Eenmaal eigen rekening bekijken, geen maatregel

Kern van de uitspraak

Heeft de bankmedewerker zich schuldig gemaakt aan rekeninggluren?  Bij de bank zijn klachten over de bankmedewerker binnengekomen. De klachten waren voor de bank aanleiding om de opdracht met de bankmedewerker te beëindigen. De bankmedewerker heeft kort na zijn ontslag in de systemen van de bank opgezocht wie de klacht had ingediend, maar ook de gegevens van twee andere klanten opgezocht om lopende zaken over te dragen. Daarnaast heeft hij eigen (rekening)gegevens bekeken.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of vind hier de volledige beslissing: beslissing Algemeen directeur, 29 maart 2024, TRB-2024-4848-AD. De betrokken bank heeft een herzieningsverzoek ingediend. Lees hier de uitspraak van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, 29 mei 2024, TRB-2024-4848-HV.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Rekeninggluren is het zonder zakelijk aanleiding bekijken van rekeninggegevens. De Algemeen directeur is van oordeel dat het bekijken van de rekeninggegevens van de bankklanten een zakelijke grondslag had. Dit levert geen schending op van een van de regels van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed.

Het bekijken van de eigen (rekening)gegevens daarentegen is in strijd met de interne regels van de bank. In deze regels staat onder meer dat het medewerkers niet is toegestaan om de systemen van de bank te gebruiken voor privé doeleinden. Daaronder valt ook het raadplegen van eigen gegevens in de systemen van de bank. Dat hiermee (wel) gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode zijn overtreden, is op zichzelf een feit, aldus de Algemeen directeur.

Aangezien het echter slechts een eenmalige overtreding betreft en het om uw eigen gegevens gaat acht de Algemeen directeur deze eenmalige misstap (afgezet ook tegen het feit dat de bankmedewerker een lange arbeidsgeschiedenis in de bancaire sector heeft, zonder eerdere incidenten) dermate marginaal dat voortzetting van de procedure niet opportuun wordt geacht.

De betrokken bank is het niet eens met de beslissing van de Algemeen directeur en heeft om herziening van de beslissing gevraagd.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

In het verzoek tot herziening geeft de bank aan dat het verweer van de bankmedewerker niet overeenkomt met de resultaten van het eigen onderzoek van de bank.

De voorzitter van de Tuchtcommissie deelt de zienswijze van de betrokken bank niet. De juistheid van de de verklaring van de bankmedewerker wordt niet weerlegt door de uitkomsten van het eigen onderzoek van de bank.  De voorzitter van de Tuchtcommissie is van oordeel dat de Algemeen directeur, door uit te gaan van de juistheid van die verklaring, op begrijpelijke gronden heeft kunnen beslissen dat wel degelijk een zakelijk doel ten grondslag heeft gelegen aan de raadplegingen.

Verder deelt de voorzitter van de Tuchtcommissie de overwegingen van de Algemeen directeur ten aanzien van de het bekijken van de eigen rekeninggegevens door de bankmedewerker. Het verzoek om herziening van de beslissing wordt afgewezen.

Strafrechtelijk verleden verzwegen bij aanstelling

Kern van de uitspraak

Bankmedewerker heeft Eigen Verklaring bij indiensttreding niet naar waarheid ingevuld. Hij verzweeg zijn strafrechtelijk verleden. Daarnaast heeft hij een aantal van zijn nevenactiviteiten niet vermeld. De bankmedewerker heeft niet integer en zorgvuldig gewerkt (gedragsregel 1) en niet  zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank (gedragsregel 4).

Lees hieronder de samenvatting of vind hier de volledige uitspraak: uitspraak Tuchtcommissie Banken, 23 oktober 2024, TRB-2024-4844-TC.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerker heeft verklaard dat hij de Eigen Verklaring heeft aangepast na overleg met juriste, van wie hij had begrepen dat de desbetreffende stelling in de ‘Eigen Verklaring’ zo geïnterpreteerd kan worden dat daarmee wordt gedoeld op de situatie dat je al strafrechtelijk bent veroordeeld. De niet gemelde nevenactiviteiten betroffen ‘slapende’ rechtspersonen waarvan hij niet wist dat hij deze ook had moeten opgeven.

De Tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerker een onjuist beeld heeft gewekt bij de bank over zijn justitiële documentatie, hetgeen een schending is van gedragsregel 1 (niet integer en zorgvuldig gewerkt).

De Tuchtcommissie stelt dat het niet voldoen aan de registratieplicht van nevenactiviteiten naar zijn aard onzorgvuldig is en in strijd is met de regels van de bank. De bank is door het nalaten van de bankmedewerker niet in staat geweest zich een oordeel te vormen over de vraag of de niet-geregistreerde nevenactiviteiten de belangen van de bank zouden (hebben) kunnen schaden. Hierdoor heeft de bankmedewerker de belangen van de bank veronachtzaamd. Er mag van een bankmedewerker worden verwacht dat hij op de hoogte is van de regels die voor de uitoefening van zijn functie gelden en dat hij zich daaraan houdt. Waarmee de Tuchtcommissie vaststelt dat de bankmedewerker gedragsregel 4 (zich niet houden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden) heeft geschonden.

Uitspraak

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerker een beroepsverbod van vier maanden op, dit betekent dat hij gedurende een periode van vier maanden niet werkzaam mag zijn bij de bank.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Fraude en rekeninggluren

Kern van de uitspraak

Een door de bank ingehuurde medewerker heeft na de beëindiging van zijn dienstverband de rekeninggegevens van ruim 200 klanten van de bank bekeken, zonder dat daartoe een zakelijk aanleiding was. Ook heeft hij na afloop van zijn dienstverband, met behulp van de nog in zijn bezit zijnde zakelijke laptop, smartcard en autorisatiecodes, gelden van klanten van de bank overgemaakt op zijn eigen rekening en rekeningen van derden.

Lees hieronder de samenvatting of via de link de gehele uitspraak: Tuchtcommissie Banken,
23 oktober 2024, TRB-2024-4852-TC
.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerker heeft naar het oordeel van de Tuchtcommissie met zijn handelen de gedragsregels 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. In deze regels staat het volgende:

  1. De bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.
  2. De bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.
  3. De bankmedewerker is open en eerlijk over zijn of haar gedrag en kent zijn of
    haar verantwoordelijkheid voor de samenleving.
  4. De bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de
    bank.

“De bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) geeft veel informatie prijs over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van deze gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.”, aldus de tuchtcommissie.

Ook heeft de bankmedewerker de gedragsregels overtreden door geldbedragen over te maken naar zijn eigen bankrekening en die van twee andere personen, zonder dat daartoe opdracht is gegeven of toestemming is verleend door de betreffende klanten. Door dit handelen heeft de bankmedewerker geld van de bank gestolen. Voor deze schendingen acht de tuchtcommissie een beroepsverbod voor de duur van 12 maanden passend en geboden.

Meer informatie over de maatregel die opgelegd kan worden vind je op de pagina de verschillende soorten maatregelen.

 

Vertrouwelijke informatie niet geheim gehouden

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft als test een grote hoeveelheid bestanden met vertrouwelijke documenten buiten de beveiligde omgeving van de bank gebracht. Vanuit een door hem aangevraagde externe werkruimte zijn de bestanden gedownload naar het externe bedrijfsaccount van de bankmedewerker en nadien niet verwijderd. Eerder had de bankmedewerker drie e-mails met bestanden verstuurd van zijn e-mailaccount bij de bank naar zijn externe e-mailaccount en zijn twee bestanden gekopieerd naar de laptop van de bankmedewerker. Alle deze bestanden hadden vertrouwelijkheidskwalificaties.

Lees hieronder de samenvatting of vind hier de volledige uitspraak: Uitspraak Commissie van Beroep Banken: TRB-2024-4868-CB, 23 januari 2025

Deze uitspraak is een vervolg op de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken van 24 juli 2024 waartegen de (voormalig) bankmedewerker beroep heeft ingesteld.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken?

De Tuchtcommissie Banken heeft geoordeeld dat de bankmedewerker informatie buiten de bank heeft gebracht die binnen de beveiligde omgeving van de bank had behoren te blijven. Daarmee heeft de bankmedewerker de interne (gedrags)regels van de bank geschonden. Door dit handelen heeft de bankmedewerker bovendien vertrouwelijke informatie van de bank niet geheimgehouden. Dit handelen acht de Tuchtcommissie niet zorgvuldig en niet integer. De Tuchtcommissie heeft daarnaast geoordeeld dat de bankmedewerker zich niet open en eerlijk heeft opgesteld. Daarmee heeft de bankmedewerker de gedragsregels 1, 4, 5 en 6 geschonden. De Tuchtcommissie heeft aan de bankmedewerker de maatregel van een beroepsverbod van vijf maanden opgelegd.

Wat is het oordeel van de Commissie van Beroep?

Gedragsregels 1, 4 en 5

De schending van de gedragsregels 1, 4 en 5 is door de bankmedewerker in beroep erkend dan wel niet betwist. Het debat in beroep over de gegrondheid van de klacht spitst zich toe op de vraag of de bankmedewerker open en eerlijk is geweest over zijn gedrag (gedragsregel 6).

Gedragsregel 6 – is de bankmedewerker open en eerlijk geweest over zijn gedrag?

De bankmedewerker heeft door de afgelegde wisselende en tegenstrijdige verklaringen laten blijken geen volledige openheid van zaken te hebben willen geven. Dit beeld heeft de bankmedewerker ook in beroep niet kunnen wegnemen. De Commissie van Beroep wil aannemen dat de bankmedewerker bij het testen zich niet bewust was van de omvang van de gekopieerde bestanden en van het vertrouwelijke karakter daarvan. Maar ook die onbewustheid is de bankmedewerker aan te rekenen omdat dit onverantwoorde gedrag van (grote) onzorgvuldigheid getuigt. Ernstiger is dat uit onderzoek is gebleken dat dit incident niet op zichzelf staat maar dat de bankmedewerker eerder ook driemaal documenten buiten de bank heeft gebracht waarvan de bankmedewerker onmiskenbaar moest weten dat deze documenten een vertrouwelijk karakter hadden. In beroep heeft de bankmedewerker (nog steeds) geen enkele verklaring kunnen geven voor deze incidenten. Met deze opstelling heeft de bankmedewerker blijk gegeven van onvoldoende verantwoordelijkheid voor de samenleving. Daarmee staat vast dat ook gedragsregel 6 is geschonden.

Maatregel – verzachtende en verzwarende omstandigheden

Als verzachtende omstandigheden weegt de Commissie van Beroep mee dat de bankmedewerker (volledige) medewerking aan het onderzoek heeft verleend en bij de Tuchtcommissie wellicht wat onhandig is opgetreden waar het gaat om zijn uitleg voor zijn handelen. Ook de ingrijpende gevolgen die de incidenten voor de bankmedewerker hebben gehad, wegen mee. Datzelfde geldt voor de aangeboden excuses voor het gedrag en tot slot de lange periode sinds de melding tot de uitspraak in beroep, zal voor de bankmedewerker zonder meer als belastend zijn ervaren.

Als verzwarende omstandigheden weegt de Commissie van Beroep mee dat in dit geval sprake is van schending van vier gedragsregels en dat het gaat om het buiten de bank brengen van (zeer) vertrouwelijke gegevens. Verder komt het niet door de bankmedewerker maar door ingrijpen van de bank dat aan deze situatie een einde is gekomen. Daarnaast is sprake geweest van verschillende incidenten. Ook de ernst van de laakbare gedragingen, het gebrek aan eigen inzicht in de verklaring voor zijn handelen en het ter verdediging vingerwijzen naar vermeende fouten van anderen, brengt mee dat de Commissie van Beroep niet overtuigd is dat het besef bij de bankmedewerker van de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag voldoende is ingedaald en dat daardoor vrees voor herhaling aanwezig is.

Uitspraak en opgelegde maatregel

Alles overwegende acht de Commissie van Beroep Banken het passend en geboden dat het door de Tuchtcommissie Banken opgelegde beroepsverbod van vijf maanden wordt teruggebracht tot drie maanden en de uitspraak voor het overige wordt bekrachtigd.

Gebruik van systemen van de bank voor familiezaken

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster gedurende ruim een jaar, te weten van 1 juli 2021 tot 6 oktober 2022, veelvuldig en zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens heeft geraadpleegd, en ook heeft zij bankzaken uitgevoerd voor familieleden met gebruikmaking van de middelen van de bank. Het gaat hierbij om zes familieleden van de bankmedewerkster.

De bankmedewerkster heeft erkend dat zij de rekeninggegevens van haar familieleden heeft bekeken zonder dat daarvoor een zakelijke aanleiding bestond. Ook heeft zij erkend dat zij bankzaken voor haar schoonmoeder via de systemen van de bank heeft verricht. De bankmedewerkster stelt in dat kader dat zij van deze familieleden, op haar broer na, mondeling toestemming had om hun gegevens te raadplegen in verband met aan haar gerichte vragen over bancaire aangelegenheden. Verder stelt de bankmedewerkster dat zij de gegevens niet met derden heeft gedeeld en dat zij haar broer achteraf op de hoogte heeft gebracht van haar raadplegingen.

Klager heeft, onder verwijzing naar de uitspraken TRB-2023-4686-TC https://www.tuchtrechtbanken.nl/uitspraak/systemen-bank-gebruiken-voor-privezaken/ en TRB-2023-4797-TC  https://www.tuchtrechtbanken.nl/uitspraak/gebruik-systemen-bank-voor-behandeling-van-eigen-prive-bankzaken/ de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een berisping op te leggen.

Lees hieronder de samenvatting of lees hier de volledige uitspraak: uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4866-TC, 24 april 2024.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster heeft met haar gedragingen in strijd met deze binnen de bank geldende regels heeft gehandeld en gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector heeft geschonden.

De tuchtcommissie is van oordeel dat niet met een berisping kan worden volstaan. Hiertoe overweegt de tuchtcommissie dat de bankmedewerkster:

  • gedurende een lange periode veelvuldig klantgegevens van familieleden via de systemen van de bank heeft bekeken;
  • dat zij de systemen van de bank heeft gebruikt om de bankzaken van haar schoonmoeder te doen en
  • dat niet is gebleken dat de bankmedewerkster daadwerkelijk toestemming had voor het voorgaande nu een formele machtiging ontbreekt.

In het voordeel van de bankmedewerkster wordt meegewogen dat zij oprecht berouw en inzicht heeft getoond in het laakbare van haar handelen, dat haar opdracht bij de bank is beëindigd en dat onderhavige procedure geruime tijd in beslag heeft genomen.

Ook licht de tuchtcommissie toe waarom de vergelijking met de door Klager aangehaalde zaken niet gemaakt kan worden.

  • In de zaak met kenmerk TRB-2023-4797-TC gaat het alleen om het gebruiken van de zakelijke systemen van de bank voor privé-bankzaken van de bankmedewerker zelf.
  • In de zaak met kenmerk TRB-2023-4686-TC  was de leidinggevende van de bankmedewerkster op de hoogte van het handelen.

Alles afwegende acht de tuchtcommissie een beroepsverbod voor de duur van twee maanden passend en geboden.
De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

ongepast advies en handelen door bankmedewerker

Ongepast advies en ongepast handelen door bankmedewerker

Beslissing Algemeen Directeur, TRB-2024-4931-AD, 8 april 2024

Kern van de zaak

Bankmedewerker geeft advies om de herkomst van gelden bij een contante storting niet als zakelijke inkomsten te benoemen, zodat de contante storting op privérekening kan plaatsvinden.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Een klant van de bank heeft een klacht tegen een bankmedewerker ingediend, inhoudende dat hem telefonisch is geadviseerd de herkomst van de gelden van contante storting te verhullen. De klant vond dit een zeer ongepast advies dat hem zeer tegen de borst stuitte, temeer omdat de klant zelf werkzaam is bij de Belastingdienst. Het telefoongesprek waaraan de klant refereert verliep stroef, en sprekers reageerden geagiteerd op elkaar.

In het toelichtende gesprek bij Tuchtrecht Banken erkende de bankmedewerker dat zijn opmerking naar de klant – tijdens het bewuste gesprek – niet gepast was.  De klant was echter al boos en wat er ook nog gezegd zou worden, zou in verkeerde aarde zijn gevallen. Daarmee verkeerde de bankmedewerker zogezegd in een spagaat.

De bankmedewerker verklaarde dat hij onvoldoende is opgeleid om zijn werk goed te doen.  Dat hij nimmer persoonlijk contact heeft gehad met collega’s of zijn leidinggevende en dat hij werd ingewerkt door het volgen van enkele online modules. Ook had de bankmedewerker kenbaar gemaakt zich niet zeker genoeg te voelen en dat hij onvoldoende kennis had om zijn werk te kunnen uitvoeren. Waarbij zowel het bedrijf, dat hem bij de bank heeft geplaatst, en de bank aangaven dat hij gewoon maar moest instappen en al doende zou leren. De bankmedewerker voelde zich onvoldoende begeleid door zijn werkgever.

Naar de mening van de Algemeen directeur staat op zich vast dat de bankmedewerker door te suggereren dat de klant het bij een andere vestiging opnieuw moest proberen en een andere herkomst van de gelden op zou kunnen geven, niet integer en in strijd met de intern geldende code heeft gehandeld. Hij heeft hiermee de 1e en de 4e gedragsregel van de aan de bankierseed gedragscode verbonden geschonden.

De Algemeen directeur stelt vast dat het gaat om een eerste misstap betreft die de bankmedewerker heeft begaan na slechts enkele maanden werkzaam te zijn in een functie waarvoor hij nog te onervaren was (althans voor zover het de omgang met een situatie als de onderhavige betreft) en dat hij reeds de nadelige gevolgen hiervan heeft moeten ondervinden, te weten de opname in het IVR register van de bank voor een periode van acht jaar en dat er geen significante gevolgen zijn verbonden aan zijn handelen. Om deze redenen oordeelt de Algemeen directeur dat op zich sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare handeling maar dat deze gewogen dient te worden in voornoemde verzachtende context. De Algemeen directeur besluit tot seponering van de klacht.

Beslissingen van de Algemeen directeur

De bevoegdheid van de Algemeen directeur om de klacht te seponeren, staat in artikel 2.2.3 van het Tuchtreglement Bancaire Sector (2024). Bij zijn beoordeling van de ernst houdt de Algemeen directeur mede rekening met factoren zoals de aard en frequentie van de schending van die gedragsregels, de op de bankmedewerker (beëdigde) rustende verantwoordelijkheden en de mate van verwijtbaarheid.

Zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens bekijken

Zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens bekijken

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2023-4775, 26 juli 2023 

kern van de uitspraak

Verweerster heeft bij herhaling ongeoorloofd rekeninggegevens bekeken van enkele rekeninghouders uit haar privékring, onder wie haar ex-echtgenoot en zijn bedrijf.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

Verweerster heeft in strijd met de binnen de bank geldende regels gehandeld. In deze gedragsregels van de bank staat onder meer dat het niet is toegestaan interne systemen van de bank te gebruiken om persoonlijke informatie (zoals rekeningen of informatie over transacties) van klanten te raadplegen, tenzij dat noodzakelijk is voor het werk. De tuchtcommissie oordeelt dat het handelen van verweerster niet integer is.

Met haar gedragingen heeft verweerster de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode geschonden. Voor wat betreft de daarvoor op te leggen tuchtmaatregel weegt de Tuchtcommissie in matigende zin onder meer mee dat vanwege die tuchtrechtelijk verwijtbare handelingen van verweerster haar dienstverband van ruim twee decennia is geëindigd.

Alles overwegende, acht de Tuchtcommissie het in dit geval passend en geboden dat aan verweerster een beroepsverbod voor de duur van één maand wordt opgelegd.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.

Meer over rekeninggluren

Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van andermans rekeningen, maar ook eigen rekeningen is niet toegestaan. Niettemin is het een veelvoorkomende vorm van schending van de bankierseed. Rekeninggluren leidt in bijna alle gevallen tot een melding door de bank en oplegging van een maatregel.

suggestie gedaan om DUO-schuld te verzwijgen

In hypotheekadviesgesprek suggestie gedaan om DUO-schuld onvermeld te laten

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2023-4824-TC, 26 juli 2023

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft tijdens een adviesgesprek omtrent een hypothecaire financiering van de aankoop van een (tweede) woning de klant de suggestie gedaan om een DUO-schuld van de klant onvermeld te laten bij de hypotheekaanvraag. Dit kort gezegd ter versnelling van het proces.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster met haar handelen de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode heeft geschonden.

De tuchtcommissie overweegt dat oplegging van een onvoorwaardelijk beroepsverbod in beginsel passend zou zijn. In (met name) de navolgende omstandigheden van het geval ziet de tuchtcommissie evenwel aanleiding voor matiging:

  • het gaat hier om een eenmalig incident, verweerster heeft oprecht spijt betuigd en inzicht in het kwalijke van haar handelen getoond,
  • zij is reeds ruim dertig jaar in dienst van de bank,
  • zij heeft van de bank een officiële waarschuwing gekregen en
  • zij is inmiddels op een andere afdeling van de bank werkzaam.

Alles overwegende, acht de Tuchtcommissie het passend en geboden dat aan verweerster een voorwaardelijk beroepsverbod voor de duur van één maand wordt opgelegd. 

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.

Meer weten over de Gedragscode?

Op deze pagina lees aan welke regels uit de Gedragscode moet houden. Heb je nog vragen neem dan contact met ons op. Dan kan via het contactformulier op onze homepage

Overtreding van de bankregels voor privé-aandelentransacties

Overtreding van de bankregels voor privé-aandelentransacties

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4754-TC, 24 april 2024

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker was per 1 februari 2021 werkzaam bij de bank op basis van inhuur. Op 4 februari 2021 heeft de bank hem, vanwege de functie die hij heeft, als ‘Dual Insider’ aangewezen. Dit houdt in dat voor hem vanaf 4 februari 2021 de regels uit de [regeling privé-aandelentransacties] van de bank aangaande ‘Dual Insiders’ van toepassing waren. De [regeling privé-aandelentransacties] van de bank is in wezen een uitvloeisel van de marktmisbruikverordening en vormt daarmee een key-policy van de bank.

Op 14 oktober 2021 is de bankmedewerker door een medewerker van de [afdeling 2] van de bank per e-mail geïnformeerd dat uit transactie-monitoring een mogelijke overtreding door de bankmedewerker van de [regeling privé-aandelentransacties naar voren is gekomen. Naar aanleiding daarvan heeft nader onderzoek plaatsgevonden

Uit de transactieoverzichten van de bank blijkt dat de bankmedewerker in de periode van 3 februari 2021 tot en met 21 juni 2021 in totaal 36 aandelentransacties verricht, waarvan 33 transacties na 4 februari 2021, zijnde de datum waarop de bankmedewerker werd aangewezen als ‘Dual Insider’. Daarbij heeft de bankmedeweker in ieder geval de volgende aspecten van de [regeling privé-aandelentransacties] geschonden:

  1. Handelen in certificaten [bank] in de ‘gesloten periode’;
  2. Tegengestelde transacties binnen 28 dagen in hetzelfde financiële instrument;
  3. Geen goedkeuring gevraagd aan de [afdeling 2] voor zijn transacties.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat gedragsregels 1 en 4 zijn geschonden.

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerker, door het handelen zoals hierboven is beschreven, in strijd met de [regeling privé-aandelentransacties] en gedragscode van de bank heeft gehandeld. Daarmee heeft de bankmedewerker zich niet gehouden aan de regels die voor het werk bij de bank gelden.

Hoewel de tuchtcommissie het niet onaannemelijk acht dat in de beginperiode bij de bankmedewerker enige onduidelijkheid heeft bestaan over de voor hem  geldende regels, neemt dat niet weg dat de bankmedewerker een eigenstandige verantwoordelijkheid heeft zich van de concrete inhoud van deze voor hem en de bank belangrijke regels te vergewissen. Dat geldt des temeer nu hij in ieder geval begin maart 2021 een gesprek heeft gehad waarin hem expliciet op het bestaan van de [regeling privé-aandelentransacties] is gewezen. Door dit niet (afdoende) te doen heeft klager evenmin voldoende zorgvuldig en integer gehandeld.

Bij het vaststellen van de maatregel rekent de tuchtcommissie de bankmedewerker aan dat hij gedurende de tijd dat hij werkzaam was voor de bank zich in te beperkte mate heeft verdiept in de voor hem geldende regelgeving en hij nadien weinig inzicht heeft getoond in de laakbaarheid van zijn handelen. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van vier maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.

Eerdere artikelen of recente uitspraken

Voor een vergelijkbare uitspraak wordt verwezen naar uitspraak TRB-2023-4772-TC van 22 november 2023, waarbij de tuchtcommissie na afweging van alle omstandigheden de bankmedewerker een boete opgelegd van € 2000,- .

Ongeoorloofd rekeninggegevens bekijken, tuchtrecht van toepassing?

Ongeoorloofd en zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens bekijken. Is het bankentuchtrecht van toepassing?

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4681-TC, 24 april 2024

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker die tussen 1 oktober 2018 en 5 februari 2019, en tussen 17 mei 2021 en 15 oktober 2021, op uitzendbasis werkzaam was bij de bank, heeft meerdere malen de rekeninggegevens van zijn ex-partner bekeken. Voor wat betreft de raadplegingen geeft hij aan dat deze moeten worden gezien als een wanhoopsdaad ten gevolge van bijzondere omstandigheden in de relationele sfeer tussen hem en zijn ex-partner. Meer specifiek was een geschil tussen hen gerezen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag over hun kinderen.

Verder geeft de bankmedewerker aan dat hij bij aanvang van zijn tweede dienstverband de bankierseed niet heeft afgelegd. Daarom, zo meent hij, kunnen de raadplegingen in de tweede periode dat hij werkzaam was voor de bank hem niet onder het bankentuchtrecht worden aangerekend.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De Tuchtcommissie beantwoordt eerst de vraag of het bankentuchtrecht van toepassing is. Uit het kader dat uit artikel 1, vierde lid van de Regeling eed of belofte financiële sector 2015 volgt dat een bankmedeweker niet opnieuw de eed of belofte behoeft af te leggen als hij binnen vijf jaren sinds het beëindigen van zijn werkzaamheden voor dezelfde bank gaat werken. In onderhavige kwestie is daarvan sprake, aldus de tuchtcommissie, als gevolg waarvan het bancaire tuchtrecht ook gedurende het dienstverband tussen 17 mei 2021 en 15 oktober 2021 op de bankmedewerker van toepassing is.

Vervolgens komt de tuchtcommissie toe aan de beoordeling van de Klacht. De tuchtcommissie stelt vast dat uit de Code of Conduct en het intranet van de bank onder andere volgt dat persoonlijke informatie niet bekeken mag worden, tenzij dat voor het werk noodzakelijk is, alsmede dat het verboden is om klantgegevens in te zien van klanten van de bank waarmee de bankmedewerker privé een (nauwe) relatie heeft. De bankmedewerker heeft met zijn gedragingen in strijd met deze binnen de bank geldende regels gehandeld.

De tuchtcommissie legt ook in deze uitspraak weer uit waarom rekeninggluren als ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat.

‘De bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) geven veel informatie prijs over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Deze privacygevoeligheid geldt te meer nu het de ex-partner van de bankmedewerker betreft. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van deze gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.’

De bankmedewerker heeft naar het oordeel van de tuchtcommissie met zijn handelen dan ook de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De bijzondere relationele omstandigheden zoals door de bankmedewerker gesteld doen daaraan niet af.

In het voordeel van de bankmedewerker wordt echter meegewogen dat hij in het gesprek met klager oprecht berouw en inzicht heeft getoond in het laakbare van zijn handelen en dat onderhavige procedure geruime tijd in beslag heeft genomen.

Alles overwegende acht de tuchtcommissie het dan ook passend en geboden dat aan de bankmedewerker een beroepsverbod voor de duur van twee (2) maanden wordt opgelegd

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak. Lees hier de uitspraak als je alle achtergronden wilt weten.