Tuchtcommissie Banken: schendingen bankierseed gedeeltelijk vastgesteld

Deel deze pagina

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster werkte van 1 november 2018 tot en met 31 december 2022 voor de bank. Eerst als gedetacheerde en vanaf 1 december 2019 in vaste dienst. In de periode dat zij in dienst was van de bank heeft zij zonder zakelijke grondslag rekeninggegevens van bankklanten bekeken. Het ging hierbij om rekeninggegevens van haar ex-partner, vrienden en familieleden.

Daarnaast heeft zij enkele van haar nevenfuncties niet bij de bank gemeld én heeft zij tijdens haar ziekteverlof (neven)activiteiten verricht. Tot slot is gebleken dat ze een onjuiste voorstelling van zaken gegeven over de door haar behaalde diploma’s.

Lees hieronder de samenvatting of klik op de link voor de volledige uitspraak: TRB-2024-4862-TC, 23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster in strijd met de binnen de bank geldende bankregels heeft gehandeld door zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens te bekijken. Dit geldt te meer nu het privacygevoelige gegevens betreffen van de ex-partner van de bankmedewerker, evenals diens vrienden en familieleden. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van deze gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.

De tuchtcommissie is van oordeel dat de bankmedewerker niet open en transparant is geweest over haar nevenactiviteiten. Zij heeft nagelaten al haar nevenfuncties op de voorgeschreven wijze bij de bank te registreren, Het feit dat zij in eerste instantie via een detacheringsbureau bij de bank werkzaam was, ontslaat haar niet van deze (eigen) verplichting om haar nevenactiviteiten te registreren.

Het klachtonderdeel dat ziet op het verrichten van werkzaamheden tijdens haar ziekteverlof acht de tuchtcommissie ongegrond. De tuchtcommissie stelt dat uit de voorhanden stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, niet onomstotelijk is vast komen te staan dat de bankmedewerkster daadwerkelijk heeft doorgewerkt tijdens haar ziekteverlof. De verklaring die de bankmedewerkster hieromtrent heeft gegeven, komt de tuchtcommissie niet onaannemelijk voor.

Ook het klachtonderdeel dat de bankmedewerkster een onjuiste voorstelling heeft gegeven van de door haar behaalde diploma’s acht de tuchtcommissie ongegrond. Niet is vast komen te staan dat het de bankmedewerkster is geweest die aan de bank heeft doorgegeven dat zij een diploma heeft behaald voor de masteropleiding aan een universiteit.

De Tuchtcommissie stelt vast dat de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode zijn geschonden. Van schending van de gedragsregels 2, 6 en 7 is niet gebleken.

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerkster de maatregel van berisping op. Daarnaast wordt een voorwaardelijke maatregel opgelegd, inhouden dat zij gedurende een periode van 3 (drie) maanden niet werkzaam mag zijn in de bancaire sector. De voorwaardelijke maatregel kan alsnog ten uitvoer worden gelegd als de bankmedewerkster binnen twee jaren nogmaals de bankierseed schendt.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Meer over de voorwaardelijke maatregel

Naast een berisping legt de Tuchtcommissie Banken ook een voorwaardelijke maatregel op. Een voorwaardelijke maatregel heeft nog geen gevolgen, pas als de gestelde voorwaarde wordt vervuld treedt de maatregel in werking. In dit geval treedt de maatregel in werking als de bankmedewerkster nogmaals de bankierseed schendt binnen een periode van drie jaar na de datum van deze uitspraak. Mocht dat zo zijn dan volgt een beroepsverbod van drie maanden. Ook kan zij voor de nieuwe schending van de bankierseed tuchtrechtelijk ter verantwoording worden geroepen.