Sepot – Vermoeden betrokkenheid bij fraude onvoldoende aannemelijk

Deel deze pagina

TRB-2019-3974-AD
Algemeen directeur, 17 juli 2019

De bank heeft onderzoek uitgevoerd naar interne fraude. Bij een bankkantoor zijn zakelijke rekeningpakketten verdwenen. Bij meerdere van deze rekeningen hebben frauduleuze bijschrijvingen plaatsgevonden. Omdat volgens de bank aannemelijk is dat de beëdigde betrokken is bij de fraude, heeft de bank een melding over beëdigde ingediend.

De Algemeen Directeur legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie en seponeert de zaak. Op grond van de door de bank verstrekte informatie is onvoldoende aannemelijk dat de beëdigde betrokken is bij de verdwijning van de rekeningpakketten. De Algemeen Directeur acht wel voldoende aannemelijk dat de beëdigde zijn computer onbeheerd heeft achtergelaten in het bijzijn van een klant. Beëdigde is daardoor onvoorzichtig omgegaan met de binnen de bank beschikbare informatie. Deze gedraging is, gelet op de omstandigheden, onvoldoende ernstig om beëdigde daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

De melder heeft de mogelijkheid om herziening te vragen van de beslissing bij de voorzitter van de Tuchtcommissie.

Download hier de beslissing: Beslissing AD 3974

Download volledige uitspraak .PDF