Civielrechtelijk geschil, geen tuchtrechtelijk geschil

Deel deze pagina

Kern van de uitspraak

De melding voldoet niet aan de minimale vereisten van artikel 2.1.1 van het Tuchtreglement Bancaire Sector, omdat niet duidelijk is welke gedragsregels verbonden aan de bankierseed zijn geschonden.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-5049-AD, 11 juli 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De melder heeft een civielrechtelijk geschil met verschillende bankmedewerkers over de uitleg van de koopovereenkomst van zijn woning (appartementsrecht) inclusief twee parkeerplaatsen. Uit de melding en aanvullende reacties van de melder blijkt niet welk specifieke gedragingen van de bankmedewerkers door de melder aan de orde worden gesteld. Daarnaast ziet de melding op een geschil over een betaalde bijdrage voor beheer en onderhoud van een gemeenschappelijk terrein, welke bijdrage door de bank zou zijn belegd. Dit onderdeel wordt niet verder toegelicht door de melder, waardoor niet vast te stellen is welk gedrag/gedraging als tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden aangemerkt.

Vanwege het ontbreken van benodigde informatie én onderbouwing stelt de Algemeen directeur vast dat de melding niet voldoet aan de minimale vereisten van artikel 2.1.1. van het Tuchtreglement Bancaire Sector en sluit de melding zonder verder onderzoek.

De melder heeft herziening gevraagd van de beslissing. Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-5049-HV, 2 september 2024.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

De melder is het niet eens met het oordeel van de Algemeen directeur en stelt voor wat betreft de reikwijdte van het bankentuchtrecht dat het naar (melder) zijn oordeel wel getoetst kan worden binnen de kaders van het bankentuchtrecht. Verzoeker vraagt de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken alle betrokken te horen.

De voorzitter wijst het verzoek af omdat hij het met de Algemeen directeur eens is dat de melding niet voldoet aan de minimale vereisten van artikel 2.1.1 Tuchtreglement Bancaire Sector. Omdat de melding niet voldeed aan de minimale vereisten heeft de Algemeen directeur terecht besloten geen onderzoek uit te voeren. Daarom was er ook geen reden om betrokkenen te horen. De voorzitter stelt voorts vast dat het bancaire tuchtrecht niet ziet op handelingen van de bank als instelling. Het verzoek om herziening wordt afgewezen.

De melder heeft nogmaals een (vrijwel gelijkluidende) melding ingediend bij Tuchtrecht Banken. Meer over deze melding is te vinden via de volgende link TRB-2024-5084-AD.