Heeft bankmedewerker in zijn functie als penningmeester bankierseed geschonden

Deel deze pagina

Kern van de beslissing

Melding over een bankmedewerker die in zijn hoedanigheid van penningmeester bij een stichting verschillende documenten zou hebben vervalst. Met zijn handelen heeft de bankmedewerker volgens de melder geen juiste invulling geven aan zijn functie binnen de stichting en zou hij enkel handelen in het belang van de voorzitter van het bestuur. Met zijn handelen heeft de bankmedewerker, zo stelt de melder, de door hem afgelegde bankierseed geschonden.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur, of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-4950-AD, 15 april 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De Algemeen directeur stelt voorop dat slechts sprake zou kunnen zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de bankmedewerker zich in de uitoefening van zijn beroep niet integer en/of onzorgvuldig heeft gedragen dan wel op andere wijze zijn bankierseed heeft geschonden.

De melding en de daarbij gevoegde stukken bevatten geen onderbouwing van de verwijten die de melder aan de bankmedewerker toerekent. Omdat een onderbouwing aan de melding ontbreekt, beslist de Algemeen directeur de melding niet in behandeling te nemen en zal hij geen nader onderzoek instellen.

De melder heeft bij de voorzitter van de Tuchtcommissie Banken herziening van de beslissing gevraagd.

Wat is het oordeel van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken

Het verzoek om herziening wordt afgewezen. De voorzitter van de Tuchtcommissie Banken stelt vast dat verzoeker in zijn verzoek een feitelijke uiteenzetting geeft. Uit deze uiteenzetting in combinatie met de inhoud van de melding en de verstrekte stukken, blijkt niet dat de bankmedewerker zich schuldig zou hebben gemaakt aan het falsificeren van handtekeningen en het onjuist opgeven van de UBO-formulieren. Het verzoek om herziening wordt afgewezen.

Klik op de link de volledige tekst van de beslissing van de Voorzitter van de Tuchtcommissie Banken, TRB-2024-4950-HV, 29 mei 2024.