Veronachtzaming belangen bank

TRB-2021-3877-CB
Commissie van Beroep, 14 april 2021

Voortzetting van de uitspraak van de Tuchtcommissie van 29 juli 2020, waartegen verweerder beroep heeft ingesteld.

De Commissie van Beroep oordeelt dat verweerder met zijn gedragingen op diverse momenten en in verschillende opzichten de belangen van de bank heeft veronachtzaamd. Hij wist dat binnen de bank functionarissen waren die ervan uitgingen dat aan een bedrijf geen opdracht was verstrekt. Mede daarom had verweerder binnen de bank open kaart moeten spelen over wat hij in het dossier van dit bedrijf wist en deed. De Commissie van Beroep oordeelt dat verweerder gedragsregels 1, 2 en 4 heeft geschonden. Voor het overige acht de Commissie van Beroep de klacht ongegrond.

De Commissie van Beroep acht enerzijds de vastgestelde schending van de eisen van integriteit en zorgvuldigheid ernstig. Anderzijds houdt de Commissie van Beroep rekening met de omstandigheden dat niet is gebleken dat de bank rechtstreeks potentieel nadeel van verweerders handelwijze heeft ondervonden alsmede het tijdsverloop. Bij de Commissie van Beroep bestaat zodanige twijfel over de noodzaak van een tuchtrechtelijke sanctie dat zij daarvan afziet. Verweerder wordt geen maatregel opgelegd.

De uitspraak van de Commissie van Beroep vind je hier

De uitspraak van de Tuchtcommissie vind je hier

Plegen van diefstallen is onvoldoende aannemelijk geworden – sepot

TRB-2021-4505-AD
Algemeen Directeur, 15 april 2021

De melding houdt in dat beëdigde zich schuldig zou hebben gemaakt aan twee diefstallen. De Algemeen Directeur oordeelt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde deze twee diefstallen heeft gepleegd. Hij seponeert dan ook de zaak.

Handelwijze met betrekking tot brief melder – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4526-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 11 april 2021

Voortzetting van de sepotbeslissing van de Algemeen Directeur van 10 maart 2021.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. Wat melder aanvoert in zijn herzieningsverzoek is voor de voorzitter geen reden te twijfelen dat verweerder niet meer betrokken was bij de behandeling van het dossier van melder, dat hij de brief van 2 juni 2020 heeft doorgestuurd naar de behandelaar van het dossier en de brief van 19 juni 2020 niet heeft ontvangen. Dat geen reactie op de brief van melder is gekomen nadat beëdigde die naar de juiste persoon heeft doorgestuurd, kan beëdigde niet tuchtrechtelijk worden aangerekend. Evenmin kan beëdigde worden verweten dat hij aan melder geen stukken ter inzage heeft gegeven. De voorzitter is het eens met de Algemeen Directeur dat niet is gebleken dat beëdigde tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Handelwijze met betrekking tot brieven melder – geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4520-HV
Voorzitter van de Tuchtcommissie, 11 april 2021

Voortzetting van de sepotbeslissing van de Algemeen Directeur van 10 maart 2021.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst het herzieningsverzoek af. De voorzitter oordeelt dat de verantwoordelijkheid om op brieven van melder te reageren volgens intern bankbeleid niet bij beëdigde lag. Hij kan daar dan ook niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor worden gehouden. Beëdigde heeft het nodige gedaan door de brieven aan de juiste afdeling te sturen. Voorts overweegt de voorzitter dat aan de melding een civielrechtelijk geschil ten grondslag ligt. Evenmin kan beëdigde worden verweten dat hij aan melder geen stukken ter inzage heeft gegeven. De voorzitter is het eens met de Algemeen Directeur dat niet is gebleken dat beëdigde tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Belangenverstrengeling en tekortkoming bij melden neven- activiteiten en giften niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gebleken.

TRB-2021-4511-AD
Algemeen Directeur, 23 februari 2021

De bank heeft onderzoek uitgevoerd naar vastgoedactiviteiten van beëdigde. Omdat beëdigde volgens de bank mogelijk betrokken was bij een ABC-transactie dient de bank een melding in. De melding houdt verder in dat beëdigde zijn nevenactiviteiten en giften aan relaties niet in het daartoe aangewezen systeem heeft geregistreerd en dat hij zich (gedurende het onderzoek van de bank) onvoldoende transparant heeft opgesteld.

De Algemeen Directeur legt geen klacht voor aan de Tuchtcommissie en seponeert de zaak. Op grond van de door de bank verstrekte informatie is onvoldoende aannemelijk dat beëdigde betrokken is geweest bij een ABC-constructie. Daarnaast heeft beëdigde zijn nevenactiviteiten en giften aan relaties wel gemeld. Hoewel dit niet volgens de voorgeschreven procedure was, mocht beëdigde, gelet op de omstandigheden, erop vertrouwen dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. De Algemeen Directeur concludeert wel dat beëdigde eerder melding had moeten maken van het feit dat een klant van de bank betrokken was bij de koop van een appartement. Het nalaten hiervan is, gelet op de omstandigheden, echter onvoldoende ernstig om hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Tot slot concludeert de Algemeen Directeur dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat beëdigde zich onvoldoende transparant zou hebben opgesteld. Beëdigde heeft gedurende het onderzoek alle informatie verstrekt die van hem werd gevraagd.

Schikking met derde buiten curator om

TRB-2021-4472-TC
Tuchtcommissie, 27 januari 2021

Voorafgaand aan het sluiten van een schikking tussen de bank als pandhouder en een debiteur van een gefailleerd bedrijf, is de curator van het gefailleerde bedrijf niet geïnformeerd. De Tuchtcommissie is van oordeel dat verweerder in deze geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Hij heeft zich door juristen laten adviseren, omdat hij zelf de expertise miste en heeft in zoverre zorgvuldig gehandeld. Gelet op de intensieve betrokkenheid van (gespecialiseerde) juristen en het akkoord van zijn leidinggevende, mocht verweerder erop vertrouwen dat de wijze waarop de schikking werd vormgegeven rechtens verdedigbaar was en zorgvuldig tot stand was gekomen. De Tuchtcommissie verklaart de klacht ongegrond.

Limiet creditcard door collega bankmedewerkers laten verhogen

TRB-2021-4437-TC
Tuchtcommissie, 27 januari 2021

Verweerster heeft het systeem van de bank op haar verzoek door collega’s laten manipuleren. Op haar rekening is door haar creditcard gebruik een tekort ontstaan. Zij heeft vervolgens meermalen aan collega’s gevraagd voor haar een betalingsregeling in het systeem van de bank in te voeren. Hiermee heeft verweerster voorkomen dat bepaalde automatische signalen vanuit het banksysteem zouden optreden om haar financiële positie te beoordelen. Als gevolg hiervan heeft verweerster een aanzienlijke schuld opgebouwd die zij langere tijd voor de bank verborgen heeft weten te houden. Verweerster mag op grond van de regels van de bank niet haar eigen bankzaken regelen. Zij heeft niet integer gehandeld en haar handelen schaadt het vertrouwen in de bank. De Tuchtcommissie legt verweerster een beroepsverbod voor de duur van acht maanden op.

De naam van verweerster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken hebben inzage in dit register.

Raadplegen rekeningen bij uitvoering systeemtest

TRB-2021-4470-TC
Tuchtcommissie, 27 januari 2021

Verweerder heeft de rekeningen van familieleden gebruikt in de uitoefening van zijn werk. Dit is naar het oordeel van de Tuchtcommissie onzorgvuldig geweest. Verweerder is hierdoor immers op de hoogte kunnen komen van wat voor hem geheim had moeten blijven, namelijk de financiële situatie van zijn familieleden. Verweerder heeft in strijd gehandeld met de interne gedragscode van de bank en de Gedragsregels Bancaire Sector. De Tuchtcommissie legt verweerder een berisping en een geldboete van € 250 op.

De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken hebben inzage in dit register.

Creditcard aangezuiverd met geld van klant

TRB-2021-4383-TC
Tuchtcommissie, 27 januari 2021

Verweerder heeft bijna € 4.000,- overgeboekt van de rekening van een klant naar zijn eigen rekening en heeft daarmee zijn creditcardschuld afbetaald. Verweerder heeft daarna, zonder geldige reden, twee kleine klantvergoedingen van in totaal bijna € 850,- overgeboekt naar het rekeningnummer van de klant. Hierdoor heeft verweerder zowel geld van de klant als van de bank gestolen. Hij heeft daarbij zijn bevoegdheden als bankmedewerker misbruikt om zijn eigen financiële problemen op te lossen en om zichzelf te verrijken.

De Tuchtcommissie legt aan verweerder een beroepsverbod voor de duur van één jaar op. De naam van verweerder is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken hebben inzage in dit register.

Handelwijze met betrekking tot brief melder: geen tuchtrechtelijk verwijt

TRB-2021-4526-AD
Algemeen Directeur, 10 maart 2021

De melding houdt in dat beëdigde niet op brieven van melder zou hebben gereageerd. De Algemeen Directeur is van oordeel dat beëdigde ten aanzien deze melding geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beëdigde was geen behandelaar meer van het dossier en heeft de brief direct doorgestuurd naar de betreffende behandelaar. Beëdigde heeft daarmee gehandeld zoals van hem als redelijk handelend en redelijk bekwaam bankmedewerker mag worden verwacht. Bovendien heeft de advocaat van de bank eerder melder al meegedeeld dat op zijn brieven niet meer zal worden gereageerd. De Algemeen Directeur seponeert de zaak.

Melder heeft om herziening van deze beslissing verzocht. De beslissing op de herziening vind je hier.