Brief bankmedewerker gebruikt door bank in civiele procedure – herzieningsverzoek aangehouden

Deel deze pagina

TRB-2022-4803-AD
Algemeen Directeur, 11 augustus 2022
en
TRB-2022-4803-HV-1
Herzieningsbeslissing, 9 oktober 2022

De melding ziet op de inhoud van een brief die de oud-bankmedewerker heeft geschreven op verzoek van de bank. Die brief is gebruikt in een civiele procedure tussen de bank en de melders. De Algemeen directeur doet geen nader onderzoek naar de melding. De gedraging van de oud-bankmedewerker staat naar het oordeel van de Algemeen directeur in een te ver verwijderd verband met de functie die de oud-bankmedewerker voor zijn pensioen bij de bank had. Dit betekent dat de gedraging naar oordeel van de Algemeen directeur niet onder het bereik van het bancaire tuchtrecht valt.

De melder heeft om herziening van de beslissing van de Algemeen directeur verzocht.

De voorzitter van de tuchtcommissie heeft het herzieningsverzoek aangehouden. De voorzitter van de Tuchtcommissie is van oordeel dat er nog een aantal belangrijke vragen onbeantwoord blijven. De voorzitter van de tuchtcommissie geeft de Algemeen directeur de gelegenheid om nader onderzoek te doen en binnen twee maanden schriftelijk te reageren op het herzieningsverzoek.

Zie hier de beslissing van de Algemeen directeur.
Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken.

bij beslissing van 18 januari 2023 heeft de voorzitter van de tuchtcommissie de herziening afgewezen