Geen nader onderzoek naar meldingen, herzieningsverzoeken afgewezen.

TRB-2019-4309

Door de melder is een melding ingediend over twee bankmedewerkers. Volgens de melder zijn de betrokken bankmedewerkers eindverantwoordelijk voor het schenden van de bankierseed in een situatie waarover door de melder klachten zijn ingediend bij de bank.  De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de melding. De melding heeft betrekking op een gedraging van de bank als instelling en niet op een gedraging die in tuchtrechtelijke zin aan de betrokken bankmedewerkers kan worden toegerekend.

De melder heeft aan de voorzitter van de Tuchtcommissie om herziening van de beslissingen van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter heeft het herzieningsverzoek afgewezen. De voorzitter oordeelt dat niet blijkt dat aan de bankmedewerkers een verwijt kan worden gemaakt, ook niet als wordt aangenomen dat zij (eind)verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de klachten van de melder. Ook overigens ziet de voorzitter onvoldoende aanknopingspunten dat hen een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Omdat de melder in het herzieningsverzoek ook heeft geen gewezen op andere betrokken bankmedewerkers, heeft de voorzitter zich ook daarover uitgelaten. De voorzitter wijst het herzieningsverzoek ook in zoverre af.

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur: Beslissing AD 4309

Download hier de herzieningsbeslissingen van de Tuchtcommissie: Beslissing 4309 en 4310

Geen nader onderzoek naar meldingen, herzieningsverzoeken afgewezen.

TRB-2019-4310.

Door de melder is een melding ingediend over twee bankmedewerkers. Volgens de melder zijn de betrokken bankmedewerkers eindverantwoordelijk voor het schenden van de bankierseed in een situatie waarover door de melder klachten zijn ingediend bij de bank.  De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de melding. De melding heeft betrekking op een gedraging van de bank als instelling en niet op een gedraging die in tuchtrechtelijke zin aan de betrokken bankmedewerkers kan worden toegerekend.

De melder heeft aan de voorzitter van de Tuchtcommissie om herziening van de beslissingen van de Algemeen Directeur verzocht. De voorzitter heeft het herzieningsverzoek afgewezen. De voorzitter oordeelt dat niet blijkt dat aan de bankmedewerkers een verwijt kan worden gemaakt, ook niet als wordt aangenomen dat zij (eind)verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de klachten van de melder. Ook overigens ziet de voorzitter onvoldoende aanknopingspunten dat hen een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Omdat de melder in het herzieningsverzoek ook heeft geen gewezen op andere betrokken bankmedewerkers, heeft de voorzitter zich ook daarover uitgelaten. De voorzitter wijst het herzieningsverzoek ook in zoverre af.

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur: Beslissing AD 4310

Download hier de herzieningsbeslissingen van de Tuchtcommissie: Beslissing 4309 en 4310

Voorwenden behalen diploma’s; beroepsverbod

TRB-2019-3878. 

Verweerder heeft binnen de bank voorgewend dat hij voor de uitoefening van zijn functie noodzakelijke (Wft-) diploma’s  had behaald. Verweerder heeft niet naar waarheid verklaard tegenover zijn leidinggevende en heeft een e-mail vervalst. Verweerder heeft daarmee niet integer gehandeld en zich niet gehouden aan de regels die voor het werk bij de bank gelden. Het doet afbreuk aan het vertrouwen van klanten in de kennis en kunde van bankmedewerkers. Verweerder heeft daarmee in strijd gehandeld met gedragsregels 1, 4 en 7. De klacht is in zoverre gegrond. Dat verweerder werkzaamheden voor klanten heeft uitgevoerd waartoe hij (zonder de vereiste diploma’s) niet bevoegd was, is onvoldoende gebleken. Het klachtonderdeel dat daarop betrekking heeft (gedragsregel 3: centraal stellen klantbelang), is daarom ongegrond. De Tuchtcommissie legt een beroepsverbod voor de duur van 9 maanden op.

De naam van verweerder wordt, na onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Download hier de volledige uitspraak: Beslissing TC 3878

Kopiëren handtekeningen klanten: 3 beroepsverboden

Op 1 mei 2019 heeft de Tuchtcommissie uitspraak gedaan in 3 soortgelijke zaken, waarin – kort samengevat – verweerders handtekeningen van klanten hebben gekopieerd. Deze uitspraken maken onderdeel uit van een veel groter aantal zaken waarin hetzelfde was voorgevallen en waarin de Tuchtcommissie reeds eerder (op 17 augustus 2018 en op 3 april 2019) uitspraak heeft gedaan.

Verweerders hebben handtekeningen van klanten onder herstelde hypotheekadviezen gekopieerd.

De Tuchtcommissie acht de hierover ingediende klachten gegrond. Het kopiëren van één of meerdere handtekeningen van klanten kwalificeert als niet integer werken, is in strijd met de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden, en schaadt het vertrouwen van de samenleving in de bank.

De Tuchtcommissie acht slechts een tijdelijk beroepsverbod een passende maatregel. In beginsel zou een beroepsverbod voor de duur van drie maanden passend zijn. In verband met de bijzondere omstandigheden waaronder de gedragingen hebben plaatsgevonden, wordt afgeweken van dit uitgangspunt en wordt aan verweerders een beroepsverbod van kortere duur opgelegd. In zaak 3757 wordt aan verweerder een beroepsverbod van 2 weken opgelegd. In zaak 3758 wordt aan verweerder een beroepsverbod van 4 weken opgelegd. In zaak 3790 wordt aan verweerder een beroepsverbod van 6 weken opgelegd.

De namen van de verweerders worden, na onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Download hier de volledige uitspraken: Uitspraak 3757 en Uitspraak 3758 en Uitspraak 3790

Vertrouwelijke gegevens uploaden; berisping

TRB-2019-3868-CB 
Commissie van Beroep, 16 april 2019

Voortzetting van beslissing Tuchtcommissie van 19 december 2018.

Verweerder was in beroep gekomen van de beslissing van de Tuchtcommissie waarin aan hem aan hem een tijdelijk beroepsverbod was opgelegd.

De Commissie van Beroep oordeelt net als de Tuchtcommissie dat verweerder de bankierseed heeft overtreden door – kort samengevat – digitale informatie van de bank te uploaden naar zijn privé-omgeving. Dit levert misbruik van zijn functie op. Mede door zijn functie als Risk Manager wist verweerder en had hij moeten weten dat de informatie zeer gevoelig en vertrouwelijk was. De gedraging van verweerder valt hem zwaar aan te rekenen. Banken moeten erop kunnen vertrouwen dat hun medewerkers zich van dergelijk gedrag onthouden. De Commissie van Beroep acht gelet op diverse omstandigheden,  een beroepsverbod voor verweerder een te zware, disproportionele, sanctie. De Commissie van Beroep legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

Download hier de volledige uitspraak: dossier TRB-2019-3868-CB.

Kopiëren handtekeningen klanten: 61 beroepsverboden

Op 3 april 2019 heeft de Tuchtcommissie uitspraak gedaan in 61 soortgelijke zaken. 

De inhoud van de zaak
Verweerders hebben schriftelijk hypotheekadvies uitgebracht aan klanten van een bank. Ter bevestiging van het feit dat klanten de inhoud van het hypotheekadvies hebben begrepen en de gegevens in het advies hadden gecontroleerd, dienden de klanten de slotverklaring bij dit advies te ondertekenen. Als de controleafdeling van de bank na beoordeling van het advies tot de conclusie kwam dat het hypotheekadvies diende te worden verbeterd, moest de bankmedewerker de verbetering verwerken in een hersteladvies. Ook de slotverklaring bij dit hersteladvies moest door de klant worden ondertekend. Verweerders hebben echter de handtekeningen van klanten onder deze hersteladviezen gekopieerd.

De beslissingen van de Tuchtcommissie
De Tuchtcommissie acht de ingediende klachten op alle onderdelen gegrond. Het kopiëren van één of meerdere handtekeningen van klanten kwalificeert als niet integer werken, is in strijd met de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden, en schaadt het vertrouwen van de samenleving in de bank.

De opgelegde maatregelen
De Tuchtcommissie acht het de bank aan te rekenen dat het werkproces met betrekking tot de hersteladviezen niet eerder is aangepast en dat niet voldoende is geluisterd naar geluiden van de hypotheekadviseurs dat een onwerkbaar systeem was gecreëerd. De Tuchtcommissie acht aannemelijk dat verweerders niet de bedoeling hebben gehad klanten te benadelen. Het klantbelang is echter ernstig tekort gedaan doordat in de administratie van de bank zich ondertekende hersteladviezen bevonden met handtekeningen die niet door de klanten waren gezet en zonder dat de klanten daarvan op de hoogte waren. Dit schaadt het vertrouwen dat de klant in het bankwezen moet kunnen stellen.

Er is sprake van een bijzonder ernstige schending van de gedragsregels. Slechts een tijdelijk beroepsverbod vormt een passende maatregel. In beginsel zou een beroepsverbod voor de duur van drie maanden passend zijn. In verband met de bijzondere werkomstandigheden wordt afgeweken van dit uitgangspunt en wordt aan verweerders een beroepsverbod van kortere duur opgelegd.

Aan verweerders worden beroepsverboden van de volgende duur opgelegd:
– 1 gekopieerde slotverklaring:                               beroepsverbod van 2 weken
– 2 tot en met 5 gekopieerde slotverklaringen:   beroepsverbod van 4 weken
– 6 of meer gekopieerde slotverklaringen:           beroepsverbod van 6 weken

Dat de bank niet alle medewerkers gelijk heeft behandeld wat betreft een non-actiefstelling, geeft geen aanleiding tot matiging van de maatregel. Ook de duur van de tuchtrechtelijke procedure geeft geen aanleiding voor een verdere matiging.

Bijzonderheden
Enkele verweerders hebben betwist dat een aantal handtekeningen door hen is gekopieerd. De Tuchtcommissie heeft dit standpunt verworpen. Naar het oordeel van de Tuchtcommissie is aannemelijk dat ook deze handtekeningen door deze verweerders zijn gekopieerd.

In de gevallen waarin verweerder niet langer werkzaam was bij de bank en bekend was dat hij niet langer een functie bij een bank ambieerde, heeft de Algemeen Directeur verzocht een boete op te leggen. De Tuchtcommissie heeft dit standpunt niet gevolgd en ook aan deze verweerders een beroepsverbod opgelegd, vanwege het sterke signaal dat daarvan uitgaat.

De namen van de verweerders worden, na onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken. Dit register is in te zien voor de aangesloten banken.

Download hier de volledige uitspraken:
Dossier 3736   Dossier 3732   Dossier 3750   Dossier 3767   Dossier 3782   Dossier 3803   
Dossier 3765   Dossier 3733   Dossier 3752   Dossier 3768   Dossier 3784   Dossier 3804
Dossier 3783   Dossier 3734   Dossier 3755   Dossier 3769   Dossier 3789   Dossier 3805
Dossier 3788   Dossier 3738   Dossier 3756   Dossier 3772   Dossier 3792   Dossier 3808
Dossier 3793   Dossier 3741   Dossier 3759   Dossier 3773   Dossier 3795   Dossier 3809
Dossier 3725   Dossier 3743   Dossier 3760   Dossier 3775   Dossier 3796   Dossier 3810
Dossier 3726   Dossier 3744   Dossier 3761   Dossier 3776   Dossier 3797   Dossier 3811
Dossier 3727   Dossier 3745   Dossier 3763   Dossier 3777   Dossier 3799   Dossier 3812
Dossier 3729   Dossier 3747   Dossier 3764   Dossier 3779   Dossier 3800   Dossier 3813
Dossier 3730   Dossier 3749   Dossier 3766   Dossier 3780   Dossier 3802   Dossier 3814
Dossier 3815
  

Geen nader onderzoek naar meldingen, herzieningsverzoeken afgewezen

TRB-2018-3976/4258/4259/4260.

Door de melder zijn over 4 medewerkers meldingen ingediend. De meldingen houden verband met een door de melder gehuurde woning. Volgens de melder hebben de medewerkers in strijd met de bankierseed gehandeld, onder meer door het vertonen van intimiderend gedrag en het aanzetten tot contractbreuk van de huurder (melder) richting de verhuurder.

De Algemeen Directeur heeft besloten geen nader onderzoek te doen naar de melding. De betrokken medewerkers zijn in dienst bij een beleggingsonderneming; een dochteronderneming van een bank. De beleggingsonderneming is geen bank zoals bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht. Het bancaire tuchtrecht is daarom niet van toepassing op werknemers van de beleggingsonderneming. De gedragingen van de medewerkers kunnen daarom niet aan de bankierseed worden getoetst.

De melder heeft om herziening van de beslissingen van de Algemeen Directeur verzocht. Over de beslissing in dossier 3976 (medewerker 1) oordeelt de voorzitter van de Tuchtcommissie als volgt.  De medewerker is in dienst bij een beleggingsonderneming. Op 31 maart 2015 heeft de medewerker de bankierseed afgelegd. De beleggingsonderneming beschikte tot 19 december 2016 over een bankvergunning. Alleen gedragingen van de bankmedewerker tussen 31 maart 2015 en 19 december 2016 kunnen daarom aan het bancaire tuchtrecht worden getoetst. De voorzitter van de Tuchtcommissie is van oordeel dat niet blijkt dat de medewerker in die periode in strijd heeft gehandeld met de bankierseed. Het herzieningsverzoek wordt daarom afgewezen. De herzieningsverzoeken in dossiers 4258, 4259, 4260 worden door de voorzitter van de Tuchtcommissie (onder verwijzing naar de beslissing in dossier 3976) eveneens afgewezen.

Download hier de beslissingen van de Algemeen Directeur:
Dossier 3976 beslissing AD
Dossier 4258 beslissing AD
Dossier 4259 beslissing AD
Dossier 4260 beslissing AD

Download hier de herzieningsbeslissingen van de Tuchtcommissie:
Dossier 3976 herzieningsbeslissing
Dossier 4258 herzieningsbeslissing
Dossier 4259 herzieningsbeslissing
Dossier 4260 herzieningsbeslissing

Samenloop strafrecht en tuchtrecht, herzieningsverzoek toegewezen, verplichting aanlevering niet-geanonimiseerd onderzoekrapport

TRB-2019-3951-AD en TRB-2019-4261-AD
Algemeen Directeur 16 januari 2019

TRB-2019-3951-HV en TRB-2019-4261-HV
Herzieningsbeslissing 2 maart 2019

De bank heeft meldingen ingediend tegen twee voormalig bankmedewerkers. Deze meldingen hebben betrekking op persoonlijke zelfverrijking ten koste van de bank. De Algemeen Directeur beslist geen klacht aan de Tuchtcommissie voor te leggen. De bank heeft geen onderzoeksrapport ingediend. Uit de melding en de verstrekte stukken blijkt dat nog strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan naar de gedragingen waarop de meldingen betrekkingen hebben. Dit strafrechtelijk onderzoek is nog niet afgerond, terwijl evenmin bekend is hoe lang dit onderzoek nog zal duren. De Algemeen directeur acht het daarom niet opportuun om de tuchtrechtelijke procedure voort te zetten.

De melder heeft om herziening van deze beslissingen verzocht. Bij deze herzieningsverzoeken is door de melder een – deels geanonimiseerd – onderzoeksrapport overgelegd.

De voorzitter van de Tuchtcommissie wijst de herzieningsverzoeken toe. De melding heeft hoofdzakelijk betrekking op de verstrengeling van de persoonlijke belangen van de beëdigden en de belangen van de bank. De meldingen beperken zich daardoor niet tot het plegen van strafbare feiten en leggen het zwaartepunt bij integriteitsschendingen. De gedragingen zouden zich een lange periode hebben voorgedaan. Er bestaat daarom aanleiding om de beëdigden te onderwerpen aan een tuchtrechtelijke toetsing. De Algemeen directeur wordt daarom opgedragen een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie. De melder dient de Algemeen directeur van een onderzoeksrapport in niet-geanonimiseerde vorm te voorzien.

Download hier de beslissingen van de Algemeen directeur: 3951 beslissing AD en 4261 beslissing AD

Download hier de herzieningsbeslissingen: 3951 herzieningsbeslissing en 4261 herzieningsbeslissing

Ontvreemden bankpas klant, verhogen limiet bankpas en betrokkenheid bij diefstal; beroepsverbod.

TRB-2019-3969-TC
Tuchtcommissie, 9 februari 2019

Verweerder heeft tijdens zijn werk bij de bank een bankpas van een klant ontvreemd, de pincode afgekeken en de limiet op de bankpas verhoogd. Door dit handelen is een klant beroofd van € 5.500. De Algemeen Directeur stelde een berisping voor wegens schending van gedragsregels 1, 2 en 3. De Tuchtcommissie is van oordeel dat verweerder gedragsregel 1 heeft geschonden. De Tuchtcommissie acht gedragsregels 2 en 3 niet geschonden, aangezien – kort gezegd – de bankmedewerker buiten de normale uitoefening van zijn functie zijn persoonlijke belang heeft nagestreefd ten koste van de klant. De Tuchtcommissie wijkt in het nadeel van verweerder af van de voorgestelde berisping, aangezien zij de betrokkenheid van verweerder bij het wegnemen van de bankpas en het verhogen van de limiet op de bankpas waarmee een aanzienlijk geldbedrag van een klant is gemoeid, zeer ernstig acht. Dit handelen verhoudt zich op geen enkele manier met het doel en de strekking van de bankierseed. Klanten mogen verwachten dat hun bankpas en geld bij een bank veilig is en moeten de bank en bankmedewerker kunnen vertrouwen. De Tuchtcommissie weegt bij het bepalen van de maatregel mee dat verweerder spijt heeft betuigd en het gestolen geldbedrag terugbetaalt. De Tuchtcommissie legt aan verweerder een beroepsverbod voor de duur van 6 maanden op.

De naam van verweerder wordt, bij onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het voor banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download hier de volledige uitspraak: Uitspraak dossier 3969

Wegpakken portemonnee klant; beroepsverbod

TRB-2019-3946. 

Verweerder heeft een portemonnee, die een klant bij de bank heeft laten liggen, weggepakt en niet teruggegeven nadat de klant kwam vragen of zijn portemonnee was gevonden. De Algemeen Directeur stelde een berisping voor wegens schending van gedragsregel 1, 2 en 3. De Tuchtcommissie is van oordeel dat uitsluitend gedragsregel 1 geschonden is. Gedragsregels 2 en 3 zijn niet geschonden, aangezien – kort gezegd – de bankmedewerker buiten de normale uitoefening van zijn functie zijn persoonlijke belang heeft nagestreefd ten koste van de klant. De Tuchtcommissie wijkt in het nadeel van verweerder af van de voorgestelde berisping, aangezien zij de betrokkenheid van verweerder bij het wegnemen van de portemonnee van de klant zeer ernstig acht. Dit handelen verhoudt zich op geen enkele manier met het doel en de strekking van de bankierseed. Klanten mogen verwachten dat hun geld en goederen bij een bank veilig zijn en het handelen van verweerder schendt het vertrouwen dat klanten in het bankwezen moeten kunnen stellen. De Tuchtcommissie legt aan verweerder een beroepsverbod voor de duur van 3 maanden op.

De naam van verweerder wordt, bij onherroepelijk worden van de beslissing, opgenomen in het voor banken inzichtelijke register van Stichting Tuchtrecht Banken.

Download de volledige uitspraak hier: Uitspraak dossier 3946