Handelwijze met betrekking tot brieven melder: geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4520-AD
Algemeen Directeur, 10 maart 2021

De melding houdt in dat beëdigde niet op brieven van melder zou hebben gereageerd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien deze melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde had geen persoonlijke rol in de kwestie en heeft ervoor zorg gedragen dat deze brieven werden afgehandeld door de binnen de bank aangewezen afdeling. Beëdigde heeft daarmee gehandeld zoals van hem als redelijk handelend en redelijk bekwaam bankmedewerker mag worden verwacht. Bovendien heeft de advocaat van de bank eerder melder al meegedeeld dat op zijn brieven niet meer zal worden gereageerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De beslissing op het herzieningsverzoek vind je hier.

Onzedelijk gedrag op de werkvloer

TRB-2021-4510-AD
Algemeen Directeur, 8 maart 2021

Beëdigde heeft in het zicht van twee medewerkers van de bank onzedelijke handelingen verricht. Dit onfatsoenlijke gedrag is niet alleen kwalijk, maar ook tuchtrechtelijk verwijtbaar. De Algemeen Directeur heeft beëdigde een schikking in de vorm van een berisping voorgesteld. Daarbij heeft de Algemeen Directeur onder meer ermee rekening gehouden dat beëdigde de handelingen heeft verricht onder invloed van een stoornis, waarvoor hij zich inmiddels laat behandelen. Beëdigde heeft dit voorstel geaccepteerd. De naam van beëdigde is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Civielrechtelijk geschil over benaderen klanten na vertrek bij de bank

TRB-2021-4476-AD
Algemeen Directeur, 3 maart 2021

De bank heeft een melding ingediend die inhoudt dat beëdigde, na haar vertrek bij de bank, klanten van de bank heeft benaderd. Dit zou zij hebben gedaan om hen te werven als klanten voor haar onderneming. Beëdigde zou verder volgens de bank een collega van de bank hebben verzocht of aangezet tot het raadplegen van klantgegevens ten behoeve van de onderneming.

De Algemeen Directeur seponeert de zaak. Voor zover de melding gaat over het benaderen van klanten gaat het om een civielrechtelijke kwestie, waarvan de beoordeling primair is voorbehouden aan de civiele rechter. Het is niet gebleken dat de bankierseed (in voldoende ernstige mate) zou zijn geschonden. Het stond beëdigde verder vrij na haar vertrek bij de bank een voormalig collega te benaderen met een verzoek over een klant van de bank. De voormalig collega van beëdigde is degene die de afweging moest maken of het hem vrij stond informatie over deze klant te verstrekken.

Onheuse bejegening kan niet worden vastgesteld – sepot

TRB-2021-4564-AD en TRB-2021-4564-HV
Algemeen Directeur, 17 februari 2021
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 23 februari 2021

De melding houdt in dat beëdigde melder in een e-mail onterecht van fraude zou hebben beschuldigd en dat beëdigde melder in een telefoongesprek onheus zou hebben bejegend. De Algemeen Directeur seponeert deze melding. Hij is namelijk van oordeel dat uit de e-mail geen beschuldiging van fraude blijkt. Verder kan de inhoud van het telefoongesprek niet worden vastgesteld, omdat beëdigde de onheuse bejegening heeft betwist en de inhoud van het telefoongesprek niet is vastgelegd. Nu de Algemeen Directeur dat niet kan vaststellen, kan niet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een onheuse bejegening door beëdigde.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie heeft het herzieningsverzoek afgewezen en geoordeeld dat zij het eens is met de beslissing van de Algemeen Directeur.

Zakelijk geschil – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2021-4561-AD en TRB-2021-4561-HV
Algemeen Directeur, 14 januari 2021
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 23 februari 2021

De melding houdt in dat melder geen klacht bij de bank mag indienen, niet wordt teruggebeld en niet meer welkom is op het bankkantoor. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat onvoldoende aannemelijk is dat de bankmedewerker een persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het weigeren van de toegang tot het bankkantoor betreft een beslissing van de bank die niet door de Algemeen Directeur kan worden getoetst.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Melder stelt dat de bankmedewerker zich niet aan de gemaakte afspraken over het afwikkelen van een faillissement houdt. Het gaat daarmee om een zakelijk geschil tussen melder en de bank. De bankmedewerker heeft de adviseur van de melder over het standpunt van de bank geïnformeerd. De melder was daarom ook bekend met dit standpunt. De voorzitter ziet geen reden om tot herziening over te gaan.

Revisies niet laten uitvoeren, maar wel in het banksysteem vermelden

TRB-2021-4463-AD
Algemeen Directeur, 28 januari 2021

Beëdigde had een coördinerende rol bij het wegwerken van achterstanden van de bank bij de verplichte periodieke revisies (controles) van incassocontracten. Beëdigde heeft collega’s op meerdere momenten geïnstrueerd deze revisies niet uit te voeren, maar in het banksysteem te vermelden dat dit wel was gebeurd. De Algemeen Directeur oordeelt dat beëdigde daarmee een niet integere werkwijze heeft voorgesteld. Door deze werkwijze leken de achterstanden te worden ingelopen, terwijl van een daadwerkelijke revisie geen sprake was.

De Algemeen Directeur heeft beëdigde een schikking in de vorm van een boete van € 500,- voorgesteld. De Algemeen Directeur heeft bij het voorstel onder meer meegewogen dat beëdigde het kwalijke van zijn handelen inziet en daarvoor de volle verantwoordelijkheid neemt. Beëdigde heeft dit voorstel geaccepteerd. De naam van beëdigde is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Nevenfunctie niet opgeven en meewerken aan transacties zonder te weten waarom

TRB-2021-4444-AD
Algemeen Directeur, 12 januari 2021

Beëdigde heeft geen melding gemaakt bij de bank van de bestuursfunctie die zij uitoefende voor haar bedrijf. Zij heeft daarmee in strijd met de regels van de bank gehandeld. Deze regels bepalen dat nevenactiviteiten moeten worden gemeld en dat daarvoor toestemming moet worden gegeven. De bank heeft aan beëdigde vragen gesteld over transacties op de rekening van haar bedrijf, waaronder transacties met een klant van de bank. Hieruit bleek dat beëdigde gedurende twee jaar medewerking heeft verleend aan transacties via de rekening van haar bedrijf, zonder te weten wat de achtergrond van die transacties was. De Algemeen Directeur acht deze handelwijze van beëdigde niet in integer. Zij heeft hierdoor bijgedragen aan het risico dat haar bedrijf betrokken zou raken bij fraude of witwassen.

De Algemeen Directeur acht de gedragingen van beëdigde een ernstige schending van de bankierseed. Hij heeft beëdigde een schikking in de vorm van een boete van € 600,- aangeboden. Beëdigde heeft dit voorstel geaccepteerd.

De gegevens van beëdigde zijn opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen tijdens adviestraject

TRB-2021-4480-AD
Algemeen Directeur, 11 januari 2021

Melders stellen dat beëdigde zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen tijdens een adviestraject. Volgens melders heeft beëdigde een hypotheekadvies gegeven zonder zorgvuldig onderzoek te doen. Zij zou daarover niet transparant zijn geweest. Beëdigde zou verder moedwillig en op grond van onjuiste argumenten een veel duurdere lening hebben aangeboden.

Bij de beoordeling van de melding stelt de Algemeen Directeur voorop dat hij geen oordeel velt over de vraag of het hypotheekadvies passend is geweest. Dat betreft een civielrechtelijk vraagstuk, waarvoor hij niet bevoegd is. De Algemeen Directeur beoordeelt of de werkzaamheden van beëdigde hebben voldaan aan de professionele standaard die voor haar werkgebied geldt. Van beëdigde mag worden verwacht dat zij, na het zorgvuldig inwinnen van informatie, een gedegen advies uitbrengt waarin de financiële gevolgen en risico’s voor de klant duidelijk worden gemaakt. De Algemeen Directeur is van oordeel dat de werkzaamheden van beëdigde in dit geval aan die professionele standaard hebben voldaan. De Algemeen Directeur komt tot de conclusie dat beëdigde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en seponeert de zaak.

Civielrechtelijk geschil – herzieningsverzoek afgewezen

TRB-2020-4553-AD 
Algemeen Directeur, 10 december 2020

TRB-2021-4553-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 7 januari 2021

De melding houdt verband met een vordering van de bank uit hoofde van een hypothecaire lening, waarbij de woning van melder het onderpand vormt. De Algemeen Directeur doet geen nader onderzoek naar de melding omdat de melding in de kern ziet op een zakelijk geschil met de bank. Het is daarnaast onvoldoende aannemelijk dat de bankmedewerker zich persoonlijk tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gedragen.

De melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De melding gaat om een verschil van mening met de bank over financiële onderwerpen. Het gaat daarmee om een civielrechtelijke kwestie en het behoort niet tot de taak van de tuchtcommissie om deze geschilpunten te beoordelen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken.