Civielrechtelijk geding en niet aannemelijk dat doelbewust in dossier is gewist

Deel deze pagina

TRB-2016-3565H. 

De melding betreft de handelwijze van de bank met betrekking tot de afwikkeling van de verstrekte financiering en de executie van het pandrecht. Dit betreft in een kern een civielrechtelijk geding. De Voorzitter van de Tuchtcommissie oordeelt dat de Algemeen Directeur op die grond terecht heeft geoordeeld de klacht niet voor te leggen aan de Tuchtcommissie. Voor zover in de melding wordt geklaagd over het wissen uit het dossier en over het feit dat de beëdigde zich tegenover de curator denigrerend heeft uitgelaten over melder, is niet aannemelijk geworden dat de beëdigde een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Deze beslissing hangt samen met de beslissingen inzake TRB-2016-3566H en TRB-2016-3567H.

Download hier de beslissing van de Algemeen Directeur: Beslissing 3565
Download hier de uitspraak: Uitspraak dossier 3565

Download volledige uitspraak .PDF Download volledige uitspraak .PDF