeft gemaakt dat een tuchtrechtelijk onderzoek is gerechtvaardigd. Bovendien is de fout direct hersteld en is door de bank excuses aangeboden. De melder vraagt om herziening van deze beslissing. De Voorzitter van de Tuchtcommissie heeft nader onderzoek naar de melding laten verrichten en heeft het herzieningsverzoek toegewezen.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3548
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3548

Richtlijnen voor onderbouwing van een klacht

TRB-2016-3546H

De melding richt zich voornamelijk op civielrechtelijke vraagstukken betreffende de aansprakelijkheid van de bank in het dossier van de melder. Uit de melding volgt onvoldoende dat sprake is van overtreding van de Gedragscode door een medewerker van de bank. Om deze reden heeft de Algemeen Directeur besloten de melding niet in behandeling te nemen. Tegen deze beslissing heeft melder een herzieningsverzoek ingediend. De Voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het verzoek tot herziening af. In zijn uitspraak geeft de Voorzitter richtlijnen voor de onderbouwing van een klacht.

Download hier de herzieningsuitspraak: Uitspraak dossier 3546
Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3546