Rekeninggluren, niet open en eerlijk geweest

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meermaals zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens van verschillende klanten van de bank heeft geraadpleegd. Daarnaast heeft zij de systemen van de bank gebruikt om haar eigen bankzaken te regelen. De bankmedewerkster verklaarde eerst  geen rekeninggegevens van klanten te hebben bekeken. Mogelijk dat een logé die langdurig bij haar inwoonde haar laptop heeft gebruikt. Later komt zij op haar verklaring terug en geeft toe wel rekeninggegevens te hebben bekeken.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2025-5003-TC.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken overweegt dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeeft over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding raadplegen van deze informatie wordt als niet zorgvuldig en integer gekwalificeerd.

Het doen van eigen bankzaken via de systemen van de bank wordt door de Tuchtcommissie Banken ook als niet zorgvuldig gekwalificeerd.

Voorts is de Tuchtcommissie Banken van oordeel dat de bankmedewerkster in het gesprek met de bank niet open en eerlijk geweest over haar gedrag en heeft zij op wezenlijke punten tegenstrijdig verklaard. Zo ontkende ze rekeningen van derden te hebben geraadpleegd. Terwijl zij later op deze ontkenning is teruggekomen. En heeft ze toegegeven dat zij wel (voor privédoeleinden) rekeninggegevens van klanten van de bank die bij haar in straat wonen heeft geraadpleegd. Dit heeft zij op verzoek van een familielid gedaan.

De bankmedewerkster heeft naar het oordeel van de tuchtcommissie met haar handelen de gedragsregels 1, 4 en 6 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt als maatregel een beroepsverbod van vier maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Meer over de gedragsregels

De Gedragscode verbonden aan de bankierseed kent zeven gedragsregels. In de bovenstaande uitspraak heeft de Tuchtcommissie Banken geoordeeld dat de gedragsregel 1, 4 en 6 zijn geschonden.

Deze gedragsregels luiden:

Gedragsregel 1: de bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.

Dit betekent onder andere dat de bankmedewerker:

  • eerlijk en betrouwbaar is;
  • verstrengeling van eigen belangen met de belangen van anderen voorkomt;
  • de schijn van belangenverstrengeling voorkomt

Gedragsregel 4: de bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.

  • Dit betekent onder andere dat de bankmedewerker zich in zijn werk houdt aan de wet, reglementen, gedragsregels en instructies die voor het werk bij de bank gelden.

Gedragsregel 6: de bankmedewerker is open en eerlijk over zijn of haar gedrag en kent zijn of haar verantwoordelijkheid voor de samenleving.

  • Dit betekent dat de bankmedewerker zijn of haar gedrag in het werk laat toetsen aan deze gedragsregels.

Lees hier meer over de Gedragscode.

document toegevoegd aan hypotheekdossier en handtekeningen gekopieerd

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft ten behoeve van een hypotheekaanvraag van een klant van de bank een addendum bij een koopakte opgesteld en onder dit addendum  de uit de koopakte gekopieerde handtekeningen van de koper en verkoper geplakt. Daardoor leek het alsof de klant van de bank (koper) en de andere partij (verkoper) zelf dit addendum hebben ondertekend, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt dat klanten van een bank er te allen tijde op moeten kunnen vertrouwen dat op een integere manier wordt omgegaan met informatie en documenten die zij aan de bank verstrekken. Door ondertekening van een stuk staan klanten in voor de juistheid van de door hen verstrekte informatie. De handelwijze van de bankmedewerker raakt daarmee de kern van het vertrouwen dat door klanten in de bank mag worden gesteld. Dat de inhoud van het addendum in dit geval conform de wens van partijen was, doet hieraan niet af. De bankmedewerker is immers voorbijgegaan aan het feit dat de bank en overige betrokkenen moeten kunnen uitgaan van de authenticiteit van stukken.

In de overwegingen merkt de Tuchtcommissie op dat zij de bankmedewerker aanvullende vragen had willen stellen over onder meer de feitelijke gang van zaken en de omstandigheden waaronder de bankmedewerker zijn werkzaamheden moest verrichten. Echter nu de bankmedewerker niet op de zitting is verschenen en daardoor geen nadere toelichting op zijn handelwijze heeft kunnen geven, heeft de Tuchtcommissie Banken geen rekening kunnen houden met eventuele andere feiten en omstandigheden.

De Tuchtcommissie Banken acht de gedragsregel 1 en 4 geschonden en legt aan de bankmedewerker als maatregel een beroepsverbod van twee weken op.

De bankmedewerker heeft beroep aangetekend om zo de mogelijkheid te krijgen om aanvullende vragen, die de Tuchtcommissie Banken had willen stellen over de feitelijke gang van zaken en de omstandigheden waaronder hij zijn werkzaamheden moest verrichten, alsnog te beantwoorden. De bankmedewerker voert aan dat Er geen sprake is geweest van persoonlijk gewin, er niemand is bevoordeeld of benadeeld en hij zegt  veel spijt te hebben van zijn foutieve handelwijze. De mogelijke gevolgen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod hebben voor hem  een grote impact.

Lees hier de beslissing van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4846-TC.

Wat is het oordeel van de Commissie van Beroep Banken

De Commissie van Beroep geeft aan dat het de bankmedewerker ernstig is aan te rekenen dat hij op de verschillende te onderscheiden momenten niet alleen een verkeerde afweging heeft gemaakt, maar ook heeft verzuimd in overleg te treden met zijn leidinggevende of advies in te winnen bij een andere collega over hoe het beste te handelen. De handelwijze van de bankmedewerker is aan te merken als overtreding van de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector. Daarmee is de klacht gegrond.

Met schending van deze integriteitsnorm kan ook naar het oordeel van de Commissie van Beroep niet worden volstaan met een voorwaardelijk beroepsverbod.

Het opleggen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod ziet de Commissie van Beroep Banken als een krachtig signaal aan de bankmedewerker en de samenleving dat met het opleggen van een voorwaardelijk beroepsverbod van langere duur niet volstaan kan worden. Met een onvoorwaardelijk beroepsverbod wordt duidelijk gemaakt dat het vervalsen van stukken ongeacht de achterliggende bedoelingen uit den boze is.

Alles afwegende acht de Commissie van Beroep Banken een onvoorwaardelijk beroepsverbod van twee weken passend en geboden. Dat – zoals de bankmedewerker stelt – het opleggen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod door de bank zal worden aangemerkt als melding van een nieuw incident kan de Commissie van Beroep niet volgen omdat met deze beslissing enkel een (definitief) oordeel wordt gegeven over het incident uit 2022 waarop deze beslissing ziet. Dat de uitkomst van deze tuchtprocedure negatieve gevolgen kan hebben op zijn loopbaan is een onvermijdelijk gevolg van het normoverschrijdend gedrag van de bankmedewerker zelf.

Lees hier de beslissing van de Commissie van Beroep Banken TRB-2024-4846-CB.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

 

Zelfverrijking door bankmedewerker

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft via het bestelplatform van de bank -dat uitsluitend voor werk-gerelateerde doeleinden gebruikt mag worden- diverse cadeauartikelen besteld ter waarde van ruim € 3.000,-. Daarmee heeft hij oneigenlijk gebruik gemaakt van het bestelplatform en zichzelf verrijkt. De bank heeft een melding ingediend bij Tuchtrecht Banken. Ook heeft de bank de persoonsgegevens van de bankmedewerker opgenomen in het Externe
Verwijzingsregister en het Incidentenregister voor de maximale duur van 8 jaren en strafrechtelijk aangifte gedaan.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4890-TC, 24 december 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker de gedragsregels heeft overtreden doordat hij ten gunste van zichzelf oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van het bestelplatform van de bank. Door dit handelen heeft de bankmedewerker zich niet aan de wet, en niet aan de binnen de bank geldende regels gehouden. Ook heeft hij zich en zich niet integer en zorgvuldig gedragen.

Naar het oordeel van de Tuchtcommissie Banken heeft de bankmedewerker dan ook de gedragsregel 1 (niet integer en zorgvuldig gedragen) en gedragsregel 4 (niet gehouden aan de wet en de binnen de bank geldende regels gehouden) de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van een jaar op, waarmee de tuchtcommissie het voorstel van de Algemeen directeur volgt.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Strafrechtelijk verleden verzwegen

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft bij het invullen van de ‘Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ niet vermeld dat zij in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de ondertekening van de ‘Eigen Verklaring inzake screening bij indiensttreding’ strafrechtelijk is veroordeeld.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4948, 24 december 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster, gelet op haar strafrechtelijke veroordeling op Aruba, de ‘Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ tot twee keer toe onjuist heeft ingevuld.

Met haar handelen heeft de bankmedewerkster een onjuist beeld gewekt bij de bank over haar justitiële documentatie en voor de beoordeling van haar integriteit relevante feiten. Naar het oordeel van de tuchtcommissie heeft de bankmedewerkster niet integer en zorgvuldig gehandeld en daarmee de gedragsregels 1 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode geschonden. Ook heeft zij houdt zich niet gehouden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank, waarmee gedragsregel 4 is geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerkster een beroepsverbod van zes maanden op, hiermee volgt de tuchtcommissie het voorstel van de Algemeen directeur.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

De Tuchtcommissie Banken heeft zich eerder geoordeeld over bankmedewerker die de “Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ niet correct hebben ingevuld. Vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak: Strafrechtelijk verleden verzwegen bij aanstelling, TRB-2024-4844-TC.

 

(Schijn van) belangenverstrengeling, niet gemelde nevenactiviteiten

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker, eventmanager bij de bank, heeft voor het faciliteren van events van de bank zaken gedaan met een onderneming waarbij hij rechtstreeks economisch belang had. Ook was de bankmedewerker betrokken bij de fiattering van de facturen die in feite door hemzelf bij de bank werden ingediend.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2025-4991-TC, 23 april 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken overweegt dat in de (gedrags)regels van de bank verschillende bepalingen zijn opgenomen om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Deze regels van de bank schrijven onder meer voor dat nevenfuncties vooraf ter goedkeuring dienen te worden voorgelegd. Ook moeten de nevenactiviteiten worden geregistreerd in het daarvoor bestemde registratiesysteem van de bank. De stelling van de bankmedewerker dat hij mondeling goedkeuring heeft gekregen van zijn toenmalige leidinggevende vindt geen steun in het dossier, aldus de tuchtcommissie en neemt voorgenoemde plicht voor bankmedewerkers niet weg.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker door het niet registeren van zijn nevenfuncties in het registratiesysteem van de bank in strijd met de binnen de bank geldende regels heeft gehandeld.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerker de navolgende gedragsregels uit de Gedragscode verbonden aan de bankierseed heeft geschonden

1. De bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.
4. De bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.
7. De bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank

De Tuchtcommissie Banken betrekt in haar beoordeling dat de bankmedewerker zaken heeft gedaan met een onderneming waar hij rechtstreeks economisch belang bij had. En dat de bankmedewerker betrokken was bij de fiattering van de facturen die in feite door hemzelf bij de bank zijn ingediend. Dit tezamen, zo stelt de Tuchtcommissie Banken veroorzaakt (op zijn minst de schijn van) belangenverstrengeling ten behoeve van eigen financieel gewin.

De bankmedewerker heeft met bovengenoemde gedragingen de bankierseed in ernstige mate geschonden. De tuchtcommissie kwalificeert het handelen van de bankmedewerker als ernstig verwijtbaar en niet integer. De tuchtcommissie is met klager van oordeel dat in deze zaak als op t leggen tuchtrechtelijke maatregel een beroepsverbod zonder meer passend is. Nu de bankmedewerker door zijn handelen op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt, heeft hij tevens het vertrouwen in de financiële sector op ernstige wijze geschaad.

Met betrekking tot de duur van het beroepsverbod houdt de tuchtcommissie rekening met het feit dat de bankmedewerker reeds negatieve gevolgen heeft ondervonden van zijn handelen. Zo is de bankmedewerker zijn baan kwijt geraakt, heeft de zaak een behoorlijke negatieve impact gehad op zijn leven. Daarnaast kan de tuchtcommissie zich voorstellen dat bij de bankmedewerker het gevoel bestaat dat hij door zijn voormalige collega’s en/of leidinggevende “voor de bus is gegooid”.

De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van twaalf maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Kopiëren handtekening

Kern van de uitspraak

Nadat was gebleken in de systemen van de bank bekende maar inmiddels verlopen identiteitsbewijs van de klant niet overeenstemde met het getoonde en geldige identiteitsbewijs van de bankklant, heeft de bankmedewerker een nieuw registratieformulier aangemaakt. De bankmedewerker heeft daarbij de handtekening van een klant gekopieerd, om de klant niet te belasten met nogmaals een bezoek aan het bankfiliaal en om zodoende ook de wijziging tenaamstelling bankrekening te bespoedigen.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing of klik op de link de volledige beslissing van de Algemeen directeur van 30 november 2023, TRB-2023-4794-AD.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De bankmedewerker heeft zowel in het onderzoek bij de bank als in verweer in de tuchtrechtelijke procedure toegegeven dat hij een domme handeling heeft begaan. Als verklaring voor zijn gedraging geeft hij aan dat het zakelijk en privé niet goed ging en dat hij op beide fronten veel stress had. Hij geeft aan in te zien dat zijn handelen niet alleen in strijd is geweest met de interne bankregels, maar ook met de gedragsregels behorende bij de bankierseed. Hij heeft spijt betoond voor hetgeen hij heeft gedaan. Door de bank is hij reeds berispt voor zijn gedrag en ook heeft hij met de bank afspraken gemaakt om te voorkomen dat hij weer in stressvolle situaties belandt, die een negatieve weerslag op zijn gedrag kunnen hebben.

De Algemeen directeur stelt vast dat gedragsregel 1 en 4 van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed zijn geschonden.

De Algemeen directeur ziet in hetgeen de bankmedewerker heeft verklaard dat hij open en transparant is geweest over hetgeen is voorgevallen en dat hij heeft geleerd van het gebeurde en serieus omgaat met het incident. Gelet op alle omstandigheden ziet de Algemeen directeur af van een het voorleggen van een Klacht aan de Tuchtcommissie Banken en stelt hij een voorwaardelijke boete van € 200,- voor. Waarbij de boete alsnog wordt verbeurd als de bankmedewerker nogmaals een van de gedragsregels van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed schendt.

 

Vertrouwelijke informatie buiten de bank gebracht

Kern van de uitspraak

Levert het (ongeoorloofd) naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie van de bank een schending op van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed?

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing van de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing van de Algemeen directeur TRB-2024-4908-AD 14 juni 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

Uit de melding die is ingediend door de bank blijkt dat de bankmedewerker, ten tijde van zijn vertrek bij de bank, ongeoorloofd vertrouwelijke informatie naar buiten heeft gebracht. De bankmedewerker heeft kort voor het einde van zijn dienstverband bij de bank naast privédocumenten ook zakelijke documenten inclusief enkele klantgegevens vanuit zijn zakelijke e-mailaccount overgezet naar zijn privé-omgeving.

De bankmedewerker stelt zich op het standpunt dat zijn handelen weliswaar niet geheel correct is geweest maar dat er zich wel verzachtende omstandigheden voordeden. Zo stelt de bankmedewerker dat het gebruikelijk was om privébestanden in de zakelijke omgeving te hebben waardoor dit gemakkelijk door elkaar kon lopen. De betreffende stukken zijn volgens de bankmedewerker zonder slechte intentie meegekomen. De stukken zouden niet relevante en verouderde informatie bevatten die niet bruikbaar zijn voor zijn nieuwe functie bij een buitenlandse bank.

De Algemeen directeur stelt vast dat de bankmedewerker onzorgvuldig heeft gehandeld, hetgeen een schendig van (de gedragscode verbonden aan) de bankierseed oplevert (meer specifiek: gedragsregels 1, 4 en 5), hetgeen in beginsel grond is om een klacht voor te leggen aan de Tuchtcommissie Banken. Op grond van hetgeen de bankmedewerker in zijn verweer naar voren heeft gebracht en omdat hij heeft onderkend en inzicht heeft getoond dat hij anders had behoren te handelen heeft de Algemeen directeur besloten een minnelijke schikking aan de bankmedewerker voor te leggen. Bij zijn overwegingen betrok de Algemeen directer nog dat de bank had aangeven de melding te willen intrekken. Intrekking van een melding is om formele redenen niet mogelijk waardoor niet aan het verzoek van de bank kon worden tegemoetgekomen.

Algemeen directeur heeft een minnelijke schikking voorgesteld inhoudende een geldboete van € 500,-De minnelijke schikking is geaccepteerd.

Vertrouwelijke informatie buiten de bank gebracht

Kern van de uitspraak

De melding ziet op een bankmedewerker die kort voordat hij de bank zou gaan verlaten, naar aanleiding van een reorganisatie, vertrouwelijke informatie (ongeoorloofd) buiten (de beveiligde omgeving van) de bank heeft gebracht. De informatie is door de bankmedewerker buiten de bank gebracht door deze te mailen van zijn zakelijk e-mailaccount naar zijn privé e-mailaccount.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing de Algemeen directeur of klik op de link voor de volledige beslissing TRB-2024-4885-AD, 5 november 2024.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De bank heeft een melding bij Tuchtrecht Banken ingediend, nadat uit een intern onderzoek bleek dat de (oud)bankmedewerker bankgegevens naar zijn privé e-mailadres had verstuurd. Het onderzoek heeft plaatsgevonden nadat de bankmedewerker al uit dienst was. De bank heeft de bankmedewerker schriftelijk verzocht tot verwijdering van de gegevens. Naast het indienen van de melding heeft de bank kennelijk geen aanleiding voor het treffen van eventuele overige maatregelen jegens de bankmedewerker, die toen al uit dienst was.

In zijn toelichting heeft de bankmedewerker aangegeven dat hem een deadline was gesteld voor het opschonen van zijn zakelijke laptop voor het veilligstellen van privé-documenten. Onder tijdsdruk heeft hij de schifting tussen de veilig te stellen privé-documenten en de daarvan te onderscheiden bankdocumenten abusievelijk een aantal tot deze laatste categorie behorende documenten er niet uit gefilterd zodat toen abusievelijk ook die documenten zijn meegezonden. Direct na constatering van dit laatste heeft de bankmedewerker de desbetreffende documenten verwijderd. Al met al is dus weliswaar sprake van het buiten (de beveiligde omgeving van) de bank brengen van bankinformatie maar zonder dat dit zijn intentie is geweest. Hij geeft aan dat hij scherper had dienen te zijn, maar dat hij wel te goeder trouw handelde. Daarnaast heeft de bankmedewerker aangegeven dat naar zijn mening de (daadwerkelijke) gevoeligheid van de informatie in kwestie dient te worden gerelativeerd.

De Algemeen directeur is van oordeel dat de bankmedewerker in strijd met de door hem in acht te nemen regels van de bank en niet integer en onzorgvuldig gehandeld, hetgeen een schending van (de gedragscode verbonden aan) de bankierseed (meer specifiek: gedragsregels 1, 4 en 5) oplevert.

In de visie van de Algemeen directeur maakt in ieder geval deze samenloop van punten (van – kort geduid – onzorgvuldigheid) dat weliswaar sprake is van  verzachtende omstandigheden, maar niet zodanig dat het aanleiding geeft om geheel af te zien van (iedere vorm van) tuchtrechtelijke sanctionering.

Hetgeen qua feitelijke (werk)omstandigheden in de periode voorafgaand aan zijn vertrek overigens nog naar voren is gebracht, zoals een hoge werkdruk (mede doordat hij in die periode zowel nog reguliere werkzaamheden alsook overdrachtswerkzaamheden diende te verrichten), maakt dat onvoldoende anders. Voorts betrekt de Algemeen directeur in zijn weging dat na constatering van de gemaakte fout is gehandeld zoals mocht worden verwacht, door de desbetreffende bankdocumenten te verwijderen en door zich open en toetsbaar op te stellen, zowel ten opzichte van de bank als ten opzichte van de Algemeen directeur.

De Algemeen directeur stelt een schikking voor in de vorm van een voorwaardelijke geldboete van € 500,-. De schikking is aanvaard.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

Niet doelbewust buiten de bank brengen van gegevens

Kern van de uitspraak

Uit een onderzoek van de bank is gebleken dat in de periode tussen 1 december 2022 en 1 januari 2023 de bankmedewerkster in totaal 2027 bestanden vanaf haar zakelijke laptop heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Tussen deze bestanden bevonden zich bedrijfsgevoelige informatie van zakelijke klanten van de bank, interne  vertrouwelijke documenten van de bank en HR gerelateerde documenten van andere medewerkers van de bank.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor de volledige uitspraak TRB-2024-4960-TC,  23 oktober 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerkster heeft zowel bij de bank als in het gesprek met klager verklaard dat zij slechts haar persoonlijke documenten wenste veilig te stellen en om die reden een gehele folder genaamd ‘My Documents’ heeft gekopieerd naar een externe harde schijf. Zij realiseerde zich niet dat dat zij hiermee ruim 2000 bestanden, waaronder persoonsgegevens van medewerkers van de bank en vertrouwelijke stukken van de bank alsmede van haar klanten, buiten de beveiligde omgeving van de bank bracht. Zij heeft benadrukt dat zij nimmer kwade bedoelingen heeft gehad en dat het een onhandige handeling is geweest.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster de bankierseed heeft geschonden. Door bestanden vanaf haar werklaptop naar een externe schijf te kopiëren. heeft zij vertrouwelijke informatie van de bank buiten de omgeving van de bank gebracht. Dit handelen is niet alleen niet integer en niet zorgvuldig, maar ook in strijd met de regels waaraan de bankmedewerkster zich diende te houden. Meer specifiek heeft zij de gedragsregel 1, 4, 5 en 7 geschonden. De in het klachtrapport ook genoemde gedragsregels 2 en 6 acht de tuchtcommissie niet geschonden.

Gelet op de specifieke feiten en omstandigheden van dit geval acht de Tuchtcommissie Banken een beroepsverbod niet passend. In het voordeel van de bankmedewerkster weegt de tuchtcommissie mee dat zij het kwalijke van haar handelen inziet en oprecht spijt heeft betuigd. De tuchtcommissie neemt van de bankmedewerkster aan dat zij niet wist dat zij ook vertrouwelijke informatie van de bank naar een externe schijf had gekopieerd. Zij heeft onzorgvuldig gehandeld maar niet doelbewust de vertrouwelijke gegevens buiten de beveiligde omgeving van de bank willen brengen.

De Tuchtcommissie Banken heeft in deze tuchtprocedure direct na de mondelinge behandeling ter zitting op 11 september 2024 mondeling uitspraak gedaan. De tuchtcommissie heeft als maatregel een berisping aan de bankmedewerkster opgelegd. De uitspraak is op 23 oktober 2024 aan partijen toegezonden.

Raadplegen rekeninggegevens en stalken klant van de bank

Kern van de uitspraak

De bank heeft een melding ingediend over het zonder zakelijke reden raadplegen van rekeninggegevens door een oud bankmedewerkster, die in tijdelijk dienst werkzaam was voor de bank. De melding volgde op een onderzoek na een bij de bank binnengekomen klacht van een klant van de bank. Uit het onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meerdere rekeningen heeft bekeken en de informatie onder meer heeft gebruikt om een klant, haar voormalig advocaat, te volgen.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4891-TC, 20 november 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt het navolgende vast: de bankmedewerkster heeft de onderzoeksbevindingen die betrekking hebben op de raadplegingen zonder zakelijke aanleiding erkend. Verder heeft zij tijdens het gesprek met de bank aangegeven dat zij ten tijde van de raadplegingen zware persoonlijke omstandigheden speelden in verband met een recente echtscheiding en uithuisplaatsing van haar kinderen. Daarnaast heeft zij aangegeven de raadplegingen te hebben gedaan uit willekeur en verveling. Over de ingediende klacht bij de bank, waarmee het onderzoek naar de bankmedewerkster is aangevangen, deelt zij mede dat dit de advocaat betreft die haar bijstond inzake de uithuisplaatsing van haar kinderen.

De Tuchtcommissie Banken overweegt ook in deze uitspraak dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeven over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding bekijken van die gegevens moet dan ook als een ernstige schending van de bankierseed worden opgevat.

Voorts overweegt de Tuchtcommissie Banken dat de bankmedewerkster de uit de raadplegingen verkregen informatie heeft gebruikt om een klant van de bank in privé (op ongewenste wijze) te benaderen. Daarmee heeft zij evident niet bijgedragen van het vertrouwen van de samenleving in de bank.

En bovendien stelt de Tuchtcommissie Banken is de bankmedewerkster niet open en eerlijk geweest over haar gedrag. Uit het gesprek van de bankmedewerkster met de bank volgt immers dat zij niet volledig openheid van zaken heeft gegeven en het kwalijke van haar handelen onvoldoende lijkt in te zien.

De Tuchtcommissie Banken oordeelt dat de bankmedewerkster de  gedragsregels 1, 4, 6, en 7 heeft geschonden. De door de Algemeen directeur voorgestelde maatregel, een beroepsverbod voor de duur van acht maanden wordt door de tuchtcommissie te licht bevonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod op voor de duur van twaalf maanden.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.