Vallen privégedragingen onder het tuchtrecht?

Deel deze pagina

Kern van de uitspraak

De melder verwijt de bankmedewerkster (zijn ex-echtgenote) zijn handtekening te hebben vervalst bij het indienen van de aanvraag wijziging van een nog op beider naam staande overlijdensrisicoverzekering. De ingediende wijziging zag op het verwijderen van de man als (tweede) verzekeringnemer.

De Algemeen directeur is van oordeel dat de gestelde gedragingen privé handelingen betreffen die niet onder de reikwijdte van het bankentuchtrecht vallen.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-5056-AD, 20 november 2024.

De melder heeft om herziening verzocht. De samenvatting van de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken volgt na de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-5056-HV, 28 december 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Uit de toelichting op de melding en ook uit een eerder ingediende melding (TRB-2024-4970-AD) ziet  de Algemeen directeur een beeld ontstaan van slepende onmin tussen melder en zijn ex-echtgenote (de bankmedewerkster) na de relatiebeëindiging en dat het onderhavige handelen een uitvloeisel daarvan is.

De Algemeen directeur is van oordeel dat bij het onderhavige handelen geen sprake is van bijzondere, prangende raakvlakken met (de positie van) de bank als hierboven bedoeld. Uit de aangeleverde stukken blijkt dat het wijzigingsverzoek is verstuurd vanuit het privé e-mailadres van de bankmedewerkster en dat daarvoor geen bedrijfsmiddelen van de bank zijn gebruikt. Ook overigens geven de door melder overgelegde stukken geen blijk van bijzondere, prangende raakvlakken met (de positie van) de bank. De Algemeen directeur komt dus tot de conclusie dat er onvoldoende aanleiding is om het onderhavige privé-handelen van de bankmedewerkster onderwerp van een tuchtrechtelijke toetsing te laten zijn en zal daarom geen nader onderzoek doen. De Algemeen directeur sluit dan ook de melding.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

In het herzieningsverzoek wordt gesteld dat de voorliggende melding volledig los staat van de vorige melding jegens de bankmedewerkster. Ook geeft de melder aan dat de verzekeraar het onderzoek heeft afgerond en heeft geconcludeerd dat er een onterechte wijziging heeft plaatsgevonden zodat deze ongedaan is gemaakt. Volgens de melder staat deze gedraging van de bankmedewerkster niet op zichzelf, hij vindt dat aan dergelijke handelingen een halt moeten worden toegeroepen.

De Voorzitter van de Tuchtcommissie banken is van oordeel dat de door de melder aangehaalde omstandigheden niet het oordeel van de algemeen directeur bestrijden dat onvoldoende raakvlakken met de bank bestaan. Het herzieningsverzoek wordt afgewezen.

Zie ook TRB-2024-4970-AD.