Onrechtmatige overboekingen en toe-eigening gelden

TRB-2023-4759-TC
Tuchtcommissie Banken, 26 april 2023

Verweerder, werkzaam bij de klantenservice van de bank, heeft zich van een klant van de bank in totaal € 3.650,- onrechtmatig toegeëigend. Dat heeft hij gedaan middels twee onrechtmatige overboekingen van de klantrekening naar zijn eigen rekeningnummer. Daarnaast had hij nog twee pogingen gedaan tot onrechtmatige overboekingen naar zijn eigen rekening, die niet zijn geslaagd. Verweerder heeft met zijn handelen gedragsregels 1, 4 en 7 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode geschonden.

De Algemeen directeur heeft tegen de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken beroep ingesteld. De Commissie van Beroep Banken heeft op 4 september 2023 uitspraak gedaan.

De uitspraak van de Tuchtcommissie Banken vind je hier.

Onrechtmatige overboekingen en toe-eigening gelden

TRB-2023-4759-CB
Commissie van Beroep, 4 september 2023

Vervolg op de uitspraak van 26 april 2023 van de Tuchtcommissie Banken, waartegen de Algemeen directeur beroep heeft ingesteld.

Verweerder, werkzaam bij de klantenservice van de bank, heeft zich van een klant van de bank in totaal € 3.650,- onrechtmatig toegeëigend. Dat heeft hij gedaan middels twee onrechtmatige overboekingen van de klantrekening naar zijn eigen rekeningnummer. Daarnaast had hij nog twee pogingen gedaan tot onrechtmatige overboekingen naar zijn eigen rekening, die niet zijn geslaagd. Verweerder heeft met zijn handelen gedragsregels 1, 4 en 7 van de aan de bankierseed verbonden gedragscode geschonden.

Bij het bepalen van de daarvoor aan verweerder op te leggen tuchtrechtelijke maatregel houdt de Commissie van Beroep Banken rekening met de relevante omstandigheden van het geval, waaronder:
i) dat verweerder zeer calculerend te werk is gegaan, door een kwetsbare klant van de bank als slachtoffer te selecteren, met als motief om zijn handelen zo veel als mogelijk aan het zicht te onttrekken;
ii) dat geen sprake is geweest van een eenmalig handelen van verweerder maar van herhaalde handelingen van verweerder;
iii) dat verweerder zich ten koste van die klant het substantiële bedrag van € 3.650,- heeft toegeëigend en dat niets erop wijst dat het daarbij zou zijn gebleven als verweerder toen niet tegen de lamp was gelopen;
iv) dat verweerder een collega bij de bank voor zijn karretje heeft gespannen oftewel misbruik heeft gemaakt van een collega om zijn kwade opzet te kunnen verwezenlijken;
v) dat de bank een verhaalsactie heeft moeten instellen om schade op verweerder te kunnen verhalen en dat verweerder in het tuchtrechtelijk traject pas van zich heeft laten horen (eerst) ter zitting van 15 maart 2023 en dat een en ander dus niet erop wijst dat verweerder intrinsiek tot inzicht in het kwalijke van zijn handelen en tot spijt daarover is gekomen.

Alles overwegende, is de slotsom van de commissie van beroep dat aan verweerder een beroepsverbod voor de duur van vijftien maanden moet worden opgelegd.
In eerste aanleg was de Tuchtcommissie Banken op een beroepsverbod voor de duur van acht maanden uitgekomen.

De uitspraak van de Commissie van Beroep Banken vind je hier.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Onvoldoende zorgvuldig handelen rondom nevenactiviteiten

TRB-2023-4381-CB
Commissie van Beroep, 10 augustus 2023

Vervolg op de uitspraak van 25 januari 2023 van de Tuchtcommissie Banken, waartegen verweerder beroep heeft ingesteld en vervolgens ook de Algemeen directeur (incidenteel) beroep heeft ingesteld.

Verweerder had, naast zijn werk bij de bank, diverse commerciële nevenactiviteiten, met name op het gebied van cryptocurrency. Hij heeft daarbij, althans voor twee nevenactiviteiten, ook ondergeschikten ingeschakeld. De Commissie van Beroep oordeelt dat verweerder ter zake van die nevenactiviteiten is tekortgeschoten in de naleving van de informatie- en registratieverplichtingen die hij, op grond van de binnen de bank geldende regels, jegens de bank had: verweerder heeft zijn nevenactiviteiten onvoldoende verwerkt in het daarvoor bestemde registratiesysteem van de bank en de bank niet volledig geïnformeerd over (relevante feiten en omstandigheden betreffende) die nevenactiviteiten. Daarmee is sprake van schending door verweerder van de interne regels van de bank en gedragsregels 1, 2, 4 en 7 van de bij de bankierseed behorende gedragscode.

Bij het bepalen van de aan verweerder op te leggen tuchtrechtelijke maatregel houdt de Commissie van Beroep rekening met alle relevante omstandigheden van het geval, in het bijzonder:
i. de door verweerder gemotiveerd aangevoerde omstandigheid dat – ook al had hij de bank vollediger behoren te informeren over zijn nevenactiviteiten en één en ander zorgvuldiger behoren te registreren in het daarvoor bestemde registratiesysteem – de bank in grote lijnen wel wist van zijn nevenactiviteiten en de cultuur bij de bank destijds zo was dat aan de geoorloofdheid van nevenactiviteiten weinig aandacht werd besteed;
ii. de omstandigheid dat verweerder, van wie vaststaat dat hij vele jaren naar tevredenheid gefunctioneerd heeft bij de bank, als gevolg van het handelen dat hem in deze zaak wordt verweten zijn baan bij de bank is kwijtgeraakt;
iii. de omstandigheid dat de tuchtrechtelijke procedure zich heeft uitgestrekt over een bijzonder lange periode.

Alles afwegende, komt de Commissie van Beroep Banken tot het oordeel dat qua tuchtrechtelijke maatregel in dit geval volstaan kan worden met een berisping.
In eerste aanleg was de Tuchtcommissie Banken op een beroepsverbod voor de duur van zes weken uitgekomen.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak vind je hier.

Niet opgeven nevenwerkzaamheden: belangenverstrengeling

TRB-2023-4381-TC
Tuchtcommissie, 25 januari 2023

Verweerder heeft niet al zijn nevenwerkzaamheden op de juiste wijze en conform het beleid van de bank gemeld. Ook heeft hij niet integer gehandeld door zijn ondergeschikten hierbij te betrekken. Hiermee heeft hij (de schijn van) belangenverstrengeling gecreëerd. De tuchtcommissie legt verweerder een beroepsverbod voor de duur van zes weken op.

Verweerder en Aanklager hebben beroep bij de Commissie van Beroep Banken aangetekend tegen de uitspraak. De commissie van beroep vernietigde de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken en legde aan verweerder de maatregel van berisping op.

De uitspraak van de Tuchtcommissie Banken vind je hier.
De uitspraak van de Commissie van Beroep Banken vind je hier.

Raadplegen rekeninggegevens zonder zakelijke aanleiding

TRB-2023-4761-TC
Tuchtcommissie, 24 mei 2023

TRB-2023-4761-TC. Door rekeninggegevens van klanten van de bank – waaronder ook die van de Belastingdienst – te raadplegen zonder dat daarvoor een zakelijke aanleiding bestond, heeft verweerder de gedragsregels overtreden. Dit is niet integer geweest en schaadt het vertrouwen dat de samenleving in de bank als professionele instelling moet kunnen stellen.

De Tuchtcommissie acht het daarenboven kwalijk dat verweerder informatie die hij door de raadplegingen heeft verkregen, heeft gedeeld met zijn vriendin. Voorts weegt de tuchtcommissie in het nadeel van verweerder mee dat hij een behoorlijk aantal schermen heeft geraadpleegd in een relatief korte periode. Verweerder is met de raadplegingen direct na zijn indiensttreding begonnen, terwijl door de bank aandacht is besteed aan de interne regels omtrent ongeoorloofd raadplegen van rekeninggegevens van klanten. De Tuchtcommissie legt verweerder een beroepsverbod voor de duur van negen maanden op.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak vind je hier.

Berisping voor bestuursvoorzitter en twee commissarissen

TRB-2022-3935-CB, TRB-2022-3943-CB en TRB-2022-4006-CB
Commissie van Beroep, 13 april 2023

Voortzetting van de uitspraken van de Tuchtcommissie van 3 augustus 2022, waartegen de Algemeen directeur beroep heeft ingesteld. Verweerders hebben vervolgens ook zelf (incidenteel) beroep ingesteld.

De Commissie van Beroep oordeelt dat de commissarissen en bestuursvoorzitter van de bank een voorbeeldfunctie hebben bij het uitdragen van de gedragsregels. Zij zijn daarin tekortgeschoten. De Commissie van Beroep wijst hierbij op de bijzondere verantwoordelijkheid van beleidsbepalende personen. Bankmedewerkers zullen niet snel tuchtrechtelijk worden veroordeeld zolang zij binnen de interne beleidsregels blijven, maar dat ligt anders voor de bankmedewerkers die zelf verantwoordelijk zijn voor dat beleid. Hun eigen rol daarbij kan wel tuchtrechtelijk worden getoetst. De commissarissen en de bestuursvoorzitter hebben bij de voorbereiding van het beloningsvoorstel onvoldoende zorgvuldig gehandeld, maakten een onvoldoende zorgvuldige belangenafweging en hebben daardoor het vertrouwen van de samenleving in de bank geschaad. De Commissie van Beroep legt als maatregel een berisping op.

De namen van verweerders zijn opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak van de Commissie van Beroep vind je hier.
De uitspraken van de Tuchtcommissie vind je hier: TRB-2022-3935-TC, TRB-2022-3943-TC en TRB-2022-4006-TC

Vertrouwelijke informatie klanten onterecht gedeeld met derde

TRB-2022-4602-TC
Tuchtcommissie, 28 december 2022

Verweerster heeft zonder dat dit voor haar werk nodig was contact opgenomen met de werkgever van (potentiële) klanten van de bank. Zij heeft daarbij vertrouwelijke informatie die haar bekend was uit de financieringsaanvraag van die klanten gedeeld met die werkgever (zijnde een bevriende relatie van verweerster), omdat volgens verweerster sprake was van een oneigenlijke toe-eigening door die klanten van bedrijfsinformatie van die werkgever. Zij heeft daarmee haar geheimhouding geschonden. Het betreft zeer gevoelige en vertrouwelijke informatie die op verschillende momenten in detail met de derde is gedeeld. Dit is niet integer en onzorgvuldig geweest. Verweerster heeft verder de belangen van de derde laten prevaleren boven de belangen van de (potentiële) klanten en haar geheimhoudingsplicht geschonden. De Tuchtcommissie legt aan verweerster een onvoorwaardelijk beroepsverbod van vier weken op. Hierbij is onder meer rekening gehouden met de specifieke context waarin het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zich heeft afgespeeld, de duur van het onderzoek en het feit dat verweerster reeds jarenlang en nog steeds werkzaam is in de bancaire sector.

De naam van verweerster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak vind je hier.

Bewust afwijken van procedure inzake zakelijke kredietverlening

TRB-2022-4379-TC
Tuchtcommissie, 14 december 2022

Verweerder is bij kredietaanvragen in een groot aantal klantdossiers bewust afgeweken van dwingend beleid van de bank en/of de wijze waarop deze aanvragen in het banksysteem dienden te worden ingevoerd. De Tuchtcommissie is van oordeel dat verweerder onterecht veelvuldig het systeem van de bank heeft omzeild. De bank en de klanten hebben hierdoor aanzienlijke risico’s gelopen, terwijl die risico’s zo veel mogelijk konden en moesten worden uitgesloten door het systeem. De specifieke omstandigheden van het geval waaronder de impact van een onvoorwaardelijk beroepsverbod doen de Tuchtcommissie besluiten aan verweerder niet een onvoorwaardelijk maar een voorwaardelijk beroepsverbod voor de duur van twee jaar op te leggen en daarnaast een geldboete van € 12.500,-.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

de uitspraak vind je hier.

Gelden klant aan zichzelf overgemaakt en oneigenlijke verhogingen (eigen) creditcards

TRB-2022-4580-TC
Tuchtcommissie, 23 november 2022

Het is bijzonder kwalijk dat verweerder een klant van de bank zeer ernstig heeft benadeeld door het op slinkse wijze ontvreemden van een groot geldbedrag (€ 45.000,-). Daarnaast heeft verweerder ten onrechte de limieten van de creditkaarten van zichzelf en van zijn vriendin verhoogd. Hierbij heeft hij zijn vriendin en collega’s “gebruikt” om dit alles te realiseren. De tuchtcommissie legt verweerder een beroepsverbod voor de duur van 2 jaar op.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak vind je hier.

Onrechtmatige overboekingen, toe-eigening gelden en frauduleuze handelingen ter verdoezeling

TRB-2022-4581-TC
Tuchtcommissie, 2 november 2022

Verweerder heeft onrechtmatige overboekingen verricht van in totaal ongeveer € 195.000,- vanaf de bankrekening van erfgenamen van een (overleden) klant van de bank. Verweerder heeft zich geld toegeëigend waarop hij geen recht had.
Bovendien heeft verweerder diverse (frauduleuze) handelingen verricht om ervoor te zorgen dat de bewuste transacties voor die erfgenamen en de bank verborgen zouden blijven.
Tevens heeft verweerder aan een collega die betrokken was bij de onrechtmatige overboekingen, een bedrag van € 13.000,- overgemaakt (zie de uitspraak van 27 juli 2022 van de Tuchtcommissie , met kenmerk TRB-2022-4582-TC).
De conclusie van de Tuchtcommissie luidt dat het in deze zaak om zeer ernstige schendingen van de aan de bankierseed verbonden gedragsregels gaat (gedragsregels 1, 4 en 7). Verweerder heeft met zijn handelen er blijk van gegeven dat hij niet kan worden vertrouwd als hij in de uitoefening van zijn functie de beschikking krijgt over geld van klanten. De Tuchtcommissie acht een beroepsverbod voor de duur van 36 maanden passend.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

De uitspraak vind je hier.