Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door klachtbehandelaar?

Deel deze pagina

Kern van de uitspraak

Melder, klant van de bank, is naar aanleiding van de afhandeling een door hem ingediende klacht bij het klachtloket van de bank van mening dat de klachtbehandelaar tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing de Algemeen directeur of volg de link naar de beslissing TRB-2024-4900-AD, van 27 mei 2024 en de herzieningsbeslissing TRB-2024-4900-HV, van 2 september 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De Algemeen directeur heeft na ontvangst van de melding een verkort onderzoek gehouden. Uit het verkorte onderzoek stelt de Algemeen directeur vast dat de inhoudelijke discussie ziet op een (ouder) civielrechtelijk geschil waarover het bankentuchtrecht niet kan oordelen. Verder ziet de melding op hoe de bankmedewerker de melder heeft bejegend. Bij de beoordeling daarvan ziet de Algemeen directeur in de uitgebreide melding en het beperkte onderzoek dat hij vervolgens deed, geen gedragingen aan de zijde van de bankmedewerker die voldoende reden zouden vormen voor verder onderzoek. Dat de melder geen gelijk heeft gekregen omtrent zijn klacht is voor hem natuurlijk vervelend, overweegt de Algemeen directeur, maar de wijze van de behandeling van de klacht en wijze van communicatie levert geen aanknopingspunten op voor verder tuchtrechtelijk onderzoek.

De Algemeen directeur staakt het onderzoek en zal geen Klacht voorleggen aan de Tuchtcommissie Banken. De Melder heeft hierop een herzieningsverzoek ingediend.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

De Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken heeft het herzieningsverzoek afgewezen. In zijn motivering van de beslissing geeft de Voorzitter aan dat de klacht ziet op het handelen van bankmedewerker als klachtbehandelaar en, vanuit zijn hoedanigheid als hoofd van de afdeling klachtbehandeling, het klachtbehandelingsbeleid binnen de bank. Melder verwijt de bankmedewerker dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie binnen de bank.

In het herzieningsverzoek wordt hoofdzakelijk aandacht besteed aan de (wijze van) beslechting van een geschil van civielrechtelijke aard waarop het bancaire tuchtrecht geen betrekking heeft en voor wat betreft het handelen van bankmedewerker in het kader van de klachtbehandeling niet van nieuwe aanknopingspunten is gebleken, aldus de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken. Reden waarom het herzieningsverzoek wordt afgewezen.