Ook consumenten varen wel bij Tuchtrecht Banken Gepost op 1 februari 2018 te 11:21.Geschreven door egovers ‘Tuchtrecht Banken neemt consument niet serieus’, kopte actualiteitenprogramma EenVandaag in een TV-reportage van donderdag 3 mei. Een zware beschuldiging waarvoor geen bewijs bestaat. We willen meer meldingen van consumenten, graag zelfs! Maar de meldingen moeten dan wel aan minimale eisen voldoen. Want het tegendeel is waar. Wij nemen iedere melding die bij ons binnenkomt zeer serieus. Toch klopt het dat relatief veel meldingen van consumenten tot nu toe werden afgewezen. Hoe kunnen wij dan beweren dat wij meldingen van consumenten serieus nemen? De verwarring zit hem in de aanname van sommigen dat Stichting Tuchtrecht Banken een loket zou zijn voor consumentenklachten over de financiële sector. Dat is niet onze opdracht. Wij kunnen consumenten die een zakelijk conflict hebben met hun bank niet bijstaan. De stichting kan consumenten ook niet helpen bij het vorderen van een schadevergoeding. Voor het laatste kunnen consumenten terecht bij het in 2007 speciaal daarvoor opgerichte klachteninstituut KIFID. Wat we wel doen: we spreken bankmedewerkers aan op hun gedrag wanneer zij de bankierseed schenden. Daarmee geven wij uitvoering aan het tuchtrecht, zoals bijvoorbeeld de Medisch Tuchtcolleges dat doen in de zorg en de Orde van Advocaten in de advocatuur. Het is belangrijk dit verschil te benadrukken, want zo komen de juiste klachten bij de juiste instantie terecht, worden teleurstellingen voorkomen – en worden uiteindelijk meer meldingen van consumenten in behandeling genomen. De ene melding is de andere niet Het komt regelmatig voor dat wij van consumenten klachten krijgen over bankmedewerkers, maar waarvan al snel duidelijk is dat het geen meldingen zijn die onder het tuchtrecht vallen. Deze worden afgewezen. Om u een idee te geven van wat voor meldingen dat zijn, een paar voorbeelden uit de praktijk. Wij krijgen bij tijd en wijle klachten van mensen die vinden dat zij bij een bankfiliaal te lang in de rij moesten staan. Ook komen er klachten binnen over bankmedewerkers die in de ogen van klagers onbeschoft of onfatsoenlijk gedrag vertoonden aan een balie of aan de telefoon, over de hoogte van de spaarrente of een conflict over de terugbetaling van een banklening. Hoe vervelend ook, dit soort klachten valt niet onder het tuchtrecht voor bankmedewerkers zoals dat vastgesteld is door de financiële sector middels de Nederlandse Vereniging van Banken en dat wij als stichting uitvoeren. Voor dit soort klachten over de persoonlijke behandeling door bankmedewerkers kunnen consumenten terecht bij de klachtenafdelingen van banken, die hun eigen disciplinaire regels hebben, bij een civiele rechtbank of mogelijk KIFID. Maar we gaan toch over gedrag? Toch spreken wij zelf over het ‘aanspreken van bankmedewerkers op hun gedrag’. Dat klopt. Maar in gedrag maken wij onderscheid tussen vorm en inhoud. Waar wij over gedrag spreken hebben wij het niet over de vorm, ofwel de manier waarop een bankmedewerker een consument persoonlijk behandelt, maar over de inhoud van de dienstverlening door de medewerker aan de klant. Om deze reden is een belangrijke regel in de bankierseed dat de bankmedewerker het klantbelang centraal moet stellen. Maar wat bedoelen wij dan concreet met ‘slecht gedrag’? Een hypothetisch voorbeeld zou kunnen zijn dat een bankmedewerker een product ontwikkelt en aan de man brengt dat hem- of haarzelf, of uitsluitend de werkgever bevoordeelt. Of, wederom hypothetisch, een bankmedewerker die een laag basissalaris heeft, voor een hoger salaris afhankelijk is van de verkoop van zijn product en die zijn toevlucht neemt tot verkooptrucs die strikt genomen niet strafbaar zijn, maar doelbewust de zakken van de bankmedewerker moeten spekken en die van de klant leeg kloppen. In zulke hypothetische gevallen wordt het klantbelang duidelijk niet centraal gesteld. Dit zijn wat wij bij Stichting Tuchtrecht Banken de ‘grijze zaken’ noemen: kwesties die legaal zijn, dus de wet niet breken, maar op zijn minst moreel laakbaar zijn. Dit soort grijze zaken ondernomen door individuen is wat het vertrouwen in de financiële sector ondergraaft. Register Deze zaken beoogt de bankierseed aan te pakken, zo de sector te ‘schonen’ van medewerkers die het klantbelang niet centraal stellen en op die manier te helpen het vertrouwen in de sector te herstellen. Dat vertrouwen kreeg tijdens de Kredietcrisis een flinke knauw, in de kern veroorzaakt door bankmedewerkers over de hele wereld die alles behalve het klantbelang centraal stelden. Bankmedewerkers die een sanctie aan de broek krijgen van de Tuchtcommissie, eventueel na een beroepszaak bij de Commissie van Beroep, of die een schikking treffen, komen voor een periode van maximaal 3 jaar in ons register. Dat is alleen inzichtelijk voor banken die aangesloten zijn bij Stichting Tuchtrecht Banken. Maar: bij dit alles kan het alleen gaan om gedragingen van een individuele bankmedewerker. De hoogte van de spaarrente of het weigeren van een hypotheek zijn het gevolg van beleid van een bank. Wat doet Stichting Tuchtrecht Banken? Wij zijn een uitvoeringsinstantie. We hebben een secretariaat, een aanklagersbureau en we zorgen dat de onafhankelijke Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep hun werk kunnen doen. Hoe de stichting in elkaar zit en wat wij doen, laat zich misschien het beste vergelijken met een soort combinatie van Openbaar Ministerie en rechtbank, waarbij de melder de aangever is en het Openbaar Ministerie met de melding aan de slag gaat. En net zoals deze organisaties uitsluitend mogen werken met – in hun geval – de mogelijkheden en beperkingen van het strafrecht, is onze stichting gebonden aan de kaders van het vastgestelde tuchtrecht. Ons aanklagersbureau wordt bemand door mensen met een achtergrond in het strafrecht, zoals vorige functies bij het Openbaar Ministerie, en juristen met expertise in disciplinair (straf-)recht. Zij zijn echte go getters; als zij eenmaal hun tanden in een zaak hebben gezet, laten ze niet snel los. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep bestaan uit (voormalige) rechters, juristen en experts uit de financiële sector met veel kennis over en ervaring met het reilen en zeilen bij banken. De commissieleden nemen hun werk zonder uitzondering zeer serieus en benaderen zaken zoals rechters in een rechtbank dat doen. De commissieleden verwachten – terecht – dat een door de aanklagers aangebrachte zaak zeer goed onderbouwd is, wegen het bewijsmateriaal alsmede de bewijsvoering door de beëdigde tegen wie een melding is ingediend, en toetsen alles nauwgezet aan de bankierseed. Ons secretariaat bestaat uit mensen die de zakenadministratie bijhouden, gegevens beheren, ervoor zorgen dat de onafhankelijke tuchtcommissies bemand zijn met goede mensen, de post doornemen en verzekeren dat het aanklagersbureau en de commissies hun werk goed kunnen doen. Ons bestuur bestaat uit een voormalig procureur-generaal, een hoogleraar en een juriste met als specialisatie compliance. Melden? Ja graag Kortom: ja, wij ontvangen graag uw melding als u denkt dat een bankmedewerker uw belang niet centraal heeft gesteld, of anderszins de bankierseed heeft geschonden. Maar zoals gezegd, de ene melding is de andere niet. Daarom hebben wij op onze website uitgebreide informatie opgenomen over waar een melding minimaal aan moet voldoen. Vult u vooral ook het Checklist-formulier naar waarheid in. Dan wordt voor u snel duidelijk of uw melding aan de minimale voorwaarden voor behandeling en vervolgonderzoek voldoet. Geeft één van uw antwoorden op het formulier de reactie dat de melding niet voldoet, dan is de kans zeer groot dat als u tóch doorzet uw melding wordt afgewezen. Dus vult u vooral de Checklist in om teleurstellingen te voorkomen. Onze website vindt u hier. U kunt er alles lezen over de bankierseed, hoe u een melding kunt indienen – en waar die minimaal aan moet voldoen – en waar u een Veelgestelde Vragen en –Antwoordenpagina kunt raadplegen, alsmede uitspraken van onze tuchtcommissies. Naschrift 15 mei 2018: EenVandaag heeft de kop van het artikel op hun website inmiddels aangepast naar ‘Consumenten vangen bot bij Tuchtrecht Banken’. Het EenVandaag-artikel leest u hier. (Beeld: Christophe Michel / Wikimedia Commons 2.0 License)
Gedrags- en cultuurverandering in de financiële sector: ‘We zijn er nog niet’ Gepost op 1 december 2017 te 11:20.Geschreven door Het tuchtrecht voor bankmedewerkers is een goed instrument dat moet bijdragen aan een gedrags- en cultuurverandering in de financiële sector, maar we zijn er nog niet. Dat was de conclusie van het eerste symposium van Stichting Tuchtrecht Banken, waarin werd teruggekeken op de ontwikkelingen na 2,5 jaar tuchtrecht – én vooruit gekeken. Voor de bijeenkomst in ’t Kromhout Museum in Amsterdam had Volkskrant-columniste en econoom Sheila Sitalsing voor de gelegenheid een prikkelende column geschreven over de (gehoopte) effecten van het tuchtrecht voor bankmedewerkers. Ze vroeg zich af of een gedragscode helpt bij het voorkomen van woekerpolissen en rentederivaten. Ook vroeg ze zich af of het gedrag dat onder andere leidde tot de Kredietcrisis verandert door zoiets als een bankierseed en de bijbehorende gedragscode. Sitalsing kaartte ook een aantal lastige vragen aan. De bankierseed kwam er om een gedrag- en cultuurverandering teweeg te brengen, memoreerde ze. Maar hoe was die cultuur 2,5 jaar geleden dan, en wanneer kun je zeggen dat een verandering teweeg is gebracht? Oftewel, is er een meetbare benchmark? En het vertrouwen in de financiële sector dat hersteld moet worden, hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Hoe meet je dat? Ze legde haar vragen voor aan een panel bestaande uit Chris Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken en aanjager van de verankering van de bankierseed in de wet, hoogleraar rechtspleging in de rechtsfilosofie, advocaat en bankierseed-specialist Jonathan Soeharno en Jerry Brouwer, hoofdaanklager van de Stichting Tuchtrecht Banken. Geen harde benchmark – en dat kan ook niet Op de vraag over wanneer een cultuurverandering bereikt zou kunnen zijn, antwoordde Chris Buijink dat dit lastig vast te leggen is daar de bedoeling van de bankierseed is dat het binnen banken het gesprek over wat kan en niet kan aanjaagt. Buijink’s woorden samengevat kwam het erop neer dat de bankierseed op zichzelf niet de alfa en omega is voor een cultuursverandering. De eed, het tuchtrecht en het register van Tuchtrecht Banken – waarin medewerkers die een uitspraak aan de broek tijdelijk in kunnen worden opgenomen – vormen enkele van de bouwstenen voor gedrags- en cultuurverandering. Zo bezien staat de bankierseed naast het toezicht vanuit De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en het civiel- en strafrecht. Jonathan Soeharno stelde dat de bankierseed of het tuchtrecht zijns inziens op zichzelf niet helpen bij een verandering. Het is volgens hem andersom: het zijn de mensen die de eed maken. Hij betoogde ook dat financiële producten dusdanig complex zijn dat daar doorgaans zo veel mensen aan meewerken dat niet één persoon ervoor verantwoordelijk kan worden gesteld indien blijkt dat het product bijvoorbeeld niet het klantbelang centraal stelt. ’Voeg ook instellingen onder het tuchtrecht’ Daarom riep Soeharno op niet alleen individuele bankmedewerkers, maar ook instellingen zelf onder het tuchtrecht te brengen. Zo kan een instelling collectief aangepakt worden wanneer gedragsregels overtreden worden. Soeharno kreeg bijval van Hans Hofhuis, voorzitter van de onafhankelijke Commissie van Beroep die door de Stichting Tuchtrecht Banken gefaciliteerd wordt. Volgens Chris Buijink was dit niet nodig. omdat er zijns inziens al toezicht is op financiële instellingen vanuit DNB en de AFM. Een aanwezige van ING viel hem daarin bij. Meer ‘grijze zaken’ Jerry Brouwer op zijn beurt riep banken op meer complexe, ‘grijze’ zaken te melden: incidenten die niet onder strafrecht vallen en dus wettelijk niet strafbaar zijn, maar die wel raken aan de gedragscode. Met het publiek, waaronder veel juristen en compliance officers van banken, werd vervolgens ingegaan op dilemma’s die spelen rondom een grote zaak bij ABN Amro. Voorzitter Toon Huydecoper van de Stichting Tuchtrecht Banken dankte de aanwezigen voor hun medewerking aan een geslaagd eerste symposium en sprak de hoop uit vaker bijeen te komen om te discussiëren en ideeën te vormen over dilemma’s die spelen rondom de bankierseed en het tuchtrecht. Het Financieele Dagblad was aanwezig en publiceerde een verslag op FD.nl, dat hier valt na te lezen.
Aantal uitspraken zal toenemen – jaarverslag 2016 Gepost op 15 juni 2017 te 11:18.Geschreven door Een bemoedigend eerste jaar. Zo karakteriseert voorzitter Toon Huydecoper de werken van de stichting die de onafhankelijke tuchtcommissies faciliteert tot nu toe. De eerste zittingen en uitspraken zijn geweest en meer zaken zitten in de pijplijn. De inhoud van de meldingen neemt kwalitatief toe. Gedurende 2016 noteerde het aanklagersbureau van de stichting een stijging in het aantal meldingen door banken zelf. Dat is bemoedigend. Het uiteindelijke doel van de bankierseed en de handhaving van de bijbehorende gedragscode door de Stichting Tuchtrecht Banken is het stellen en handhaven van een hoge norm van beroepsethiek voor de hele sector; met als “bijkomend” doel een verbeterd vertrouwen in de financiële sector in het algemeen en de bankensector in het bijzonder. De toename van het aantal meldingen door banken zelf zien wij als een teken dat de sector zelf meer doordrongen raakt van dit doel en dat instellingen daar actief aan willen bijdragen. Wij hopen dat in 2017 meer banken vermoede overtredingen van de bankierseed zullen melden. Eerste uitspraken Intussen heeft de door de stichting gefaciliteerde onafhankelijke Tuchtcommissie de eerste uitspraken gedaan. In december werd één klacht gegrond verklaard zonder sanctie, en werd één “beroepsverbod” van zes maanden opgelegd . In een derde zaak werd de aanklager niet ontvankelijk verklaard. Van deze beslissing is inmiddels met succes hoger beroep ingesteld – waarmee, kort na afloop van het verslagjaar 2016, ook de eerste beslissing van de Commissie van Beroep, de hoogste instantie in de tuchtrechtspraak van de stichting, een feit is. Gezien het aantal meldingen en zaken die in voorbereiding zijn zal het aantal zittingen en uitspraken van de Tuchtcommissie in 2017 duidelijk toenemen. De Tuchtcommissie heeft zich in een zaak kritisch uitgelaten over een bank omdat het door de bank aangeleverde onderzoeksmateriaal geheel was geanonimiseerd. Dit kan zowel het onderzoek van de aanklager naar een mogelijke overtreding als de verdediging van degene tegen wie een klacht werd ingediend bemoeilijken. Wat betreft de Tuchtcommissie gebeurt dit niet weer en wordt informatie in het vervolg minimaal geanonimiseerd aangeleverd. Einde gebroken boekjaar Zoals u zult merken als u dit jaarverslag leest en het vorige tot zich heeft genomen: er heeft een kleine verandering in de verslaglegging plaatsgevonden. Na ons eerste jaarverslag, dat liep van 1 april 2015 tot 1 april 2016, gaat de stichting vanaf dit jaarverslag 2016 over op verslaglegging per kalenderjaar. Dit heeft te maken met het feit dat de bankierseed op 1 april 2015 opgenomen werd in de Wet financieel toezicht en de stichting ook per die datum aan het werk is gegaan, waardoor er de facto sprake was van een gebroken boekjaar. Nu we kalendertechnisch in normaal vaarwater terecht zijn gekomen, zal de verslaglegging per kalenderjaar geschieden. Vandaar dat dit jaarverslag het hele jaar 2016 bestrijkt, waarmee dus ook de periode januari-april van 2016 nog eens is meegenomen. Vooruitblik De toename van het aantal meldingen leidt ertoe dat 2017 naar verwachting meer zaken, zittingen van de Tuchtcommissie en beslissingen zal kennen. Dat betekent toenemende activiteit, wat gevolgen zal hebben voor de organisatie. In 2016 mochten wij de eerste uitbreiding van personeel verwelkomen. De toename van het aantal meldingen betekent verdere uitbreiding in 2017. Een goede graadmeter van het succes van Stichting Tuchtrecht Banken. Een eerste jaar geeft ook goed inzicht in processen. Enkele ervaringen rijker, zullen in 2017 het meldingsproces en de reglementen voor de tuchtrechtelijke procedure tegen het licht gehouden worden. Over de uitkomst hoop ik u in het jaarverslag over 2017 te kunnen berichten.” Toon Huydecoper Voorzitter Stichting Tuchtrecht Banken De jaarverslagen van de Stichting Tuchtrecht Banken kunt u hier downloaden.
Meer banken melden zelf incidenten – jaarverslag 2015 Gepost op 27 juni 2016 te 11:12.Geschreven door Banken melden zelf meer incidenten bij stichting Tuchtrecht Banken, die uitvoering geeft aan de bankierseed. Verheugend nieuws, zo schrijft voorzitter Toon Huydecoper in het voorwoord van het jaarverslag van de stichting. Lees verder voor het hele voorwoord van het vandaag gepubliceerde jaarverslag. “Een eerste jaar is altijd heuglijk en nooit ‘normaal’. Zeker indien iets begonnen wordt dat uniek is in de wereld. In dit jaarverslag kijken wij terug op het eerste jaar van de stichting Tuchtrecht Banken. Er is hard gewerkt door de deelnemende banken en hun medewerkers. Zij hebben bewerkstelligd dat de circa 87.000 bankmedewerkers de Bankierseed hebben afgelegd. Dat was gelukkig méér dan het verplicht doorlopen van een formaliteit. De beëdigden hebben in hun organisaties op diverse manieren onderling het doel van de eed en het tuchtrecht besproken. Zeer bemoedigend is het feit dat daarbij veel is gesproken over dilemma’s en de impact van eed en tuchtrecht in de praktijk voor ieder persoonlijk. Alleen al daarom heeft het tuchtrecht voor bankmedewerkers zijn nut bewezen. Ook door de collega’s van DSI is veel werk verzet. In korte tijd werden met hun uitstekende hulp een huisstijl en een website met een technisch complexe melding-module gerealiseerd. Een goed doordachte meldingsprocedure en administratieve infrastructuur vormen daarvoor een stevig fundament. De stichting Tuchtrecht Banken is onafhankelijk. Dit geldt evenzeer voor de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep. De leden van deze commissies zijn benoemd. De lijst met namen is indrukwekkend. Tot nu toe Het eigenlijke tuchtrecht is afhankelijk van meldingen van (vermeende) overtredingen. Het was van tevoren duidelijk dat er enige tijd overheen zou gaan voor er meldingen kwamen waarop het systeem in actie kon komen. In de aanloopfase bleef het aantal meldingen klein. Dat lijkt teleurstellend, maar het is logisch. Het wettelijk verplichte tuchtrecht voor bankmedewerkers is nieuw. Begrijpelijk dus dat in het eerste jaar de kat uit de boom gekeken werd. Ongetwijfeld willen mensen eerst zien of en hoe het tuchtrecht werkt om te bepalen of het zinvol is zelf te melden. Op dit ogenblik is een zestal zaken in behandeling bij de Tuchtcommissie. Ook zijn er beslissingen genomen over de vraag of een zaak tot de tuchtrechter moest worden toegelaten (de zogenoemde ontvankelijkheidsberoepen). Wij merken dat de afgelopen maanden het aantal meldingen toeneemt, ook vanuit bancaire instellingen zelf. Dat is een zeer positief teken. De komende maanden zullen meer zaken voor de Tuchtcommissie gebracht worden. Wij verwachten dat de uitspraken van de tuchtcommissie de gewenste bijdrage zullen leveren aan de kwaliteit van de bankpraktijk, maar ook aan de verduidelijking en invulling van de normen die voor die praktijk gelden. Wij kijken daarom met tevredenheid terug op het eerste jaar en met spanning vooruit naar het jaar dat voor ons ligt.” Toon Huydecoper voorzitter Jaarverslagen van de Stichting Tuchtrecht Banken kunt u hier downloaden.