Niet doelbewust buiten de bank brengen van gegevens

Kern van de uitspraak

Uit een onderzoek van de bank is gebleken dat in de periode tussen 1 december 2022 en 1 januari 2023 de bankmedewerkster in totaal 2027 bestanden vanaf haar zakelijke laptop heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Tussen deze bestanden bevonden zich bedrijfsgevoelige informatie van zakelijke klanten van de bank, interne  vertrouwelijke documenten van de bank en HR gerelateerde documenten van andere medewerkers van de bank.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2024-4960-TC,  23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerkster heeft zowel bij de bank als in het gesprek met klager verklaard dat zij slechts haar persoonlijke documenten wenste veilig te stellen en om die reden een gehele folder genaamd ‘My Documents’ heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Zij realiseerde zich niet dat dat zij hiermee ruim 2000 bestanden, waaronder persoonsgegevens van medewerkers van de bank en vertrouwelijke stukken van de bank alsmede van haar klanten, buiten de beveiligde omgeving van de bank bracht. Zij heeft benadrukt dat zij nimmer kwade bedoelingen heeft gehad en dat het een onhandige handeling is geweest.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster de bankierseed heeft geschonden. Door bestanden vanaf haar werklaptop naar een externe schijf te kopiëren. heeft zij vertrouwelijke informatie van de bank buiten de omgeving van de bank gebracht. Dit handelen is niet alleen niet integer en niet zorgvuldig, maar ook in strijd met de regels waaraan de bankmedewerkster zich diende te houden. Meer specifiek heeft zij de gedragsregel 1, 4, 5 en 7 geschonden. De in het klachtrapport ook genoemde gedragsregels 2 en 6 acht de tuchtcommissie niet geschonden.

Gelet op de specifieke feiten en omstandigheden van dit geval acht de Tuchtcommissie Banken een beroepsverbod niet passend. In het voordeel van de bankmedewerkster weegt de tuchtcommissie mee dat zij het kwalijke van haar handelen inziet en oprecht spijt heeft betuigd. De tuchtcommissie neemt van de bankmedewerkster aan dat zij niet wist dat zij ook vertrouwelijke informatie van de bank naar een externe schijf had gekopieerd. Zij heeft onzorgvuldig gehandeld maar niet doelbewust de vertrouwelijke gegevens buiten de beveiligde omgeving van de bank willen brengen.

De Tuchtcommissie Banken heeft in deze tuchtprocedure direct na de mondelinge behandeling ter zitting op 11 september 2024 mondeling uitspraak gedaan. De tuchtcommissie heeft als maatregel een berisping aan de bankmedewerkster opgelegd. De uitspraak is op 23 oktober 2024 aan partijen toegezonden.

Raadplegen rekeninggegevens en stalken klant van de bank

Kern van de uitspraak

De bank heeft een melding ingediend over het zonder zakelijke reden raadplegen van rekeninggegevens door een oud bankmedewerkster, die in tijdelijk dienst werkzaam was voor de bank. De melding volgde op een onderzoek na een bij de bank binnengekomen klacht van een klant van de bank. Uit het onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meerdere rekeningen heeft bekeken en de informatie onder meer heeft gebruikt om een klant, haar voormalig advocaat, te volgen.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4891-TC, 20 november 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt het navolgende vast: de bankmedewerkster heeft de onderzoeksbevindingen die betrekking hebben op de raadplegingen zonder zakelijke aanleiding erkend. Verder heeft zij tijdens het gesprek met de bank aangegeven dat zij ten tijde van de raadplegingen zware persoonlijke omstandigheden speelden in verband met een recente echtscheiding en uithuisplaatsing van haar kinderen. Daarnaast heeft zij aangegeven de raadplegingen te hebben gedaan uit willekeur en verveling. Over de ingediende klacht bij de bank, waarmee het onderzoek naar de bankmedewerkster is aangevangen, deelt zij mede dat dit de advocaat betreft die haar bijstond inzake de uithuisplaatsing van haar kinderen.

De Tuchtcommissie Banken overweegt ook in deze uitspraak dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.

Voorts overweegt de Tuchtcommissie Banken dat de bankmedewerkster de uit de raadplegingen verkregen informatie heeft gebruikt om een klant van de bank in privé (op ongewenste wijze) te benaderen. Daarmee heeft zij evident niet bijgedragen van het vertrouwen van de samenleving in de bank.

En bovendien stelt de Tuchtcommissie Banken is de bankmedewerkster niet open en eerlijk geweest over haar gedrag. Uit het gesprek van de bankmedewerkster met de bank volgt immers dat zij niet volledig openheid van zaken heeft gegeven en het kwalijke van haar handelen onvoldoende lijkt in te zien.

De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat de bankmedewerkster de  gedragsregels 1, 4, 6, en 7 heeft geschonden. De door de Algemeen directeur voorgestelde maatregel, een beroepsverbod voor de duur van acht maanden wordt door de tuchtcommissie te licht bevonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod op voor de duur van twaalf maanden.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft rekeninggegevens van bankklanten doorgespeeld. Zij wisselde raadplegingen met een zakelijk doel af met raadplegingen zonder een zakelijke aanleiding en/of toestemming van de klant van de bank. De bankmedewerkster heeft de verwijten erkend een aangegeven dat zij niet precies wist wát er met de gegevens van de klanten van de bank gedaan zou worden en wat daarvan de gevolgen zouden kunnen zijn.

Klager heeft de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van drie jaren op te leggen

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4879-TC van 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4, 5, 6 en 7 heeft overtreden doordat zij rekeninggegevens van klanten van de bank heeft geraadpleegd, zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding bestond. Voorts heeft de bankmedewerkster de bankgegevens van de klanten van de bank gedeeld met derden teneinde bankhelpdeskfraude mogelijk te maken. Dat de bankmedewerkster zich aan dit handelen schuldig heeft gemaakt, staat niet ter discussie; zij heeft dit erkend.
De bankmedewerkster heeft allesbehalve integer gehandeld. De tuchtcommissie is van oordeel dat er sprake is van een zeer ernstige schending van de bankierseed, vooral vanwege het feit dat de bankmedewerkster, door het delen van de vertrouwelijke gegevens van de klanten van de bank, ook betrokken is geweest bij bankhelpdeskfraude, waarvan veel klanten van de bank slachtoffer zijn geworden.

De Tuchtcommissie Banken verklaart de klacht gegrond en ziet maar één passende maatregel, te weten een beroepsverbod voor de (maximale) duur van drie jaar.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Onbevoegd handelen: zeer ernstige schending bankierseed

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerker meerdere keren buiten zijn bevoegdheden is getreden. In verweer geeft de bankmedewerker aan dat voor wat betreft de gestelde bevoegdheidsoverschrijding dat hij sinds zijn indiensttreding bij de bank in 2002 diverse bevoegdheden had welke nadien vanwege reorganisaties zijn beperkt. Daarbij werd de rol van zijn functie ingeperkt tot het begeleiden en leveren van input, met welke veranderingen de bankmedewerker moeite had. Dit omdat de bankmedewerker zijn functie al lange tijd vervulde, hij een goede en langdurige verstandhouding met zijn klanten had en door de veranderingen een verschuiving in de wederzijdse verwachtingen tussen de bankmedewerker en zijn klanten optrad.

Lees hieronder de samenvatting of klik op de link voor de volledige uitspraak: Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4871-TC, 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de binnen de bank geldende bevoegheidsmatrix. Zo heeft hij onbevoegd  een financieringsofferte uitgebracht, kende hij zelfstandig coulancevergoedingen en verleende hij, zonder daartoe bevoegd te zijn, de vrijgave van een borgtocht.

De tuchtcommissie overweegt dat het herhaaldelijk onbevoegd handelen namens de bank op zichzelf reeds een zeer ernstige schending van de bankierseed oplevert. Dit mede vanwege het feit dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor zowel de bank als de betrokken klant(en). Reeds daarom is de tuchtcommissie van oordeel dat een beroepsverbod van aanzienlijke duur op zijn plaats is.

De tuchtcommissie rekent de bankmedewerker aan dat hij onvoldoende heeft laten blijken het kwalijke van zijn handelen in te zien.

Al met al concludeert de tuchtcommissie dat de in de Klacht voorgestelde maatregel van zes (6) maanden beroepsverbod geen recht doet aan de ernst van de overtredingen. Aan de  bankmedewerker wordt een zwaardere maatregel opgelegd, te weten een beroepsverbod van negen (9) maanden.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster

Kern van de uitspraak

Bankmedewerkster is in tijdelijke dienst van de bank. Op haar bankrekening (bij een andere bank) heeft zij tweemaal geldbedragen afkomstig uit bankhelpdeskfraude ontvangen. De bank waar zij werkte ontdekte dit nadat een registratie van de bankmedewerkster in de Externe Verwijzing Applicatie (hierna: het EVA-register) werd vastgesteld. Het EVA-register is een gezamenlijk fraudepreventiesysteem van de Nederlandse Vereniging Banken en de Vereniging Financieringsonderneming in Nederland. De registratie bleek geplaatst te zijn bij de (andere) bank waar zijn bankierde. Uit onderzoek bleek vervolgens nog dat zij meermalen haar eigen rekening via de systemen van de bank heeft bekeken en ook eenmaal die van haar zoontje.

De bankmedewerkster heeft in het gesprek met de bank verklaard dat zij op de hoogte was van de frauduleuze bijschrijvingen op haar bankrekening bij de andere bank. Zij zou hier echter geen enkele betrokkenheid bij hebben gehad.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4872-TC, 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster de Gedragsregels bancaire sector heeft overtreden door twee keren onrechtmatig verkregen geldbedragen te ontvangen op haar privébankrekening bij een andere bank en deze gelden uit te geven, onder andere ter voldoening van een openstaande schuld van de bankmedewerkster op de rekening van een deurwaarder. De geldbedragen waren afkomstig van bankhelpdeskfraude. Daarnaast heeft de bankmedewerkster haar eigen rekeninggegevens en die van haar zoontje via het systeem van de bank geraadpleegd. Dit is in strijd met de binnen de bank geldende regels.

De bankmedewerkster heeft aldus haar bevoegdheden in verregaande mate misbruikt om haar eigen financiële problemen op te lossen en zichzelf te verrijken ten koste van anderen. Het spreekt voor zich dat dergelijk handelen volstrekt niet integer is en strijdig met de wet en de regels die gelden voor hen die werkzaam zijn bij een bank. Verder schaadt deze handelwijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers.

De tuchtcommissie acht het (schriftelijk) verweer van de bankmedewerkster ongeloofwaardig en stelt dat zij haar verklaring niet aannemelijk heeft weten te maken en is niet ter zitting verschenen om één en ander nader toe te lichten.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat regel 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseedverbonden Gedragscode zijn geschonden en legt een beroepsverbod van een jaar op.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Fraude met pinpassen door bankmedewerker

Kern van de uitspraak

Bankmedewerker heeft enkele pinpassen uit de interne post onderschept en deze geactiveerd en kleine geldbedragen opgenomen. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2025-4778-TC, 22 januari 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker in ieder geval acht pasactivaties heeft uitgevoerd en dat hij in een aantal gevallen met die bankpassen een geldautomaat heeft aangezocht. Daarmee heeft de bankmedewerker handelingen verricht die strekken tot fraude, als gevolg waarvan hij zich niet heeft gehouden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden. Gedragsregel 1 en 4 zijn geschonden

Ook heeft de bankmedewerker vertrouwelijke informatie niet geheim gehouden. Uit de toelichting op artikel 5 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode  volgt dat de bankmedewerker geen misbruik mag maken van informatie die hij heeft. Nu hij vertrouwelijke informatie niet geheim heeft gehouden heeft hij gedragsregel 5 geschonden.

Verder overweegt de tuchtcommissie dat de bankmedewerker is onvoldoende open en eerlijk geweest over zijn gedrag nu hij zich onvoldoende open en toetsbaar heeft opgesteld en dat zijn handelen naar het oordeel van de tuchtcommissie evident niet heeft bijgedragen aan het vertrouwen van de samenleving in de bank. Daarmee zijn ook gedragsregel 6 en 7 geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerker een beroepsverbod op voor de duur van 18 maanden.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Bankhelpdeskfraude door bankmedewerker

Kern van de uitspraak

Uit een onderzoek van een andere bank dan waar de bankmedewerkster werkt, blijkt dat zij in een korte periode verschillende rekeningen op haar naam heeft geopend bij diverse Nederlandse en buitenlandse banken. Deze rekeningen zijn vervolgens gebruikt om gelden uit frauduleuze activiteiten te ontvangen en door te boeken.  De bankmedewerkster wordt door de bank die het onderzoek heeft uitgevoerd geplaats in het Externe Verwijzingsregister (EVR). De bankmedewerkster brengt haar werkgever niet op de hoogte van de registratie. Haar werkgever wordt wel bekend met deze registratie. Hetgeen aanleiding is het dienstverband met haar te verbreken.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2025-4904-TC, 22 januari 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken beantwoordt eerst de vraag of de gedragingen van de bankmedewerkster onder de werking van de bankierseed vallen. Wat het geval is naar het oordeel van de tuchtcommissie. De tuchtcommissie ziet voldoende raakvlakken met het werk bij de bank, nu de verweten (privé)gedragingen – het openen van bankrekeningen en het (een) derde(n) toegang geven tot die rekeningen – bancaire aangelegenheden betreffen.

De tuchtcommissie overweegt dat het handelen van de bankmedewerkster, meer in het bijzonder het faciliteren aan (bankhelpdesk)fraude, een zeer ernstige schending van de bankierseed oplevert. Reeds daarom is de tuchtcommissie van oordeel dat een beroepsverbod van een aanzienlijke duur op zijn plaats is.

Daarnaast is de bankmedewerkster onvoldoende open en eerlijk geweest over haar gedrag nu zij zich onvoldoende open en toetsbaar heeft opgesteld. Zo heeft de bankmedewerkster in het geheel niet meegewerkt aan het onderzoek van Klager en heeft zij de bank niet geïnformeerd over de EVR-registratie door bank.

De Tuchtcommissie Banken stelt dat de regels 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector zijn geschonden en legt een beroepsverbod op voor de duur van achttien maanden. Daarmee wijkt de tuchtcommissie af van de in het Klachtrapport voorgestelde maatregel om een beroepsverbod van een jaar op te leggen.

Frauduleuze overboekingen door bankmedewerkster

Kern van de uitspraak

Een bankmedewerkster werkt als gedetacheerde bij de bank. Zij heeft in een periode van drie maanden frauduleuze overboekingen verricht ten gunste van zichtzelf en ten nadele van een bankklant en ten nadele van haar vader. De bankmedewerkster heeft in reactie op de melding aan Klager laten weten een betalingsregeling met de bank te hebben getroffen. Verder heeft zij niet inhoudelijk op de melding gereageerd. In het onderzoek van de bank heeft de bankmedewerkster verklaard dat zij de klant, die naar haar zeggen verward was, heeft geholpen bij het maken van de overboekingen. Zij ontkent geld op haar bankrekening te hebben ontvangen. Voor wat betreft de overboeking van gelden van de spaarrekening van haar vader naar haar eigen bankrekening gaf ze aan dat haar vader haar opdracht had gegeven zijn spaarrekening op te heffen en dat zij mocht beschikken over het saldo.

Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat de bankmedewerkster in strijd met de gedragsregels 1, 2, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector heeft gehandeld. Klager heeft de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van 36 maanden op te leggen

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2024-4903-TC, 20 november 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat op basis van de feiten kan worden vastgesteld dat de bankmedewerkster frauduleuze overboekingen heeft uitgevoerd, waarmee zij zichzelf heeft bevoordeeld. Daarmee heeft de bankmedewerkster zich niet aan de wet en de binnen de bank geldende regels gehouden en zich niet integer en zorgvuldig gedragen. De door de bankmedewerkster geschetste alternatieve gang van zaken is, zowel ten aanzien van de klant als ten aanzien van haar vader, op basis van de vastgestelde feiten niet aannemelijk, aldus de tuchtcommissie.

Voorts overweegt de tuchtcommissie dat de bankmedewerkster door gelden van klanten van de bank, waaronder nota bene haar eigen vader, naar zichzelf te hebben overgemaakt, zij niet heeft bijgedragen aan het vertrouwen van de samenleving in de bancaire sector en dat zij het vertrouwen van de klanten van de bank in haar en daarmee de bank ernstig heeft geschaad. Ook heeft de bankmedewerkster blijkens haar verklaring bij de bank in het geheel geen openheid van zaken gegeven en heeft zij niet meegewerkt aan het onderzoek van Klager. De Tuchtcommissie Banken volgt Klager in de voorgestelde maatregel. Aan de bankmedewerkster wordt een beroepsverbod van drie jaar opgelegd.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Zelfverrijking; geld van de bank naar privé overgeboekt

Zelfverrijking; geld van de bank naar privé overgeboekt

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4869-TC, 27 maart 2024

Kern van de uitspraak

Na een melding vanuit de bank inzake uitgekeerde coulancevergoedingen is de bank een onderzoek gestart. Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster drie maal een coulancevergoeding van € 200,- via een tussenrekening aan zichzelf heeft overgemaakt. De overboekingen vonden plaats op 8, 12 en 16 december 2022. De op de rekening van de bankmedewerkster ontvangen geldbedragen zijn besteed aan diverse betalingen middels betaalautomaten.

De bankmedewerkster was van 26 juli 2022 tot 21 december 2022 in dienst van de bank. De bankierseed werd op 10 oktober 2022 afgelegd.

Op 20 december 2022 heeft de bankmedewerkster in een gesprek met de bank een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij een coulance betaling moest doen voor een klant buiten de bank. Omdat zij nog niet eerder coulancevergoedingen had uitgekeerd, heeft ze een collega om uitleg gevraagd. Daarop, zo geeft ze aan- heeft ze nog een proefbetaling klaargezet  naar een eigen (slapende) rekening. Per abuis is het geld ook daadwerkelijk overgemaakt. Het was nimmer haar bedoeling daadwerkelijk een overboeking te doen naar haar eigen rekeningnummer.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie oordeelt dat de gedragsregels 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode zijn geschonden.

De tuchtcommissie rekent het de bankmedewerkster zwaar aan dat zij haar bevoegdheden heeft misbruikt om zichzelf te verrijken. Dergelijk handelen is niet integer en zowel in strijd met de wet als met de regels die voor het werken bij de bank gelden. Verder schaadt deze handelswijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers., aldus de tuchtcommissie.

Alles overwegende acht de tuchtcommissie het dan ook passend en geboden dat aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van een jaar wordt opgelegd.

Bovenstaande is een samenvatting van de uitspraak, klik op deze link voor de volledige uitspraak.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Eerdere artikelen en vergelijkbare uitspraken

De afgelopen jaren zijn er een aantal Klachten voorgelegd aan de tuchtcommissie die betrekking hadden op het verduisteren van gelden door bankmedewerkers. In het oog springende voorvallen waren bijvoorbeeld TRB-2022-4580-TC en TRB-2022-4581-TC.

Kopiëren handtekening klant onder hypotheekofferte

Kopiëren handtekening klant onder hypotheekofferte

Uitspraak Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4802-TC, 27 maart 2024

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster stelt op verzoek van een klant van de bank twee hypotheekoffertes op. De eerste is gedateerd op 27 januari 2022, de tweede op 15 februari 2022. De klant laat weten dat hij de offerte met datum 15 februari 2022 accepteert. Hierna verneemt de klant niets meer, waarop hij contact opneemt met de bankmedewerkster. Deze stuurt de offerte alsnog intern door voor verdere afhandeling. Echter dan blijkt dat het handtekeningblad van de offerte van 27 januari 2022 is bijgevoegd. De bankmedewerkster verbetert de aanvraag op 22 april 2022 en kopieert de handtekening van de klant in de aanvraag, in plaats van de klant opnieuw te laten tekenen.

De bankmedewerkster heeft erkend dat zij de handtekening van de klant digitaal heeft geknipt en op het andere handtekeningenblad heeft geplakt. Dit deed zij in het kader van een experiment om te kijken hoe dat eruit komt te zien en hoe snel dat door haar zelf gesignaleerd zou kunnen worden. Het was niet de bedoeling de aangepaste offerte (met gekopieerde handtekening in te dienen. Zij geeft aan niet bewust zo te hebben gehandeld, laat staan dat het was om een fout te verhullen. Het was puur pech.

Verder stelt de bankmedewerkster dat zij destijds onder hoge werkdruk stond. Ze was met veel dossiers van klanten tegelijk bezig en was ook verantwoordelijk voor dossiers van een collega die uitgevallen was. De dossiers moesten ook tijdig afgehandeld worden.

Wat is het oordeel van de tuchtcommissie

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4 en 7 heeft overtreden, door buiten medeweten van de klant van de bank handtekeningen uit een oude  – reeds vervallen – offerte te kopiëren en te plakken in de nieuwe offerte. Daardoor leek het alsof de klant van de bank zelf deze nieuwe offerte heeft ondertekend, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.

De verklaring van de bankmedewerkster dat zij handtekeningen van klanten van de bank kopieerde en in andere offertes plakte om sneller gekopieerde en geplakte handtekeningen te kunnen signaleren en dat het niet de bedoeling was om deze aangepaste offerte op te slaan en in te dienen, komt de tuchtcommissie ongeloofwaardig voor.

De tuchtcommissie legt (nogmaals) uit waarom het kopiëren van handtekeningen in strijd is met de bankierseed en de daaraan verbonden gedragsregels.

‘Klanten van een bank moeten er te allen tijde op kunnen vertrouwen dat op een integere manier wordt omgegaan met informatie en documenten die zij aan de bank verstrekken. Door ondertekening van een stuk staan klanten in voor de juistheid van de door hen verstrekte informatie. De handelwijze van de bankmedewerkster raakt daarmee de kern van het vertrouwen dat door klanten in de bank mag worden gesteld. De bankmedewerkster is immers voorbijgegaan aan het feit dat de bank en overige betrokkenen moeten kunnen uitgaan van de authenticiteit van stukken’.

Als maatregel legt de tuchtcommissie een beroepsverbod van twee maanden op waarvan een maand voorwaardelijk.

Dit is een samenvatting van de uitspraak, klik op deze link voor de uitspraak en om de volledige overwegingen van de tuchtcommissie na te lezen.

 De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Eerdere artikelen en vergelijkbare uitspraken

In 2019 heeft de Tuchtcommissie Banken in meer dan zestig zaken waarin sprake was van het kopiëren van handtekening in hypotheekdossiers. Lees hier het persbericht waarin uitleg wordt gegeven over het ongeoorloofd kopiëren van handtekeningen onder (hypotheek)offertes.