Aanvraag lening met vervalste stukken

Kern van de uitspraak

Bankmedewerkster vraagt een persoonlijke lening aan bij een financiële instelling. Bij de beoordeling van de aanvraag constateert de financiële instelling dat de aanvraag wordt onderbouwd met vervalste stukken, waaronder een vervalste loonstrook, waarvan de originele versie op naam van haar zus staat. De bankmedewerkster beweert echter dat niet zij, maar een ander de persoonlijke lening heeft aangevraagd. Kan de bankmedewerkster worden aangesproken op schending van de bankierseed? En heeft de bankmedewerkster zich open en toetsbaar opgesteld in het onderzoek door de bank en in het onderzoek door Tuchtrecht Banken?

Lees hieronder de samenvatting van de  uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4820-TC, 24 juli 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

Allereerst staat de Tuchtcommissie Banken bij de vraag of de tuchtklacht in behandeling kan worden genomen. De Tuchtcommissie is van oordeel dat voldoende raakvlakken bestaan tussen de verweten gedraging(en) en het werken bij de bank. Het aanvragen van een krediet betreft immers een bancaire aangelegenheid en bij de aanvraag heeft de bankmedewerkster, via haar eigen bankrekening, gebruik gemaakt van iDIN. Het handelen van de bankmedewerkster valt daarom binnen het bereik van de door haar afgelegde bankierseed en het bancaire tuchtrecht.

De bankmedewerkster gaf in haar verweer aan dat zij geen lening had aangevraagd. Als dat zo is, zou de tuchtklacht niet in behandeling kunnen worden genomen. De Tuchtcommissie Banken concludeert echter op grond van de onderbouwing van de tuchtklacht dat de aanvraag voor de persoonlijke lening door niemand anders dan de bankmedewerkster kan zijn aangevraagd en dat bij die aanvraag onjuiste, te weten vervalste documenten, zijn aangeleverd.

Door zo te handelen heeft de bankmedewerkster in strijd met de wet gehandeld stelt de Tuchtcommissie Banken. Het is evident, vervolgt de tuchtcommissie dat dit als een ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat. De Tuchtcommissie Banken acht het handelen van de bankmedewerkster niet zorgvuldig en integer en ook schaadt de handelwijze het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in de bank en haar medewerkers.

Verder is de Tuchtcommissie Banken van oordeel dat de bankmedewerkster op meerdere momenten heeft nagelaten antwoord te geven op gestelde (vervolg)vragen, terwijl haar eerdere antwoorden – indachtig de verweten gedragingen – daartoe overduidelijk aanleiding gaven. Dit maakt dat de bankmedewerkster niet (voldoende) open en eerlijk is over haar gedrag en daarmee haar verantwoordelijkheid niet neemt.

Aldus heeft de bankmedewerkster de gedragsregel 1, 4, 6 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De Tuchtcommissie Banken legt als maatregel een beroepsverbod van zes maanden op.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

TRB-2025-4997-TC en TRB-2025-5076-TC

 

Hypotheekaanvraag op basis van vervalste documenten

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft bij zijn hypotheekaanvraag voor de aankoop van een woning door hem vervalste documenten gevoegd, waaronder een werkgeversverklaring en loonstrook. Uit de ingestuurde werkgeversverklaring blijkt de bankmedewerker een hoger bruto jaarsalaris te verdienen dan hij werkelijk verdient. Ook heeft hij zijn salarisstrook gemanipuleerd waardoor zijn (netto) salaris hoger lijkt dan het in werkelijkheid is. Omdat de hypotheekbemiddelaar twijfelde aan de juistheid van de inkomensopgave en heeft deze de werkgever van de bankmedewerker verzocht de bij de hypotheekaanvraag gevoegde werkgeversverklaring en salarisstrook te controleren. Uit de controle bleek dat de werkgeversverklaring en de salarisstrook vervalst zijn.

Voor de bank was dit aanleiding om het dienstverband met de bankmedewerker te beëindigen. Ook werden de persoonsgegevens van de bankmedewerker opgenomen in de het Interne en Externe Verwijzingsregister.

Tevens heeft de bank hierover een melding bij Tuchtrecht ingediend. Deze melding heeft ertoe geleid dat de Algemeen directeur van Tuchtrecht Banken een Klacht heeft voorgelegd aan de Tuchtcommissie Banken.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2025-4997-TC, van 8 oktober 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling heeft de Tuchtcommissie Banken zich gebogen over een formele kwestie. Namelijk of het vervalsen van stukken ten behoeve van het verkrijgen van een persoonlijke hypotheek tuchtrechtelijk getoetst kan worden. Immers het gaat hier om het privé handelen van een bankmedewerker dat in beginsel buiten de grenzen van zijn functie valt en daarmee in beginsel ook buiten het bereik van de bancaire tuchtrecht ligt. Echter de tuchtcommissie is van oordeel dat er voldoende raakvlakken aanwezig zijn tussen de verweten gedragingen en het werken bij de bank.

De Tuchtcommissie Banken betrekt in haar oordeel dat het aanvragen van een hypothecaire financiering een bancaire aangelegenheid is, daarnaast zijn het documenten van de bank die vervalst zijn en verliep de correspondentie via de systemen en apparatuur van de bank.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedeweker niet integer en zorgvuldig heeft gewerkt, waarmee gedragsregel één verbonden aan de bankierseed is geschonden. Ook moet een bankmedewerker zich houden aan de wet en maar ook aan de regels binnen de bank. Dit staat in gedragsregel vier. Het vervalsen van documenten is een strafbaar feit en dat ziet de tuchtcommissie als een ernstige schending van de bankierseed. Niet alleen omdat daarmee gedragsregel 4 is geschonden maar ook gedragsregel zeven waarin staat: ‘de bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank’.

In deze tuchtzaak speelde nog het volgende. De bankmedewerker heeft niet meegewerkt aan de tuchtrechtelijke procedure. Hij reageerde niet op verzoeken om informatie, kwam niet op gesprek bij de Algemeen directeur en evenmin is hij naar de zitting van de Tuchtcommissie Banken gekomen. De Tuchtcommissie Banken rekent de bankmedewerker dan ook aan dat hij geen medewerking heeft verleend aan de tuchtrechtelijke procedure. Waarmee hij gedragsregel zes heeft geschonden. Gedragsregel zes geeft aan dat de bankmedewerker open en eerlijk is over zijn gedrag en dat hij zijn verantwoordelijkheid kent voor de samenleving.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat sprake is van een ernstige schending van de gedragsregels verbonden aan de bankierseed. Omdat de bankmedewerker geen verweer heeft gevoerd -hij heeft niet van zich laten horen- zijn er geen verzachtende omstandigheden bekend die bij de vaststelling van de tuchtmaatregel meegewogen kunnen worden.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de gedragsregel 1, 4, 6 en 7 zijn geschonden. Als tuchtmaatregel wordt een beroepsverbod van zes maanden opgelegd.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

TRB-2025-4820-TC en TRB-2025-5076-TC.

 

Kredietaanvraag met vervalste stukken

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft bij zijn aanvraag voor een (persoonlijke) lening gebruik gemaakt van (door hemzelf) vervalste salarisspecificaties en bankafschriften. Hierbij ging het om bankafschriften van een andere bank dan waarbij hij werkzaam was.  Nadat hij de lening was toegekend, heeft hij een tweede, aanvullende lening aangevraagd. De geldverstrekker kreeg het vermoeden dat de aangeleverde stukken vervalst waren. Daarop heeft de kredietinstelling bij de bank geïnformeerd naar de juistheid van de stukken. De controle door de bank wees uit dat sprake was van vervalste stuken. De bankmedewerker heeft bij de aanvraag voor de lening een beter financieel beeld van zichzelf geschetst dan in werkelijkheid aanwezig.

De kredietinstelling heeft daarop de (tweede) lening aanvraag geweigerd en de al toegekende lening opgezegd en opgeëist.

De bank heeft een melding ingediend bij Tuchtrecht Banken. Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2025-5076-TC, 8 oktober 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

Allereerst stelt de Tuchtcommissie Banken de vraag of hier sprake is van een of meer gedragen die onder de reikwijdte van het bancaire tuchtrecht vallen. Volgens de Tuchtcommissie is hiervan sprake. De Tuchtcommissie geeft aan dat:

  1. het aanvragen van een krediet is een bancaire aangelegenheid en het krediet is aangevraagd bij een onderdeel van de bank.
  2. de bankmedewerker een salarisstrook van de bank heeft aangeleverd
  3. de bewerkingen (vervalsingen) zijn uitgevoerd op de werklaptop van de bankmedewerker.

Om deze drie redenen is de Tuchtcommissie Banken van oordeel dat  het handelen van de bankmedewerker binnen het bereik valt van de door hem afgelegde bankierseed en het bancaire tuchtrecht.

Vervolgens heeft de Tuchtcommissie Banken beoordeeld of de gedragingen leiden tot een schending van de bankierseed. De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de gedragsregels 1, 4 en 7 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. In die regels staat het volgende:

gedragsregel 1. De bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.

gedragsregel 4. De bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.

gedragsregel 7. De bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank.

De Tuchtcommissie Banken geeft in haar uitspraak aan dat de bankmedewerker bij de kredietaanvraag en bij het daaropvolgende verhogingsverzoek welbewust onjuiste -te weten vervalste documenten- heeft aangeleverd. Door zo te handelen heeft de bankmedewerker in strijd met de wet gehandeld. Het is evident, aldus de tuchtcommissie dat dergelijk handelen als een ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat.

In de tuchtklacht stelt de Algemeen directeur voor om aan de bankmedewerker een voorwaardelijke maatregel op te leggen inhoudende een beroepsverbod van drie. De Tuchtcommissie Banken is van mening dat de voorgestelde maatregel te veel afwijkt van de maatregelen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, te weten een beroepsverbod van zes maanden. De Tuchtcommissie vindt in de zaak dat er verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, zoals het verlies van zijn baan en het inzien van het foute van het handelen die op te leggen. Als maatregel wordt een onvoorwaardelijke maatregel opgelegd, te weten een beroepsverbod van drie maanden.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

De Tuchtcommissie Banken heeft in de hierna genoemde uitspraken TRB-2024-4820-TC en TRB-2025-4997-TC een vergelijkbaar oordeel geveld.

Buiten de bank brengen van vertrouwelijk stukken en rekeninggluren

Kern van de uitspraak

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker -zonder zakelijke aanleiding- de (rekening)gegevens van zijn ex-partner heeft geraadpleegd en dat hij vertrouwelijke gegevens buiten de bank heeft gebracht.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van Tuchtcommissie Banken, of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2025-5029-TC, 25 juni 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De bankmedewerker heeft de rekeninggegevens van zijn ex-partner bekeken, daarvan een screenshot gemaakt en naar zijn privé e-mailadres gezonden. Ook heeft hij vele, deels vertrouwelijke stukken van de bank van zijn zakelijke e-mailadres onbeveiligd verzonden naar zijn privé e-mailadres.

In zijn verweer gaf de bankmedewerker aan dat hij niet beschikte over de (huidige) contactgegevens van zijn ex-partner, haar wilde spreken over een reorganisatie binnen de bank, die hem mogelijk zijn baan zal kosten. Daarom heeft hij de gegevens opgezocht in de systemen van de bank. De Tuchtcommissie Banken is van oordeel het zonder zakelijke aanleiding bekijken van rekeninggegevens als een ernstige schending van de bankierseed moet worden opgevat. Ook als dat alleen is gedaan om contactgegevens te achterhalen.

Voor het buiten de bank brengen van de (vertrouwelijke) stukken gaf hij aan dat dat hij deze stuken wilde gebruiken bij zijn sollicitaties, mocht hij boventallig worden verklaard. Het waren impulsieve handelingen die voortkwamen uit angstgevoelens en vermoedelijk ADHD aldus de bankmedewerker. Verder verklaarde de bankmedewerker dat hij de bestanden met vertrouwelijke informatie van de bank niet met derden heeft gedeeld. Op verzoek van de bank heeft hij de bestanden verwijderd.

De Tuchtcommissie Banken benadrukt ook in deze procedure nogmaals dat het vertrouwelijke karakter van bij een bank aanwezige informatie vereist dat deze informatie te allen tijde binnen de beveiligde fysieke en digitale bankomgeving dient te blijven. Alleen dan kan een bank zicht houden op die gegevens en zorgdragen voor een adequaat beheer daarvan, zodat de gegevens niet in de handen van onbevoegde derden kunnen vallen. Dat de bankmedewerker de stukken niet met derden heeft gedeeld en heeft verwijderd, ziet de tuchtcommissie niet als een gerechtvaardigd excuus.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de gedragsregels 1, 4, 5 en 6 verbonden aan de bankierseed zijn geschonden en dat een tuchtrechtelijke maatregel op zijn plaats is.

Bij de vaststelling van de tuchtrechtelijke maatregel houdt de tuchtcommissie rekening met het feit de bankmedewerker spijt heeft betuigd, het kwalijke van zijn handelen inziet en psychologische hulp heeft gezocht.

De Tuchtcommissie Banken legt als tuchtrechtelijke maatregel een geldboete op van € 500,- , te voldoen aan de Stichting Tuchtrecht Banken en de aanwijzing op, geheel voorwaardelijk, dat de bankmedewerker gedurende een periode van drie maanden niet werkzaam mag zijn in de bancaire sector (beroepsverbod).
Indien de bankmedewerker binnen een periode van twee jaar nogmaals de aan de bankierseed verbonden Gedragscode schendt, zal het beroepsverbod alsnog toegepast worden.

De naam van de bankmedewerker is voor drie jaar opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Let op:
Deze samenvatting is een vereenvoudigde weergave van een officiële uitspraak of beslissing. De tekst is bedoeld om de belangrijkste punten begrijpelijk uit te leggen. Er kunnen geen rechten aan deze samenvatting worden ontleend. Alleen de officiële uitspraak is volledig en juridisch bindend.

 

Rekeninggluren, niet open en eerlijk geweest

Kern van de uitspraak

Uit onderzoek van de bank is gebleken dat de bankmedewerkster meermaals zonder zakelijke aanleiding rekeninggegevens van verschillende klanten van de bank heeft geraadpleegd. Daarnaast heeft zij de systemen van de bank gebruikt om haar eigen bankzaken te regelen. De bankmedewerkster verklaarde eerst  geen rekeninggegevens van klanten te hebben bekeken. Mogelijk dat een logé die langdurig bij haar inwoonde haar laptop heeft gebruikt. Later komt zij op haar verklaring terug en geeft toe wel rekeninggegevens te hebben bekeken.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2025-5003-TC.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken overweegt dat de bij de bank beschikbare informatie over klanten (zoals hun financiële positie en inzicht in hun inkomsten en uitgaven) veel informatie prijsgeeft over het persoonlijke leven van die klanten, waarmee deze informatie uiterst privacygevoelig is. Het zonder zakelijke aanleiding raadplegen van deze informatie wordt als niet zorgvuldig en integer gekwalificeerd.

Het doen van eigen bankzaken via de systemen van de bank wordt door de Tuchtcommissie Banken ook als niet zorgvuldig gekwalificeerd.

Voorts is de Tuchtcommissie Banken van oordeel dat de bankmedewerkster in het gesprek met de bank niet open en eerlijk geweest over haar gedrag en heeft zij op wezenlijke punten tegenstrijdig verklaard. Zo ontkende ze rekeningen van derden te hebben geraadpleegd. Terwijl zij later op deze ontkenning is teruggekomen. En heeft ze toegegeven dat zij wel (voor privédoeleinden) rekeninggegevens van klanten van de bank die bij haar in straat wonen heeft geraadpleegd. Dit heeft zij op verzoek van een familielid gedaan.

De bankmedewerkster heeft naar het oordeel van de tuchtcommissie met haar handelen de gedragsregels 1, 4 en 6 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt als maatregel een beroepsverbod van vier maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Meer over de gedragsregels

De Gedragscode verbonden aan de bankierseed kent zeven gedragsregels. In de bovenstaande uitspraak heeft de Tuchtcommissie Banken geoordeeld dat de gedragsregel 1, 4 en 6 zijn geschonden.

Deze gedragsregels luiden:

Gedragsregel 1: de bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.

Dit betekent onder andere dat de bankmedewerker:

  • eerlijk en betrouwbaar is;
  • verstrengeling van eigen belangen met de belangen van anderen voorkomt;
  • de schijn van belangenverstrengeling voorkomt

Gedragsregel 4: de bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.

  • Dit betekent onder andere dat de bankmedewerker zich in zijn werk houdt aan de wet, reglementen, gedragsregels en instructies die voor het werk bij de bank gelden.

Gedragsregel 6: de bankmedewerker is open en eerlijk over zijn of haar gedrag en kent zijn of haar verantwoordelijkheid voor de samenleving.

  • Dit betekent dat de bankmedewerker zijn of haar gedrag in het werk laat toetsen aan deze gedragsregels.

Lees hier meer over de Gedragscode.

document toegevoegd aan hypotheekdossier en handtekeningen gekopieerd

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft ten behoeve van een hypotheekaanvraag van een klant van de bank een addendum bij een koopakte opgesteld en onder dit addendum  de uit de koopakte gekopieerde handtekeningen van de koper en verkoper geplakt. Daardoor leek het alsof de klant van de bank (koper) en de andere partij (verkoper) zelf dit addendum hebben ondertekend, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt dat klanten van een bank er te allen tijde op moeten kunnen vertrouwen dat op een integere manier wordt omgegaan met informatie en documenten die zij aan de bank verstrekken. Door ondertekening van een stuk staan klanten in voor de juistheid van de door hen verstrekte informatie. De handelwijze van de bankmedewerker raakt daarmee de kern van het vertrouwen dat door klanten in de bank mag worden gesteld. Dat de inhoud van het addendum in dit geval conform de wens van partijen was, doet hieraan niet af. De bankmedewerker is immers voorbijgegaan aan het feit dat de bank en overige betrokkenen moeten kunnen uitgaan van de authenticiteit van stukken.

In de overwegingen merkt de Tuchtcommissie op dat zij de bankmedewerker aanvullende vragen had willen stellen over onder meer de feitelijke gang van zaken en de omstandigheden waaronder de bankmedewerker zijn werkzaamheden moest verrichten. Echter nu de bankmedewerker niet op de zitting is verschenen en daardoor geen nadere toelichting op zijn handelwijze heeft kunnen geven, heeft de Tuchtcommissie Banken geen rekening kunnen houden met eventuele andere feiten en omstandigheden.

De Tuchtcommissie Banken acht de gedragsregel 1 en 4 geschonden en legt aan de bankmedewerker als maatregel een beroepsverbod van twee weken op.

De bankmedewerker heeft beroep aangetekend om zo de mogelijkheid te krijgen om aanvullende vragen, die de Tuchtcommissie Banken had willen stellen over de feitelijke gang van zaken en de omstandigheden waaronder hij zijn werkzaamheden moest verrichten, alsnog te beantwoorden. De bankmedewerker voert aan dat Er geen sprake is geweest van persoonlijk gewin, er niemand is bevoordeeld of benadeeld en hij zegt  veel spijt te hebben van zijn foutieve handelwijze. De mogelijke gevolgen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod hebben voor hem  een grote impact.

Lees hier de beslissing van de Tuchtcommissie Banken TRB-2024-4846-TC.

Wat is het oordeel van de Commissie van Beroep Banken

De Commissie van Beroep geeft aan dat het de bankmedewerker ernstig is aan te rekenen dat hij op de verschillende te onderscheiden momenten niet alleen een verkeerde afweging heeft gemaakt, maar ook heeft verzuimd in overleg te treden met zijn leidinggevende of advies in te winnen bij een andere collega over hoe het beste te handelen. De handelwijze van de bankmedewerker is aan te merken als overtreding van de gedragsregels 1 en 4 van de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector. Daarmee is de klacht gegrond.

Met schending van deze integriteitsnorm kan ook naar het oordeel van de Commissie van Beroep niet worden volstaan met een voorwaardelijk beroepsverbod.

Het opleggen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod ziet de Commissie van Beroep Banken als een krachtig signaal aan de bankmedewerker en de samenleving dat met het opleggen van een voorwaardelijk beroepsverbod van langere duur niet volstaan kan worden. Met een onvoorwaardelijk beroepsverbod wordt duidelijk gemaakt dat het vervalsen van stukken ongeacht de achterliggende bedoelingen uit den boze is.

Alles afwegende acht de Commissie van Beroep Banken een onvoorwaardelijk beroepsverbod van twee weken passend en geboden. Dat – zoals de bankmedewerker stelt – het opleggen van een onvoorwaardelijk beroepsverbod door de bank zal worden aangemerkt als melding van een nieuw incident kan de Commissie van Beroep niet volgen omdat met deze beslissing enkel een (definitief) oordeel wordt gegeven over het incident uit 2022 waarop deze beslissing ziet. Dat de uitkomst van deze tuchtprocedure negatieve gevolgen kan hebben op zijn loopbaan is een onvermijdelijk gevolg van het normoverschrijdend gedrag van de bankmedewerker zelf.

Lees hier de beslissing van de Commissie van Beroep Banken TRB-2024-4846-CB.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

 

 

Zelfverrijking door bankmedewerker

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker heeft via het bestelplatform van de bank -dat uitsluitend voor werk-gerelateerde doeleinden gebruikt mag worden- diverse cadeauartikelen besteld ter waarde van ruim € 3.000,-. Daarmee heeft hij oneigenlijk gebruik gemaakt van het bestelplatform en zichzelf verrijkt. De bank heeft een melding ingediend bij Tuchtrecht Banken. Ook heeft de bank de persoonsgegevens van de bankmedewerker opgenomen in het Externe
Verwijzingsregister en het Incidentenregister voor de maximale duur van 8 jaren en strafrechtelijk aangifte gedaan.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van de Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4890-TC, 24 december 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker de gedragsregels heeft overtreden doordat hij ten gunste van zichzelf oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van het bestelplatform van de bank. Door dit handelen heeft de bankmedewerker zich niet aan de wet, en niet aan de binnen de bank geldende regels gehouden. Ook heeft hij zich en zich niet integer en zorgvuldig gedragen.

Naar het oordeel van de Tuchtcommissie Banken heeft de bankmedewerker dan ook de gedragsregel 1 (niet integer en zorgvuldig gedragen) en gedragsregel 4 (niet gehouden aan de wet en de binnen de bank geldende regels gehouden) de aan de bankierseed verbonden Gedragsregels Bancaire Sector geschonden. De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van een jaar op, waarmee de tuchtcommissie het voorstel van de Algemeen directeur volgt.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Strafrechtelijk verleden verzwegen

Kern van de uitspraak

De bankmedewerkster heeft bij het invullen van de ‘Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ niet vermeld dat zij in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de ondertekening van de ‘Eigen Verklaring inzake screening bij indiensttreding’ strafrechtelijk is veroordeeld.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak van Tuchtcommissie Banken of klik op de link voor volledige uitspraak TRB-2024-4948, 24 december 2024.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerkster, gelet op haar strafrechtelijke veroordeling op Aruba, de ‘Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ tot twee keer toe onjuist heeft ingevuld.

Met haar handelen heeft de bankmedewerkster een onjuist beeld gewekt bij de bank over haar justitiële documentatie en voor de beoordeling van haar integriteit relevante feiten. Naar het oordeel van de tuchtcommissie heeft de bankmedewerkster niet integer en zorgvuldig gehandeld en daarmee de gedragsregels 1 van de aan de bankierseed verbonden Gedragscode geschonden. Ook heeft zij houdt zich niet gehouden aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank, waarmee gedragsregel 4 is geschonden.

De Tuchtcommissie Banken legt aan de bankmedewerkster een beroepsverbod van zes maanden op, hiermee volgt de tuchtcommissie het voorstel van de Algemeen directeur.

De naam van de bankmedewerkster is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Recente artikelen en vergelijkbare uitspraken

De Tuchtcommissie Banken heeft zich eerder geoordeeld over bankmedewerker die de “Eigen verklaring inzake screening bij indiensttreding’ niet correct hebben ingevuld. Vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak: Strafrechtelijk verleden verzwegen bij aanstelling, TRB-2024-4844-TC.

 

(Schijn van) belangenverstrengeling, niet gemelde nevenactiviteiten

Kern van de uitspraak

De bankmedewerker, eventmanager bij de bank, heeft voor het faciliteren van events van de bank zaken gedaan met een onderneming waarbij hij rechtstreeks economisch belang had. Ook was de bankmedewerker betrokken bij de fiattering van de facturen die in feite door hemzelf bij de bank werden ingediend.

Lees hieronder de samenvatting van de uitspraak of klik op de link voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie Banken TRB-2025-4991-TC, 23 april 2025.

Wat is het oordeel van de Tuchtcommissie Banken

De Tuchtcommissie Banken overweegt dat in de (gedrags)regels van de bank verschillende bepalingen zijn opgenomen om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Deze regels van de bank schrijven onder meer voor dat nevenfuncties vooraf ter goedkeuring dienen te worden voorgelegd. Ook moeten de nevenactiviteiten worden geregistreerd in het daarvoor bestemde registratiesysteem van de bank. De stelling van de bankmedewerker dat hij mondeling goedkeuring heeft gekregen van zijn toenmalige leidinggevende vindt geen steun in het dossier, aldus de tuchtcommissie en neemt voorgenoemde plicht voor bankmedewerkers niet weg.

De Tuchtcommissie Banken stelt vast dat de bankmedewerker door het niet registeren van zijn nevenfuncties in het registratiesysteem van de bank in strijd met de binnen de bank geldende regels heeft gehandeld.

De Tuchtcommissie Banken is van oordeel dat de bankmedewerker de navolgende gedragsregels uit de Gedragscode verbonden aan de bankierseed heeft geschonden

1. De bankmedewerker werkt integer en zorgvuldig.
4. De bankmedewerker houdt zich aan de wet en andere regels die voor het werk bij de bank gelden.
7. De bankmedewerker draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in de bank

De Tuchtcommissie Banken betrekt in haar beoordeling dat de bankmedewerker zaken heeft gedaan met een onderneming waar hij rechtstreeks economisch belang bij had. En dat de bankmedewerker betrokken was bij de fiattering van de facturen die in feite door hemzelf bij de bank zijn ingediend. Dit tezamen, zo stelt de Tuchtcommissie Banken veroorzaakt (op zijn minst de schijn van) belangenverstrengeling ten behoeve van eigen financieel gewin.

De bankmedewerker heeft met bovengenoemde gedragingen de bankierseed in ernstige mate geschonden. De tuchtcommissie kwalificeert het handelen van de bankmedewerker als ernstig verwijtbaar en niet integer. De tuchtcommissie is met klager van oordeel dat in deze zaak als op t leggen tuchtrechtelijke maatregel een beroepsverbod zonder meer passend is. Nu de bankmedewerker door zijn handelen op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt, heeft hij tevens het vertrouwen in de financiële sector op ernstige wijze geschaad.

Met betrekking tot de duur van het beroepsverbod houdt de tuchtcommissie rekening met het feit dat de bankmedewerker reeds negatieve gevolgen heeft ondervonden van zijn handelen. Zo is de bankmedewerker zijn baan kwijt geraakt, heeft de zaak een behoorlijke negatieve impact gehad op zijn leven. Daarnaast kan de tuchtcommissie zich voorstellen dat bij de bankmedewerker het gevoel bestaat dat hij door zijn voormalige collega’s en/of leidinggevende “voor de bus is gegooid”.

De Tuchtcommissie Banken legt een beroepsverbod van twaalf maanden op.

De naam van de bankmedewerker is opgenomen in het register van Tuchtrecht Banken. Alleen de aangesloten banken kunnen het register raadplegen.

Kopiëren handtekening

Kern van de uitspraak

Nadat was gebleken in de systemen van de bank bekende maar inmiddels verlopen identiteitsbewijs van de klant niet overeenstemde met het getoonde en geldige identiteitsbewijs van de bankklant, heeft de bankmedewerker een nieuw registratieformulier aangemaakt. De bankmedewerker heeft daarbij de handtekening van een klant gekopieerd, om de klant niet te belasten met nogmaals een bezoek aan het bankfiliaal en om zodoende ook de wijziging tenaamstelling bankrekening te bespoedigen.

Lees hieronder de samenvatting van de beslissing of klik op de link de volledige beslissing van de Algemeen directeur van 30 november 2023, TRB-2023-4794-AD.

Wat is het oordeel van de Algemeen directeur

De bankmedewerker heeft zowel in het onderzoek bij de bank als in verweer in de tuchtrechtelijke procedure toegegeven dat hij een domme handeling heeft begaan. Als verklaring voor zijn gedraging geeft hij aan dat het zakelijk en privé niet goed ging en dat hij op beide fronten veel stress had. Hij geeft aan in te zien dat zijn handelen niet alleen in strijd is geweest met de interne bankregels, maar ook met de gedragsregels behorende bij de bankierseed. Hij heeft spijt betoond voor hetgeen hij heeft gedaan. Door de bank is hij reeds berispt voor zijn gedrag en ook heeft hij met de bank afspraken gemaakt om te voorkomen dat hij weer in stressvolle situaties belandt, die een negatieve weerslag op zijn gedrag kunnen hebben.

De Algemeen directeur stelt vast dat gedragsregel 1 en 4 van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed zijn geschonden.

De Algemeen directeur ziet in hetgeen de bankmedewerker heeft verklaard dat hij open en transparant is geweest over hetgeen is voorgevallen en dat hij heeft geleerd van het gebeurde en serieus omgaat met het incident. Gelet op alle omstandigheden ziet de Algemeen directeur af van een het voorleggen van een Klacht aan de Tuchtcommissie Banken en stelt hij een voorwaardelijke boete van € 200,- voor. Waarbij de boete alsnog wordt verbeurd als de bankmedewerker nogmaals een van de gedragsregels van de Gedragscode verbonden aan de bankierseed schendt.