TRB-2022-4758-AD Algemeen directeur, 5 juli 2022 en TRB-2022-4758-HV Herzieningsbeslissing, 29 augustus 2022
De melding houdt in dat de beëdigde niet integer zou hebben gehandeld en zich niet zou hebben ingespannen het vertrouwen in de financiële sector te behouden door compliance meldingen te negeren en door te dreigen met het opzeggen van de kredietrelatie. Daarnaast houdt de melding in dat sprake is van belangenverstrengeling omdat de beëdigde bevriend zou zijn met de statutair directeur.
De Algemeen directeur heeft de melding geseponeerd omdat melder onvoldoende heeft onderbouwd dat (concrete) compliance meldingen de beëdigde hebben bereikt. Verder is niet gebleken dat de beëdigde heeft gedreigd maar slechts de gevolgen van de ontstane conflictsituatie heeft geschetst, waaronder het intrekken van de financiering door de bank. Ook heeft melder onvoldoende onderbouwd dat de beëdigde partijdig is geweest of de schijn daarvan heeft gewekt. De conclusie is dat de beëdigde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter kan zich vinden in de beslissing van de Algemeen directeur en de gronden die hij daarvoor aanvoert. De voorzitter ziet geen aanleiding de Algemeen directeur te vragen nader onderzoek te doen.
Zie hier de beslissing van de Algemeen directeur. Zie hier de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken.