Zelfverrijking door bankmedewerker

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft via het bestelplatform van de bank -dat uitsluitend voor werk-gerelateerde doeleinden gebruikt mag worden- diverse cadeauartikelen besteld ter waarde van ruim € 3.000,-. Daarmee heeft hij oneigenlijk gebruik gemaakt van het bestelplatform en zichzelf verrijkt. De bank heeft een melding ingediend bij Tuchtrecht Banken. Ook heeft de bank de persoonsgegevens van de bankmedewerker opgenomen in het Externe
Verwijzingsregister en het Incidentenregister voor de maximale duur van 8 jaren en strafrechtelijk aangifte gedaan.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4890-TC, 24 december 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker de gedragsregels heeft overtreden doordat hij ten gunste van zichzelf oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van het bestelplatform van de bank. Door dit handelen heeft de bankmedewerker zich niet aan de wet, en niet aan de binnen de bank geldende regels gehouden. Ook heeft hij zich en zich niet integer en zorgvuldig gedragen.

Naar het oordeel van de Tuchtcommissie Banken heeft de bankmedewerker dan ook de gedragsregel 1 (niet integer en zorgvuldig gedragen) en gedragsregel 4 (niet gehouden aan de wet en de binnen de bank geldende regels gehouden) de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van een jaar op, waarmee de tuchtcommissie het voorstel van de Algemeen directeur volgt.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Strafrechtelijk verleden verzwegen

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft bij het invullen van de ‘Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ niet vermeld dat zij in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de ondertekening van de ‘Eigen Verklaring inzake screening bij indiensttreding’ strafrechtelijk is veroordeeld.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4948, 24 december 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster, gelet op haar strafrechtelijke veroordeling op Aruba, de ‘Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ tot twee keer toe onjuist heeft ingevuld.

Met haar handelen heeft de bankmedewerkster een onjuist beeld gewekt bij de bank over haar justitiële documentatie en voor de beoordeling van haar integriteit relevante feiten. Naar het oordeel van de tuchtcommissie heeft de bankmedewerkster niet integer en zorgvuldig gehandeld en daarmee de gedragsregels 1 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode geschonden. Ook heeft zij houdt zich niet gehouden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank, waarmee gedragsregel 4 is geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerkster een beroepsverbod van zes maanden op, hiermee volgt de tuchtcommissie het voorstel van de Algemeen directeur.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

De Tuchtcommissie Banken heeft zich eerder geoordeeld over bankmedewerker die de “Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ niet correct hebben ingevuld. Vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak: Strafrechtelijk verleden verzwegen bij aanstelling, TRB-2024-4844-TC.

 

(Schijn van) belangenverstrengeling, niet gemelde nevenactiviteiten

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker, eventmanager bij de bank, heeft voor het faciliteren van events van de bank zaken gedaan met een onderneming waarbij hij rechtstreeks economisch belang had. Ook was de bankmedewerker betrokken bij de fiattering van de facturen die in feite door hemzelf bij de bank werden ingediend.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2025-4991-TC, 23 april 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken overweegt dat in de (gedrags)regels van de bank verschillende bepalingen zijn opgenomen om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Deze regels van de bank schrijven onder meer voor dat nevenfuncties vooraf ter goedkeuring dienen te worden voorgelegd. Ook moeten de nevenactiviteiten worden geregistreerd in het daarvoor bestemde registratiesysteem van de bank. De stelling van de bankmedewerker dat hij mondeling goedkeuring heeft gekregen van zijn toenmalige leidinggevende vindt geen steun in het dossier, aldus de tuchtcommissie en neemt voorgenoemde plicht voor bankmedewerkers niet weg.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker door het niet registeren van zijn nevenfuncties in het registratiesysteem van de bank in strijd met de binnen de bank geldende regels heeft gehandeld.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerker de navolgende gedragsregels uit de Gedragscode verbonden aan de bankierseed heeft geschonden

1. De bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.
4. De bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.
7. De bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank

De Tuchtcommissie Banken betrekt in haar beoordeling dat de bankmedewerker zaken heeft gedaan met een onderneming waar hij rechtstreeks economisch belang bij had. En dat de bankmedewerker betrokken was bij de fiattering van de facturen die in feite door hemzelf bij de bank zijn ingediend. Dit tezamen, zo stelt de Tuchtcommissie Banken veroorzaakt (op zijn minst de schijn van) belangenverstrengeling ten behoeve van eigen financieel gewin.

De bankmedewerker heeft met bovengenoemde gedragingen de bankierseed in ernstige mate geschonden. De tuchtcommissie kwalificeert het handelen van de bankmedewerker als ernstig verwijtbaar en niet integer. De tuchtcommissie is met klager van oordeel dat in deze zaak als op t leggen tuchtrechtelijke maatregel een beroepsverbod zonder meer passend is. Nu de bankmedewerker door zijn handelen op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt, heeft hij tevens het vertrouwen in de financiële sector op ernstige wijze geschaad.

Met betrekking tot de duur van het beroepsverbod houdt de tuchtcommissie rekening met het feit dat de bankmedewerker reeds negatieve gevolgen heeft ondervonden van zijn handelen. Zo is de bankmedewerker zijn baan kwijt geraakt, heeft de zaak een behoorlijke negatieve impact gehad op zijn leven. Daarnaast kan de tuchtcommissie zich voorstellen dat bij de bankmedewerker het gevoel bestaat dat hij door zijn voormalige collega’s en/of leidinggevende “voor de bus is gegooid”.

De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van twaalf maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Kopiëren handtekening

Kern van de uitspraak

Nadat was gebleken in de systemen van de bank bekende maar inmiddels verlopen identiteitsbewijs van de klant niet overeenstemde met het getoonde en geldige identiteitsbewijs van de bankklant, heeft de bankmedewerker een nieuw registratieformulier aangemaakt. De bankmedewerker heeft daarbij de handtekening van een klant gekopieerd, om de klant niet te belasten met nogmaals een bezoek aan het bankfiliaal en om zodoende ook de wijziging tenaamstelling bankrekening te bespoedigen.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing of klik op de link de volledige beslissing van de Algemeen directeur van 30 november 2023, TRB-2023-4794-AD.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De bankmedewerker heeft zowel in het onderzoek bij de bank als in verweer in de tuchtrechtelijke procedure toegegeven dat hij een domme handeling heeft begaan. Als verklaring voor zijn gedraging geeft hij aan dat het zakelijk en privé niet goed ging en dat hij op beide fronten veel stress had. Hij geeft aan in te zien dat zijn handelen niet alleen in strijd is geweest met de interne bankregels, maar ook met de gedragsregels behorende bij de bankierseed. Hij heeft spijt betoond voor hetgeen hij heeft gedaan. Door de bank is hij reeds berispt voor zijn gedrag en ook heeft hij met de bank afspraken gemaakt om te voorkomen dat hij weer in stressvolle situaties belandt, die een negatieve weerslag op zijn gedrag kunnen hebben.

De Algemeen directeur stelt vast dat gedragsregel 1 en 4 van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed zijn geschonden.

De Algemeen directeur ziet in hetgeen de bankmedewerker heeft verklaard dat hij open en transparant is geweest over hetgeen is voorgevallen en dat hij heeft geleerd van het gebeurde en serieus omgaat met het incident. Gelet op alle omstandigheden ziet de Algemeen directeur af van een het voorleggen van een Klacht aan de Tuchtcommissie Banken en stelt hij een voorwaardelijke boete van € 200,- voor. Waarbij de boete alsnog wordt verbeurd als de bankmedewerker nogmaals een van de gedragsregels van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed schendt.

 

Vertrouwelijke informatie buiten de bank gebracht

Kern van de uitspraak

Levert het (ongeoorloofd) naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie van de bank een schending op van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed?

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing van de Algemeen directeur TRB-2024-4908-AD 14 juni 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Uit de melding die is ingediend door de bank blijkt dat de bankmedewerker, ten tijde van zijn vertrek bij de bank, ongeoorloofd vertrouwelijke informatie naar buiten heeft gebracht. De bankmedewerker heeft kort voor het einde van zijn dienstverband bij de bank naast privédocumenten ook zakelijke documenten inclusief enkele klantgegevens vanuit zijn zakelijke e-mailaccount overgezet naar zijn privé-omgeving.

De bankmedewerker stelt zich op het standpunt dat zijn handelen weliswaar niet geheel correct is geweest maar dat er zich wel verzachtende omstandigheden voordeden. Zo stelt de bankmedewerker dat het gebruikelijk was om privébestanden in de zakelijke omgeving te hebben waardoor dit gemakkelijk door elkaar kon lopen. De betreffende stukken zijn volgens de bankmedewerker zonder slechte intentie meegekomen. De stukken zouden niet relevante en verouderde informatie bevatten die niet bruikbaar zijn voor zijn nieuwe functie bij een buitenlandse bank.

De Algemeen directeur stelt vast dat de bankmedewerker onzorgvuldig heeft gehandeld, hetgeen een schendig van (de gedragscode verbonden aan) de bankierseed oplevert (meer specifiek: gedragsregels 1, 4 en 5), hetgeen in beginsel grond is om een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken. Op grond van hetgeen de bankmedewerker in zijn verweer naar voren heeft gebracht en omdat hij heeft onderkend en inzicht heeft getoond dat hij anders had behoren te handelen heeft de Algemeen directeur besloten een minnelijke schikking aan de bankmedewerker voor te leggen. Bij zijn overwegingen betrok de Algemeen directer nog dat de bank had aangeven de melding te willen intrekken. Intrekking van een melding is om formele redenen niet mogelijk waardoor niet aan het verzoek van de bank kon worden tegemoetgekomen.

Algemeen directeur heeft een minnelijke schikking voorgesteld inhoudende een geldboete van € 500,-De minnelijke schikking is geaccepteerd.

Vertrouwelijke informatie buiten de bank gebracht

Kern van de uitspraak

De melding ziet op een bankmedewerker die kort voordat hij de bank zou gaan verlaten, naar aanleiding van een reorganisatie, vertrouwelijke informatie (ongeoorloofd) buiten (de beveiligde omgeving van) de bank heeft gebracht. De informatie is door de bankmedewerker buiten de bank gebracht door deze te mailen van zijn zakelijk e-mailaccount naar zijn privé e-mailaccount.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-4885-AD, 5 november 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De bank heeft een melding bij Tuchtrecht Banken ingediend, nadat uit een intern onderzoek bleek dat de (oud)bankmedewerker bankgegevens naar zijn privé e-mailadres had verstuurd. Het onderzoek heeft plaatsgevonden nadat de bankmedewerker al uit dienst was. De bank heeft de bankmedewerker schriftelijk verzocht tot verwijdering van de gegevens. Naast het indienen van de melding heeft de bank kennelijk geen aanleiding voor het treffen van eventuele overige maatregelen jegens de bankmedewerker, die toen al uit dienst was.

In zijn toelichting heeft de bankmedewerker aangegeven dat hem een deadline was gesteld voor het opschonen van zijn zakelijke laptop voor het veilligstellen van privé-documenten. Onder tijdsdruk heeft hij de schifting tussen de veilig te stellen privé-documenten en de daarvan te onderscheiden bankdocumenten abusievelijk een aantal tot deze laatste categorie behorende documenten er niet uit gefilterd zodat toen abusievelijk ook die documenten zijn meegezonden. Direct na constatering van dit laatste heeft de bankmedewerker de desbetreffende documenten verwijderd. Al met al is dus weliswaar sprake van het buiten (de beveiligde omgeving van) de bank brengen van bankinformatie maar zonder dat dit zijn intentie is geweest. Hij geeft aan dat hij scherper had dienen te zijn, maar dat hij wel te goeder trouw handelde. Daarnaast heeft de bankmedewerker aangegeven dat naar zijn mening de (daadwerkelijke) gevoeligheid van de informatie in kwestie dient te worden gerelativeerd.

De Algemeen directeur is van oordeel dat de bankmedewerker in strijd met de door hem in acht te nemen regels van de bank en niet integer en onzorgvuldig gehandeld, hetgeen een schending van (de gedragscode verbonden aan) de bankierseed (meer specifiek: gedragsregels 1, 4 en 5) oplevert.

In de visie van de Algemeen directeur maakt in ieder geval deze samenloop van punten (van – kort geduid – onzorgvuldigheid) dat weliswaar sprake is van  verzachtende omstandigheden, maar niet zodanig dat het aanleiding geeft om geheel af te zien van (iedere vorm van) tuchtrechtelijke sanctionering.

Hetgeen qua feitelijke (werk)omstandigheden in de periode voorafgaand aan zijn vertrek overigens nog naar voren is gebracht, zoals een hoge werkdruk (mede doordat hij in die periode zowel nog reguliere werkzaamheden alsook overdrachtswerkzaamheden diende te verrichten), maakt dat onvoldoende anders. Voorts betrekt de Algemeen directeur in zijn weging dat na constatering van de gemaakte fout is gehandeld zoals mocht worden verwacht, door de desbetreffende bankdocumenten te verwijderen en door zich open en toetsbaar op te stellen, zowel ten opzichte van de bank als ten opzichte van de Algemeen directeur.

De Algemeen directeur stelt een schikking voor in de vorm van een voorwaardelijke geldboete van € 500,-. De schikking is aanvaard.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Niet doelbewust buiten de bank brengen van gegevens

Kern van de uitspraak

Uit een onderzoek van de bank is gebleken dat in de periode tussen 1 december 2022 en 1 januari 2023 de bankmedewerkster in totaal 2027 bestanden vanaf haar zakelijke laptop heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Tussen deze bestanden bevonden zich bedrijfsgevoelige informatie van zakelijke klanten van de bank, interne  vertrouwelijke documenten van de bank en HR gerelateerde documenten van andere medewerkers van de bank.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2024-4960-TC,  23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerkster heeft zowel bij de bank als in het gesprek met klager verklaard dat zij slechts haar persoonlijke documenten wenste veilig te stellen en om die reden een gehele folder genaamd ‘My Documents’ heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Zij realiseerde zich niet dat dat zij hiermee ruim 2000 bestanden, waaronder persoonsgegevens van medewerkers van de bank en vertrouwelijke stukken van de bank alsmede van haar klanten, buiten de beveiligde omgeving van de bank bracht. Zij heeft benadrukt dat zij nimmer kwade bedoelingen heeft gehad en dat het een onhandige handeling is geweest.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster de bankierseed heeft geschonden. Door bestanden vanaf haar werklaptop naar een externe schijf te kopiëren. heeft zij vertrouwelijke informatie van de bank buiten de omgeving van de bank gebracht. Dit handelen is niet alleen niet integer en niet zorgvuldig, maar ook in strijd met de regels waaraan de bankmedewerkster zich diende te houden. Meer specifiek heeft zij de gedragsregel 1, 4, 5 en 7 geschonden. De in het klachtrapport ook genoemde gedragsregels 2 en 6 acht de tuchtcommissie niet geschonden.

Gelet op de specifieke feiten en omstandigheden van dit geval acht de Tuchtcommissie Banken een beroepsverbod niet passend. In het voordeel van de bankmedewerkster weegt de tuchtcommissie mee dat zij het kwalijke van haar handelen inziet en oprecht spijt heeft betuigd. De tuchtcommissie neemt van de bankmedewerkster aan dat zij niet wist dat zij ook vertrouwelijke informatie van de bank naar een externe schijf had gekopieerd. Zij heeft onzorgvuldig gehandeld maar niet doelbewust de vertrouwelijke gegevens buiten de beveiligde omgeving van de bank willen brengen.

De Tuchtcommissie Banken heeft in deze tuchtprocedure direct na de mondelinge behandeling ter zitting op 11 september 2024 mondeling uitspraak gedaan. De tuchtcommissie heeft als maatregel een berisping aan de bankmedewerkster opgelegd. De uitspraak is op 23 oktober 2024 aan partijen toegezonden.

Raadplegen rekeninggegevens en stalken klant van de bank

Kern van de uitspraak

De bank heeft een melding ingediend over het zonder zakelijke reden raadplegen van rekeninggegevens door een oud bankmedewerkster, die in tijdelijk dienst werkzaam was voor de bank. De melding volgde op een onderzoek na een bij de bank binnengekomen klacht van een klant van de bank. Uit het onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meerdere rekeningen heeft bekeken en de informatie onder meer heeft gebruikt om een klant, haar voormalig advocaat, te volgen.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4891-TC, 20 november 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt het navolgende vast: de bankmedewerkster heeft de onderzoeksbevindingen die betrekking hebben op de raadplegingen zonder zakelijke aanleiding erkend. Verder heeft zij tijdens het gesprek met de bank aangegeven dat zij ten tijde van de raadplegingen zware persoonlijke omstandigheden speelden in verband met een recente echtscheiding en uithuisplaatsing van haar kinderen. Daarnaast heeft zij aangegeven de raadplegingen te hebben gedaan uit willekeur en verveling. Over de ingediende klacht bij de bank, waarmee het onderzoek naar de bankmedewerkster is aangevangen, deelt zij mede dat dit de advocaat betreft die haar bijstond inzake de uithuisplaatsing van haar kinderen.

De Tuchtcommissie Banken overweegt ook in deze uitspraak dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.

Voorts overweegt de Tuchtcommissie Banken dat de bankmedewerkster de uit de raadplegingen verkregen informatie heeft gebruikt om een klant van de bank in privé (op ongewenste wijze) te benaderen. Daarmee heeft zij evident niet bijgedragen van het vertrouwen van de samenleving in de bank.

En bovendien stelt de Tuchtcommissie Banken is de bankmedewerkster niet open en eerlijk geweest over haar gedrag. Uit het gesprek van de bankmedewerkster met de bank volgt immers dat zij niet volledig openheid van zaken heeft gegeven en het kwalijke van haar handelen onvoldoende lijkt in te zien.

De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat de bankmedewerkster de  gedragsregels 1, 4, 6, en 7 heeft geschonden. De door de Algemeen directeur voorgestelde maatregel, een beroepsverbod voor de duur van acht maanden wordt door de tuchtcommissie te licht bevonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod op voor de duur van twaalf maanden.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft rekeninggegevens van bankklanten doorgespeeld. Zij wisselde raadplegingen met een zakelijk doel af met raadplegingen zonder een zakelijke aanleiding en/of toestemming van de klant van de bank. De bankmedewerkster heeft de verwijten erkend een aangegeven dat zij niet precies wist wát er met de gegevens van de klanten van de bank gedaan zou worden en wat daarvan de gevolgen zouden kunnen zijn.

Klager heeft de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van drie jaren op te leggen

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4879-TC van 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4, 5, 6 en 7 heeft overtreden doordat zij rekeninggegevens van klanten van de bank heeft geraadpleegd, zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding bestond. Voorts heeft de bankmedewerkster de bankgegevens van de klanten van de bank gedeeld met derden teneinde bankhelpdeskfraude mogelijk te maken. Dat de bankmedewerkster zich aan dit handelen schuldig heeft gemaakt, staat niet ter discussie; zij heeft dit erkend.
De bankmedewerkster heeft allesbehalve integer gehandeld. De tuchtcommissie is van oordeel dat er sprake is van een zeer ernstige schending van de bankierseed, vooral vanwege het feit dat de bankmedewerkster, door het delen van de vertrouwelijke gegevens van de klanten van de bank, ook betrokken is geweest bij bankhelpdeskfraude, waarvan veel klanten van de bank slachtoffer zijn geworden.

De Tuchtcommissie Banken verklaart de klacht gegrond en ziet maar één passende maatregel, te weten een beroepsverbod voor de (maximale) duur van drie jaar.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Onbevoegd handelen: zeer ernstige schending bankierseed

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerker meerdere keren buiten zijn bevoegdheden is getreden. In verweer geeft de bankmedewerker aan dat voor wat betreft de gestelde bevoegdheidsoverschrijding dat hij sinds zijn indiensttreding bij de bank in 2002 diverse bevoegdheden had welke nadien vanwege reorganisaties zijn beperkt. Daarbij werd de rol van zijn functie ingeperkt tot het begeleiden en leveren van input, met welke veranderingen de bankmedewerker moeite had. Dit omdat de bankmedewerker zijn functie al lange tijd vervulde, hij een goede en langdurige verstandhouding met zijn klanten had en door de veranderingen een verschuiving in de wederzijdse verwachtingen tussen de bankmedewerker en zijn klanten optrad.

Lees hieronder de samenvatting of klik op de link voor de volledige uitspraak: Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4871-TC, 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de binnen de bank geldende bevoegheidsmatrix. Zo heeft hij onbevoegd  een financieringsofferte uitgebracht, kende hij zelfstandig coulancevergoedingen en verleende hij, zonder daartoe bevoegd te zijn, de vrijgave van een borgtocht.

De tuchtcommissie overweegt dat het herhaaldelijk onbevoegd handelen namens de bank op zichzelf reeds een zeer ernstige schending van de bankierseed oplevert. Dit mede vanwege het feit dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor zowel de bank als de betrokken klant(en). Reeds daarom is de tuchtcommissie van oordeel dat een beroepsverbod van aanzienlijke duur op zijn plaats is.

De tuchtcommissie rekent de bankmedewerker aan dat hij onvoldoende heeft laten blijken het kwalijke van zijn handelen in te zien.

Al met al concludeert de tuchtcommissie dat de in de Klacht voorgestelde maatregel van zes (6) maanden beroepsverbod geen recht doet aan de ernst van de overtredingen. Aan de  bankmedewerker wordt een zwaardere maatregel opgelegd, te weten een beroepsverbod van negen (9) maanden.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.