Aanvraag lening met vervalste stukken

Kern van de uitspraak

Bankmedewerkster vraagt een persoonlijke lening aan bij een financiële instelling. Bij de beoordeling van de aanvraag constateert de financiële instelling dat de aanvraag wordt onderbouwd met vervalste stukken, waaronder een vervalste loonstrook, waarvan de originele versie op naam van haar zus staat. De bankmedewerkster beweert echter dat niet zij, maar een ander de persoonlijke lening heeft aangevraagd. Kan de bankmedewerkster worden aangesproken op schending van de bankierseed? En heeft de bankmedewerkster zich open en toetsbaar opgesteld in het onderzoek door de bank en in het onderzoek door Tuchtrecht Banken?

Lees hieronder de samenvatting van de  uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4820-TC, 24 juli 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

Allereerst staat de Tuchtcommissie Banken bij de vraag of de tuchtklacht in behandeling kan worden genomen. De Tuchtcommissie is van oordeel dat voldoende raakvlakken bestaan tussen de verweten gedraging(en) en het werken bij de bank. Het aanvragen van een krediet betreft immers een bancaire aangelegenheid en bij de aanvraag heeft de bankmedewerkster, via haar eigen bankrekening, gebruik gemaakt van iDIN. Het handelen van de bankmedewerkster valt daarom binnen het bereik van de door haar afgelegde bankierseed en het bancaire tuchtrecht.

De bankmedewerkster gaf in haar verweer aan dat zij geen lening had aangevraagd. Als dat zo is, zou de tuchtklacht niet in behandeling kunnen worden genomen. De Tuchtcommissie Banken concludeert echter op grond van de onderbouwing van de tuchtklacht dat de aanvraag voor de persoonlijke lening door niemand anders dan de bankmedewerkster kan zijn aangevraagd en dat bij die aanvraag onjuiste, te weten vervalste documenten, zijn aangeleverd.

Door zo te handelen heeft de bankmedewerkster in strijd met de wet gehandeld stelt de Tuchtcommissie Banken. Het is evident, vervolgt de tuchtcommissie dat dit als een ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat. De Tuchtcommissie Banken acht het handelen van de bankmedewerkster niet zorgvuldig en integer en ook schaadt de handelwijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers.

Verder is de Tuchtcommissie Banken van oordeel dat de bankmedewerkster op meerdere momenten heeft nagelaten antwoord te geven op gestelde (vervolg)vragen, terwijl haar eerdere antwoorden – indachtig de verweten gedragingen – daartoe overduidelijk aanleiding gaven. Dit maakt dat de bankmedewerkster niet (voldoende) open en eerlijk is over haar gedrag en daarmee haar verantwoordelijkheid niet neemt.

Aldus heeft de bankmedewerkster de gedragsregel 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De Tuchtcommissie Banken legt als maatregel een beroepsverbod van zes maanden op.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

TRB-2025-4997-TC en TRB-2025-5076-TC

 

Hypotheekaanvraag op basis van vervalste documenten

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft bij zijn hypotheekaanvraag voor de aankoop van een woning door hem vervalste documenten gevoegd, waaronder een werkgeversverklaring en loonstrook. Uit de ingestuurde werkgeversverklaring blijkt de bankmedewerker een hoger bruto jaarsalaris te verdienen dan hij werkelijk verdient. Ook heeft hij zijn salarisstrook gemanipuleerd waardoor zijn (netto) salaris hoger lijkt dan het in werkelijkheid is. Omdat de hypotheekbemiddelaar twijfelde aan de juistheid van de inkomensopgave en heeft deze de werkgever van de bankmedewerker verzocht de bij de hypotheekaanvraag gevoegde werkgeversverklaring en salarisstrook te controleren. Uit de controle bleek dat de werkgeversverklaring en de salarisstrook vervalst zijn.

Voor de bank was dit aanleiding om het dienstverband met de bankmedewerker te beëindigen. Ook werden de persoonsgegevens van de bankmedewerker opgenomen in de het Interne en Externe Verwijzingsregister.

Tevens heeft de bank hierover een melding bij Tuchtrecht ingediend. Deze melding heeft ertoe geleid dat de Algemeen directeur van Tuchtrecht Banken een Klacht heeft voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2025-4997-TC, van 8 oktober 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling heeft de Tuchtcommissie Banken zich gebogen over een formele kwestie. Namelijk of het vervalsen van stukken ten behoeve van het verkrijgen van een persoonlijke hypotheek tuchtrechtelijk getoetst kan worden. Immers het gaat hier om het privé handelen van een bankmedewerker dat in beginsel buiten de grenzen van zijn functie valt en daarmee in beginsel ook buiten het bereik van de bancaire tuchtrecht ligt. Echter de tuchtcommissie is van oordeel dat er voldoende raakvlakken aanwezig zijn tussen de verweten gedragingen en het werken bij de bank.

De Tuchtcommissie Banken betrekt in haar oordeel dat het aanvragen van een hypothecaire financiering een bancaire aangelegenheid is, daarnaast zijn het documenten van de bank die vervalst zijn en verliep de correspondentie via de systemen en apparatuur van de bank.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedeweker niet integer en zorgvuldig heeft gewerkt, waarmee gedragsregel één verbonden aan de bankierseed is geschonden. Ook moet een bankmedewerker zich houden aan de wet en maar ook aan de regels binnen de bank. Dit staat in gedragsregel vier. Het vervalsen van documenten is een strafbaar feit en dat ziet de tuchtcommissie als een ernstige schending van de bankierseed. Niet alleen omdat daarmee gedragsregel 4 is geschonden maar ook gedragsregel zeven waarin staat: ‘de bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank’.

In deze tuchtzaak speelde nog het volgende. De bankmedewerker heeft niet meegewerkt aan de tuchtrechtelijke procedure. Hij reageerde niet op verzoeken om informatie, kwam niet op gesprek bij de Algemeen directeur en evenmin is hij naar de zitting van de Tuchtcommissie Banken gekomen. De Tuchtcommissie Banken rekent de bankmedewerker dan ook aan dat hij geen medewerking heeft verleend aan de tuchtrechtelijke procedure. Waarmee hij gedragsregel zes heeft geschonden. Gedragsregel zes geeft aan dat de bankmedewerker open en eerlijk is over zijn gedrag en dat hij zijn verantwoordelijkheid kent voor de samenleving.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat sprake is van een ernstige schending van de gedragsregels verbonden aan de bankierseed. Omdat de bankmedewerker geen verweer heeft gevoerd -hij heeft niet van zich laten horen- zijn er geen verzachtende omstandigheden bekend die bij de vaststelling van de tuchtmaatregel meegewogen kunnen worden.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de gedragsregel 1, 4, 6 en 7 zijn geschonden. Als tuchtmaatregel wordt een beroepsverbod van zes maanden opgelegd.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

TRB-2025-4820-TC en TRB-2025-5076-TC.

 

Buiten de bank brengen van vertrouwelijk stukken en rekeninggluren

Kern van de uitspraak

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker -zonder zakelijke aanleiding- de (rekening)gegevens van zijn ex-partner heeft geraadpleegd en dat hij vertrouwelijke gegevens buiten de bank heeft gebracht.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2025-5029-TC, 25 juni 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerker heeft de rekeninggegevens van zijn ex-partner bekeken, daarvan een screenshot gemaakt en naar zijn privé e-mailadres gezonden. Ook heeft hij vele, deels vertrouwelijke stukken van de bank van zijn zakelijke e-mailadres onbeveiligd verzonden naar zijn privé e-mailadres.

In zijn verweer gaf de bankmedewerker aan dat hij niet beschikte over de (huidige) contactgegevens van zijn ex-partner, haar wilde spreken over een reorganisatie binnen de bank, die hem mogelijk zijn baan zal kosten. Daarom heeft hij de gegevens opgezocht in de systemen van de bank. De Tuchtcommissie Banken is van oordeel het zonder zakelijke aanleiding bekijken van rekeninggegevens als een ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat. Ook als dat alleen is gedaan om contactgegevens te achterhalen.

Voor het buiten de bank brengen van de (vertrouwelijke) stukken gaf hij aan dat dat hij deze stuken wilde gebruiken bij zijn sollicitaties, mocht hij boventallig worden verklaard. Het waren impulsieve handelingen die voortkwamen uit angstgevoelens en vermoedelijk ADHD aldus de bankmedewerker. Verder verklaarde de bankmedewerker dat hij de bestanden met vertrouwelijke informatie van de bank niet met derden heeft gedeeld. Op verzoek van de bank heeft hij de bestanden verwijderd.

De Tuchtcommissie Banken benadrukt ook in deze procedure nogmaals dat het vertrouwelijke karakter van bij een bank aanwezige informatie vereist dat deze informatie te allen tijde binnen de beveiligde fysieke en digitale bankomgeving dient te blijven. Alleen dan kan een bank zicht houden op die gegevens en zorgdragen voor een adequaat beheer daarvan, zodat de gegevens niet in de handen van onbevoegde derden kunnen vallen. Dat de bankmedewerker de stukken niet met derden heeft gedeeld en heeft verwijderd, ziet de tuchtcommissie niet als een gerechtvaardigd excuus.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de gedragsregels 1, 4, 5 en 6 verbonden aan de bankierseed zijn geschonden en dat een tuchtrechtelijke maatregel op zijn plaats is.

Bij de vaststelling van de tuchtrechtelijke maatregel houdt de tuchtcommissie rekening met het feit de bankmedewerker spijt heeft betuigd, het kwalijke van zijn handelen inziet en psychologische hulp heeft gezocht.

De Tuchtcommissie Banken legt als tuchtrechtelijke maatregel een geldboete op van € 500,- , te voldoen aan de Stichting Tuchtrecht Banken en de aanwijzing op, geheel voorwaardelijk, dat de bankmedewerker gedurende een periode van drie maanden niet werkzaam mag zijn in de bancaire sector (beroepsverbod).
Indien de bankmedewerker binnen een periode van twee jaar nogmaals de aan de bankierseed verbonden Gedragscode schendt, zal het beroepsverbod alsnog toegepast worden.

De naam van de bankmedewerker is voor drie jaar opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

 

Buiten de bank brengen van vertrouwelijke stukken en niet meewerken aan tuchtonderzoek

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft diverse deels vertrouwelijke document van zijn zakelijke e-mailadres naar zijn privé e-mailadres gestuurd. Hiervan heeft de bank melding gedaan bij Tuchtrecht Banken. De bankmedewerker heeft geen medewerking verleend aan het onderzoek van de Algemeen directeur.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2025-4898-TC, 25 juni 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

In deze tuchtprocedure heeft de bankmedewerker niet meegewerkt aan het onderzoek naar de melding. Aldus heeft de Algemeen directeur de tuchtklacht en dus het Klachtrapport dat wordt ingediend bij de Tuchtcommissie Banken alleen kunnen baseren op de informatie die de bank heeft verstrekt.

Uit de melding is gebleken dat de bankmedewerker diverse e-mails, met deels vertrouwelijke informatie vanuit zijn zakelijke mailadres naar zijn eigen (zakelijke) e-mailadres heeft gezonden. Als reden heeft de bankmedewerker bij de bank verklaard dat hij de stukken voor zijn werk diende te bewerken, wat binnen en met behulp van de beschikbare tools binnen de bank niet mogelijk was. Volgens de bankmedewerker heeft hij de informatie altijd zeer zorgvuldig behandeld en niet met derden gedeeld. Hiertoe heeft hij bij de bank een ‘confidentiality agreement’ (geheimhoudingsovereenkomst) getekend. Ook heeft de bankmedewerker verklaard dat zijn zakelijke account beveiligd is. De gedeelde gegevens zijn enkel en alleen in het belang van de bank gebruikt binnen de omgeving gebleven die hij als zelfstandige gebruikt.

Een overvolle agenda, was de reden aldus de bankmedewerker dat hij niet heeft kunnen reageren op de verzoeken van de Algemeen directeur. Er was geen sprake van onwil, verklaarde hij op de zitting van de Tuchtcommissie Banken.

Het buiten de bank brengen van vertrouwelijk stukken werd tot nu toe door de Tuchtcommissie Banken als een schending van de bankierseed aangemerkt. In deze uitspraak komt de Tuchtcommissie Banken tot een ander, afwijkend oordeel. De Tuchtcommissie oordeelt dat in deze procedure bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die maken dat in dit geval het buiten de bank brengen van (vertrouwelijke) stukken geen schending van de bankierseed oplevert. De tuchtcommissie overweegt: “Het delen van bestanden leidt in dit verband en in het licht van de verklaringen van de bankmedewerker niet per definitie tot een schending van de bankierseed”. Bij dit oordeel heeft de tuchtcommissie betrokken dat de bankmedewerker, die als zelfstandige werd ingehuurd door de bank, de vertrouwelijk stukken naar zijn zakelijk e-mailadres heeft gezonden, omdat hij deze binnen de bank niet kon bewerken. De tuchtcommissie betrekt daarnaast dat de instructies aan ingehuurde partijen, zoals de betrokken bankmedewerker mogelijk niet duidelijk zijn geweest.

Het buiten de bank brengen van vertrouwelijk stukken levert naar het oordeel van de Tuchtcommissie Banken in voorliggende zaak dus geen schending van de bankierseed op.

Echter omdat de bankmedewerker geen medewerking heeft verleend aan het tuchtrechtelijke onderzoek door de Algemeen directeur, legt de Tuchtcommissie Banken de bankmedewerker wel een tuchtmaatregel op. De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat de bankmedewerker niet open en eerlijk is over zijn gedrag. Daarmee heeft hij gedragsregel zes verbonden aan de bankierseed geschonden.

Als tuchtmaatregel legt de Tuchtcommissie Banken een boete op van € 250,-.

De bankmedewerker is voor drie jaar opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de volledige, officiële uitspraak is juridisch bindend.

Rekeninggluren, niet open en eerlijk geweest

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meermaals zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens van verschillende klanten van de bank heeft geraadpleegd. Daarnaast heeft zij de systemen van de bank gebruikt om haar eigen bankzaken te regelen. De bankmedewerkster verklaarde eerst  geen rekeninggegevens van klanten te hebben bekeken. Mogelijk dat een logé die langdurig bij haar inwoonde haar laptop heeft gebruikt. Later komt zij op haar verklaring terug en geeft toe wel rekeninggegevens te hebben bekeken.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2025-5003-TC.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken overweegt dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeeft over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding raadplegen van deze informatie wordt als niet zorgvuldig en integer gekwalificeerd.

Het doen van eigen bankzaken via de systemen van de bank wordt door de Tuchtcommissie Banken ook als niet zorgvuldig gekwalificeerd.

Voorts is de Tuchtcommissie Banken van oordeel dat de bankmedewerkster in het gesprek met de bank niet open en eerlijk geweest over haar gedrag en heeft zij op wezenlijke punten tegenstrijdig verklaard. Zo ontkende ze rekeningen van derden te hebben geraadpleegd. Terwijl zij later op deze ontkenning is teruggekomen. En heeft ze toegegeven dat zij wel (voor privédoeleinden) rekeninggegevens van klanten van de bank die bij haar in straat wonen heeft geraadpleegd. Dit heeft zij op verzoek van een familielid gedaan.

De bankmedewerkster heeft naar het oordeel van de tuchtcommissie met haar handelen de gedragsregels 1, 4 en 6 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt als maatregel een beroepsverbod van vier maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Meer over de gedragsregels

De Gedragscode verbonden aan de bankierseed kent zeven gedragsregels. In de bovenstaande uitspraak heeft de Tuchtcommissie Banken geoordeeld dat de gedragsregel 1, 4 en 6 zijn geschonden.

Deze gedragsregels luiden:

Gedragsregel 1: de bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.

Dit betekent onder andere dat de bankmedewerker:

  • eerlijk en betrouwbaar is;
  • verstrengeling van eigen belangen met de belangen van anderen voorkomt;
  • de schijn van belangenverstrengeling voorkomt

Gedragsregel 4: de bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.

  • Dit betekent onder andere dat de bankmedewerker zich in zijn werk houdt aan de wet, reglementen, gedragsregels en instructies die voor het werk bij de bank gelden.

Gedragsregel 6: de bankmedewerker is open en eerlijk over zijn of haar gedrag en kent zijn of haar verantwoordelijkheid voor de samenleving.

  • Dit betekent dat de bankmedewerker zijn of haar gedrag in het werk laat toetsen aan deze gedragsregels.

Lees hier meer over de Gedragscode.

Raadplegen rekeninggegevens en stalken klant van de bank

Kern van de uitspraak

De bank heeft een melding ingediend over het zonder zakelijke reden raadplegen van rekeninggegevens door een oud bankmedewerkster, die in tijdelijk dienst werkzaam was voor de bank. De melding volgde op een onderzoek na een bij de bank binnengekomen klacht van een klant van de bank. Uit het onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meerdere rekeningen heeft bekeken en de informatie onder meer heeft gebruikt om een klant, haar voormalig advocaat, te volgen.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4891-TC, 20 november 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt het navolgende vast: de bankmedewerkster heeft de onderzoeksbevindingen die betrekking hebben op de raadplegingen zonder zakelijke aanleiding erkend. Verder heeft zij tijdens het gesprek met de bank aangegeven dat zij ten tijde van de raadplegingen zware persoonlijke omstandigheden speelden in verband met een recente echtscheiding en uithuisplaatsing van haar kinderen. Daarnaast heeft zij aangegeven de raadplegingen te hebben gedaan uit willekeur en verveling. Over de ingediende klacht bij de bank, waarmee het onderzoek naar de bankmedewerkster is aangevangen, deelt zij mede dat dit de advocaat betreft die haar bijstond inzake de uithuisplaatsing van haar kinderen.

De Tuchtcommissie Banken overweegt ook in deze uitspraak dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.

Voorts overweegt de Tuchtcommissie Banken dat de bankmedewerkster de uit de raadplegingen verkregen informatie heeft gebruikt om een klant van de bank in privé (op ongewenste wijze) te benaderen. Daarmee heeft zij evident niet bijgedragen van het vertrouwen van de samenleving in de bank.

En bovendien stelt de Tuchtcommissie Banken is de bankmedewerkster niet open en eerlijk geweest over haar gedrag. Uit het gesprek van de bankmedewerkster met de bank volgt immers dat zij niet volledig openheid van zaken heeft gegeven en het kwalijke van haar handelen onvoldoende lijkt in te zien.

De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat de bankmedewerkster de  gedragsregels 1, 4, 6, en 7 heeft geschonden. De door de Algemeen directeur voorgestelde maatregel, een beroepsverbod voor de duur van acht maanden wordt door de tuchtcommissie te licht bevonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod op voor de duur van twaalf maanden.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft rekeninggegevens van bankklanten doorgespeeld. Zij wisselde raadplegingen met een zakelijk doel af met raadplegingen zonder een zakelijke aanleiding en/of toestemming van de klant van de bank. De bankmedewerkster heeft de verwijten erkend een aangegeven dat zij niet precies wist wát er met de gegevens van de klanten van de bank gedaan zou worden en wat daarvan de gevolgen zouden kunnen zijn.

Klager heeft de tuchtcommissie in overweging gegeven aan de bankmedewerkster een beroepsverbod voor de duur van drie jaren op te leggen

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4879-TC van 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerkster de gedragsregels 1, 4, 5, 6 en 7 heeft overtreden doordat zij rekeninggegevens van klanten van de bank heeft geraadpleegd, zonder dat daartoe een zakelijke aanleiding bestond. Voorts heeft de bankmedewerkster de bankgegevens van de klanten van de bank gedeeld met derden teneinde bankhelpdeskfraude mogelijk te maken. Dat de bankmedewerkster zich aan dit handelen schuldig heeft gemaakt, staat niet ter discussie; zij heeft dit erkend.
De bankmedewerkster heeft allesbehalve integer gehandeld. De tuchtcommissie is van oordeel dat er sprake is van een zeer ernstige schending van de bankierseed, vooral vanwege het feit dat de bankmedewerkster, door het delen van de vertrouwelijke gegevens van de klanten van de bank, ook betrokken is geweest bij bankhelpdeskfraude, waarvan veel klanten van de bank slachtoffer zijn geworden.

De Tuchtcommissie Banken verklaart de klacht gegrond en ziet maar één passende maatregel, te weten een beroepsverbod voor de (maximale) duur van drie jaar.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Onbevoegd handelen: zeer ernstige schending bankierseed

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerker meerdere keren buiten zijn bevoegdheden is getreden. In verweer geeft de bankmedewerker aan dat voor wat betreft de gestelde bevoegdheidsoverschrijding dat hij sinds zijn indiensttreding bij de bank in 2002 diverse bevoegdheden had welke nadien vanwege reorganisaties zijn beperkt. Daarbij werd de rol van zijn functie ingeperkt tot het begeleiden en leveren van input, met welke veranderingen de bankmedewerker moeite had. Dit omdat de bankmedewerker zijn functie al lange tijd vervulde, hij een goede en langdurige verstandhouding met zijn klanten had en door de veranderingen een verschuiving in de wederzijdse verwachtingen tussen de bankmedewerker en zijn klanten optrad.

Lees hieronder de samenvatting of klik op de link voor de volledige uitspraak: Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4871-TC, 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de binnen de bank geldende bevoegheidsmatrix. Zo heeft hij onbevoegd  een financieringsofferte uitgebracht, kende hij zelfstandig coulancevergoedingen en verleende hij, zonder daartoe bevoegd te zijn, de vrijgave van een borgtocht.

De tuchtcommissie overweegt dat het herhaaldelijk onbevoegd handelen namens de bank op zichzelf reeds een zeer ernstige schending van de bankierseed oplevert. Dit mede vanwege het feit dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor zowel de bank als de betrokken klant(en). Reeds daarom is de tuchtcommissie van oordeel dat een beroepsverbod van aanzienlijke duur op zijn plaats is.

De tuchtcommissie rekent de bankmedewerker aan dat hij onvoldoende heeft laten blijken het kwalijke van zijn handelen in te zien.

Al met al concludeert de tuchtcommissie dat de in de Klacht voorgestelde maatregel van zes (6) maanden beroepsverbod geen recht doet aan de ernst van de overtredingen. Aan de  bankmedewerker wordt een zwaardere maatregel opgelegd, te weten een beroepsverbod van negen (9) maanden.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Bankhelpdeskfraude door bankmedewerkster

Kern van de uitspraak

Bankmedewerkster is in tijdelijke dienst van de bank. Op haar bankrekening (bij een andere bank) heeft zij tweemaal geldbedragen afkomstig uit bankhelpdeskfraude ontvangen. De bank waar zij werkte ontdekte dit nadat een registratie van de bankmedewerkster in de Externe Verwijzing Applicatie (hierna: het EVA-register) werd vastgesteld. Het EVA-register is een gezamenlijk fraudepreventiesysteem van de Nederlandse Vereniging Banken en de Vereniging Financieringsonderneming in Nederland. De registratie bleek geplaatst te zijn bij de (andere) bank waar zijn bankierde. Uit onderzoek bleek vervolgens nog dat zij meermalen haar eigen rekening via de systemen van de bank heeft bekeken en ook eenmaal die van haar zoontje.

De bankmedewerkster heeft in het gesprek met de bank verklaard dat zij op de hoogte was van de frauduleuze bijschrijvingen op haar bankrekening bij de andere bank. Zij zou hier echter geen enkele betrokkenheid bij hebben gehad.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4872-TC, 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerkster de Gedragsregels bancaire sector heeft overtreden door twee keren onrechtmatig verkregen geldbedragen te ontvangen op haar privébankrekening bij een andere bank en deze gelden uit te geven, onder andere ter voldoening van een openstaande schuld van de bankmedewerkster op de rekening van een deurwaarder. De geldbedragen waren afkomstig van bankhelpdeskfraude. Daarnaast heeft de bankmedewerkster haar eigen rekeninggegevens en die van haar zoontje via het systeem van de bank geraadpleegd. Dit is in strijd met de binnen de bank geldende regels.

De bankmedewerkster heeft aldus haar bevoegdheden in verregaande mate misbruikt om haar eigen financiële problemen op te lossen en zichzelf te verrijken ten koste van anderen. Het spreekt voor zich dat dergelijk handelen volstrekt niet integer is en strijdig met de wet en de regels die gelden voor hen die werkzaam zijn bij een bank. Verder schaadt deze handelwijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers.

De tuchtcommissie acht het (schriftelijk) verweer van de bankmedewerkster ongeloofwaardig en stelt dat zij haar verklaring niet aannemelijk heeft weten te maken en is niet ter zitting verschenen om één en ander nader toe te lichten.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat regel 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseedverbonden Gedragscode zijn geschonden en legt een beroepsverbod van een jaar op.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Fraude met pinpassen door bankmedewerker

Kern van de uitspraak

Bankmedewerker heeft enkele pinpassen uit de interne post onderschept en deze geactiveerd en kleine geldbedragen opgenomen. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2025-4778-TC, 22 januari 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker in ieder geval acht pasactivaties heeft uitgevoerd en dat hij in een aantal gevallen met die bankpassen een geldautomaat heeft aangezocht. Daarmee heeft de bankmedewerker handelingen verricht die strekken tot fraude, als gevolg waarvan hij zich niet heeft gehouden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden. Gedragsregel 1 en 4 zijn geschonden

Ook heeft de bankmedewerker vertrouwelijke informatie niet geheim gehouden. Uit de toelichting op artikel 5 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode  volgt dat de bankmedewerker geen misbruik mag maken van informatie die hij heeft. Nu hij vertrouwelijke informatie niet geheim heeft gehouden heeft hij gedragsregel 5 geschonden.

Verder overweegt de tuchtcommissie dat de bankmedewerker is onvoldoende open en eerlijk geweest over zijn gedrag nu hij zich onvoldoende open en toetsbaar heeft opgesteld en dat zijn handelen naar het oordeel van de tuchtcommissie evident niet heeft bijgedragen aan het vertrouwen van de samenleving in de bank. Daarmee zijn ook gedragsregel 6 en 7 geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerker een beroepsverbod op voor de duur van 18 maanden.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.