Overkreditering door onzorgvuldig handelen?

Deel deze pagina

Overkreditering door onzorgvuldig handelen?

Beslissing Algemeen directeur, 16 augustus 2024, TRB-2024-4901-AD

Kern van de uitspraak

De klant van een bank in 2017 een bedrijf aangekocht en vraagt hiervoor een hypotheeklening aan bij de bank. De bank verstrekt de hypothecaire lening. Gedurende de uitoefening van het bedrijf worden er enkele Kort Lopende Kredieten aangevraagd en toegekend. Ook een aanvraag voor de financiering van een verbouwing van het pand wordt door de bank toegekend. De onderneemster heeft het bedrijf noodgedwongen moeten beëindigen omdat zij niet meer aan haar financiële verplichtingen kon voldoen. Zij kwam in de schuldsanering terecht.

De onderneemster heeft in een consumenten programma haar verhaal gedaan. Zij verwijt de bank onzorgvuldig met haar belangen te zijn omgegaan door een te hoge financiering te verstrekken.

Naar aanleiding van de uitzending heeft de Algemeen directeur besloten een ambtshalve onderzoek te starten.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Allereerst stelt de Algemeen directeur vast dat de klant een zakelijke klant van de bank is, en dat daarom de specifieke consument-beschermende bepalingen aangaande overkreditering zoals vastgelegd in de Wet op het financieel toezicht (Wft) niet van toepassing zijn.

Uit het onderzoek van de Algemeen directeur blijkt dat in 2017 geen sprake was van een landelijk geldende normering binnen de bank ten aanzien van de fiattering van zakelijke financieringsaanvragen. In de betreffende periode bestond de bank uit [kantoren] die ieder hun eigen processen, gebruiken en normen hadden.  Later zijn deze zaken uniform vastgesteld en centraal geregeld. Niet gebleken is dat door u regionaal toepasselijke normen zijn geschonden.

De Algemeen directeur concludeert dat achteraf gezien de medewerker van de bank de klant wellicht eerder aan Bijzonder Beheer had moeten overdragen en wellicht minder lang had moeten persisteren in zijn vertrouwen in de ondernemer, haar verhaal en onderbouwingen. Dit is echter te weinig om te stellen dat aanleiding bestaat om tuchtrechtelijke sanctionering na te streven.

De Algemeen directeur ziet geen aanleiding om  een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken (of anderszins tuchtrechtelijke sanctionering na te streven) en seponeert de zaak.