Melding onvoldoende onderbouwd: afgewezen

Deel deze pagina

Kern van de beslissing

Melder stelt dat de partner van de bankmedewerkster woonfraude zou hebben gepleegd en belasting zou hebben ontdoken. De bankmedewerkster zou daarbij ook zelf betrokken zijn geweest.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-5070-AD, 23 augustus 2024 en/of de herzieningsbeslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-5070-HV,  29 oktober 2024.

Melder heeft naast deze melding nog twee andere meldingen ingediend. Klik op link voor deze beslissingen: TRB-2024-4878-AD en TRB-2024-5132-AD.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De Algemeen directeur ziet in de melding een vervolg op een eerder door de melder ingediende melding. De melding betreft primair een (privé)geschil tussen de melder en de partner van de bankmedewerker. Op welke wijze de bankmedewerker hierbij direct betrokken zou zijn middels haar eigen handelen, volgt onvoldoende uit de bijlagen die de melder ter onderbouwing van de melding heeft meegestuurd, aldus de Algemeen directeur.

Voorts blijkt uit de melding niet van enige betrokkenheid van de bankmedewerker met de gestelde ongeoorloofde handelingen waarvan de partner van de bankmedewerker wordt beticht.

De Algemeen directeur wijst de melding af.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

De Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken ziet in het verzoek om herziening geen aanknopingspunten die verder onderzoek naar mogelijk handelen in strijd met de bankierseed zouden rechtvaardigen. De Voorzitter wijst het verzoek om herziening af.