Wegpakken portemonnee klant; beroepsverbod

Deel deze pagina

TRB-2019-3946. 

Verweerder heeft een portemonnee, die een klant bij de bank heeft laten liggen, weggepakt en niet teruggegeven nadat de klant kwam vragen of zijn portemonnee was gevonden. De Algemeen Directeur stelde een berisping voor wegens schending van gedragsregel 1, 2 en 3. De Tuchtcommissie is van oordeel dat uitsluitend gedragsregel 1 geschonden is. Gedragsregels 2 en 3 zijn niet geschonden, aangezien – kort gezegd – de bankmedewerker buiten de normale uitoefening van zijn functie zijn persoonlijke belang heeft nagestreefd ten koste van de klant. De Tuchtcommissie wijkt in het nadeel van verweerder af van de voorgestelde berisping, aangezien zij de betrokkenheid van verweerder bij het wegnemen van de portemonnee van de klant zeer ernstig acht. Dit handelen verhoudt zich op geen enkele manier met het doel en de strekking van de bankierseed. Klanten mogen verwachten dat hun geld en goederen bij een bank veilig zijn en het handelen van verweerder schendt het vertrouwen dat klanten in het bankwezen moeten kunnen stellen. De Tuchtcommissie legt aan verweerder een beroepsverbod voor de duur van 3 maanden op.

De naam van verweerder wordt, bij onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het voor banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download de volledige uitspraak hier: Uitspraak dossier 3946

Download volledige uitspraak .PDF