Amoureuze relatie met bankklant en delen van informatie

Deel deze pagina

Kern van de uitspraak

Melder verwijt bankmedewerkster, zijn ex-partner, meerdere amoureuze verhoudingen te zijn aangegaan met klanten van de bank. Een van de betrokkenen zou met persoonlijke problemen kampen, wat zich onder meer uitte in het doen (onterechte) bommeldingen en doen van doodsbedreigingen bij de bank. Melder voelde zich geraakt door dit gedrag.

Voorts wordt de bankmedewerkster verweten vertrouwelijke informatie buiten de bank te hebben gebracht en informatie van de bank te hebben gedeeld via social media.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing of klik op de link voor de volledige tekst van de beslissing van de Algemeen directeur TRB 2024-4970-AD van 22 februari 2024, of de herzieningsbeslissing TRB-2024-4970-HV van 1 mei 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Uit de bij de melding gevoegde informatie blijkt dat ten aanzien van één klant sprake was van een amoureuze verhouding ten aanzien van één klant. De betreffende klant zou niet alleen bij de bank voor veel onrust hebben gezorgd wegens het doen van een (onterechte) bommelding en het uiten van doodsbedreigingen, maar ook bij de melder. De Algemeen directeur stelt vast dat het gedrag van de bankmedewerker zich hoofdzakelijk in de privésfeer heeft afgespeeld. Voorts is niet gebleken dat het om een meer dan eenmalig incident zou gaan. De Algemeen directeur erkent dat de bedreiging invloed van impact zullen zijn geweest, echter de bedreigingen waren afkomstig van een ander persoon dan de bankmedewerkster en kunnen haar niet worden aangerekend.

Voor wat betreft het tweede onderdeel van de melding ziet de Algemeen directeur dat informatie buiten de bank is gebracht De informatie is echter niet van dien aard dat geconcludeerd wordt dat de gedragsregels onvoldoende ernstig zijn geschonden door de bankmedewerker en aldus geen aanleiding is om een Klacht aan de Tuchtcommissie Banken voor te leggen.

Voor wat betreft het delen van informatie op social media overweegt de Algemeen directeur dat uit de onderbouwing van de melding niet blijkt is op welke wijze de bankmedewerker in strijd zou hebben gehandeld met de gedragsregels.

De Algemeen directeur besluit geen Klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken en sluit het onderzoek.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

De Voorzitter van Tuchtcommissie Banken overweegt in zijn beslissing dat de Algemeen directeur op juiste gronden heeft besloten geen nader onderzoek in te stellen. Met betrekking tot het gestelde over de relatie van de bankmedewerkster met een klant van de bank, geeft de Voorzitter aan dat de gedragingen, wat daar ook van zij, zich primair in de privésfeer afspeelde en dat gedragingen van de klant, de bankmedewerkster niet tuchtrechtelijk kunnen worden verweten.

Zie ook TRB-2024-4971-AD en TRB-2024-4971-HV en/of TRB-2024-5056-AD / TRB-2024-5056-HV.